Het weer and seizoenen Flashcards
The weather
How is the weather?
Het weer
Hoe is het weer?
The sun
## Footnote
The sun is shining today.
De zon
## Footnote
De zon schijnt vandaag.
The rain
## Footnote
The rain is coming tomorrow.
De regen
## Footnote
De regen komt morgen.
The snow
The snow is cold
De sneeuw
De sneeuw is koud
The wind
## Footnote
The wind is blowing hard.
De wind
## Footnote
De wind blaast hard.
The sky
The sky is blue.
De luchtThe cloud
De lucht is blauw.
Footnote
There are many clouds.
De wolk
## Footnote
Er zijn veel wolken.
The temperature
## Footnote
The temperature is high.
De temperatuur
## Footnote
De temperatuur is hoog.
The season
## Footnote
What is your favorite season?
Het seizoen
## Footnote
Wat is jouw favoriete seizoen?
Autumn
## Footnote
Autumn is beautiful.
De herfst
## Footnote
De herfst is mooi.
Winter
It is cold in the winter.
De winter
Het is koud in de winter
Spring
## Footnote
I love spring.
De lente
## Footnote
Ik hou van de lente.
Summer
## Footnote
Summer is warm.
De zomer
## Footnote
De zomer is warm.
It is
## Footnote
It is a beautiful day.
Zij is
## Footnote
Het is een mooie dag.
To rain
## Footnote
It is going to rain.
Regenen
## Footnote
Het gaat regenen.
To snow
## Footnote
It is snowing today.
Sneeuwen
## Footnote
Het sneeuwt vandaag.
To blow (wind)
## Footnote
It is windy outside.
Waaien
## Footnote
Het waait hard buiten.
To shine
## Footnote
The sun shines brightly.
Schijnen
## Footnote
De zon schijnt fel.