Het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel. Flashcards

1
Q

Algemeen beginsel van gelijkheid (art. 10 Gw.):

A

Basisprincipe van het Belgisch rechtsstelsel: een van de belangrijkste rechten in de Belgische rechtsorde is het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel.

Dit beginsel is ook opgenomen in het EVRM (zie ook Protocol nr. 12 bij het EVRM:
Het is vanzelfsprekend ook opgenomen in het Handvest van de Grondrechten van de EU:
Hoofdstuk III Gelijkheid

Het gelijkheidsbeginsel wordt ook door andere, meer specifieke bepalingen van de Grondwet
bevestigd; gelijkheid inzake onderwijs (artikel 24, §4 Gw.), gelijkheid inzake belastingen (artikel 172 Gw.)

Krijgt een ruime invulling in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof : alle grondrechten en
vrijheden moeten met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel kunnen worden uitgeoefend;
vereiste van gelijke behandeling wat de uitoefening van de rechten en vrijheden betreft.
@
Vb.: vrijheid van meningsuiting moet in principe door eenieder op gelijke wijze kunnen worden
uitgeoefend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rechtsgelijkheid:

A

Niet enkel gelijkheid ‘voor de wet’ – betreft alle juridische normen; eerder gelijkheid ‘voor het
recht’.

Artikel 10 Gw. handelt niet over feitelijke gelijkheid – het houdt geen plicht voor overheid in
om feitelijke ongelijkheid weg te werken (uitzondering: artikel 11bis Gw., zie verder)
In principe: nu zijn er tendenzen om dit ruimer te lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Toetsing door het Grondwettelijk Hof:

A

Kort gesteld, oordeelt het Grondwettelijk Hof dat gelijke gevallen gelijk dienen te worden
behandeld, ongelijke gevallen ongelijk. Een ongelijke behandeling impliceert niet ipso facto
een discriminatie. Er kunnen immers goede redenen bestaan voor een ongelijke behandeling,
vb. onderscheiden tarieven in het openbaar vervoer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat blijkt uit vaste rechtspraak van GwH

A

at er pas sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel wanneer in rechte en in feite gelijke gevallen ongelijk werden behandeld, zonder dat er een objectieve verantwoording bestaat voor deze ongelijke behandeling.

De beginselen van gelijkheid en non-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Opdat er sprake zou zijn van een schending van het gelijkheidsbeginsel moet er ten eerste
worden aangetoond dat er een ongelijke toekenning van rechten is, dan wel dat er ongelijke
plichten worden opgelegd. Verder moet er sprake zijn van ongelijk behandelde categorieën van
personen die zich in dezelfde of een vergelijkbare situatie bevinden, dan wel vice versa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de vergelijkbaarheidstoets?

A

Wanneer iemand beweert slachtoffer te zijn van een ongeoorloofde ongelijke behandeling dient
dus te worden nagegaan of de categorieën van personen (in een gelijke of minstens gelijkaardige
situatie verkeren) ten aanzien van wie een ongelijkheid wordt aangevoerd vergeleken kunnen
worden. (dit is de “vergelijkbaarheidstoets”) Zo dat niet het geval is, stopt de gelijkheidstoets.
Zo dat wel het geval is, gaat de gelijkheidstoets verde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het ingestelde verschil in behandeling moet een hoger algemeen belang

A

een wettig doel nastreven, zoals bijvoorbeeld de bescherming van natuur en milieu.

Het ingestelde verschil in behandeling moet pertinent of dienstig zijn om het nagestreefde doel
te bereiken. Een maatregel die niet of onvoldoende in staat is het beoogde doel te bereiken,
wordt niet aanvaard door het Grondwettelijk Hof.
Een maatregel is adequaat wanneer deze dienstig is en de afbakening van het toepassingsgebied
tegelijk steunt op objectieve, pertinente en wettige criteria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De wetgever beschikt niettemin steeds over een discretionaire bevoegdheid. Zoals het
Grondwettelijk Hof oordeelde:

A

Het Hof is bevoegd om na te gaan of de bestreden maatregel in strijd is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Het Hof beschikt evenwel niet
over een beoordelingsbevoegdheid die gelijkwaardig is aan die van de [wet]gever en die het
Hof zou toelaten de opportuniteit van de keuzes af te keuren die de [wet]gever heeft gemaakt
bij de uitoefening van zijn beoordelingsbevoegdheid.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Samenvattend en schematisch voorgesteld:

A

Klassiek stelt het Grondwettelijk Hof dat de grondwettelijke regels van de gelijkheid en niet-
discriminatie niet uitsluiten dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van
personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording wordt beoordeeld rekening houdend met het
doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende
beginselen.

Volgens het Hof is het gelijkheidsbeginsel geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

→ onderscheid moet een wettig doel nastreven

→ criterium van onderscheid moet berusten op een objectieve en redelijke verantwoording
Een objectief criterium is bv. de leeftijd of de woonplaats. De vaststelling ervan veronderstelt
geen subjectieve beoordeling.

→ criterium van onderscheid moet pertinent zijn; objectieve en redelijke verantwoording moet
ook bestaan ten aanzien van de gevolgen van de getroffen maatregel

Vb. onderscheid minderjarigen-meerderjarigen berust op een objectief criterium, maar of criterium van onderscheid pertinent is hangt ook af van concrete maatregelen. Bv. het onderscheid maken tussen minderjarigen en meerderjarigen maken wat betreft belastingen of stemrecht is aanvaardbaar.
Hetzelfde onderscheid maken wat de toegang betreft tot de gezondheidszorg is onaanvaardbaar.

→ middelen (gemaakt onderscheid) moeten evenredig zijn met nagestreefd doel
Vb. om toegang tot gokspelen door minderjarigen tegen te gaan, is een verbod van faciliteiten
met gokspelen in de buurt van scholen een evenredige maatregel.

Een algemene maatregel, nl. een totaalverbod op gokspelen, is disproportioneel. Het gelijkheidsbeginsel houdt bovendien ook de verplichting in om ongelijke gevallen ongelijk te behandelen. (bv. niet verplichten dat iedereen evenveel betaalt voor het openbaar vervoer)

Bij vaststelling van mogelijke discriminatie, hoe oplossen? Soms door grondwetsconforme
interpretatie (vb. huisvrouw-huisman)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verbod van discriminatie (art. 11 Gw. en art. 14 EVRM)

A

Artikelen 10 en 11 Gw. “zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden”
→ bescherming en verbod van discriminatie van minderheidsgroepen
→ streven naar pluralistische samenleving

Artikel 11 Gw. verbiedt elke vorm van discriminatie en heeft algemene draagwijdte; art. 14
EVRM heeft specifiek betrekking op rechten en vrijheden die door het EVRM worden gewaarborgd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tegen wie was het verbod van discriminatie origineel bedoeld?

A

In relatie van burger tot de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Directe discriminatie:

A

een direct onderscheid op grond van bv. leeftijd of geslacht, waarbij
iemand ongunstiger wordt behandeld dan iemand anders in een vergelijkbare situatie, zonder
dat dit onderscheid kan worden gerechtvaardigd. (vb. toegang tot discotheek weigeren op grond
van huidskleur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Indirecte discriminatie:

A

ijkt op het eerste gezicht om een neutraal gedrag (handeling of
houding) te gaan, maar via een omweg leidt dat gedrag wel tot discriminatie. (vb. toegang van
dieren in de horeca – persoon met een handicap heeft geen toegang wegens geen toegang met
blindengeleidenhond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Discriminatie om ideologische of filosofische redenen.

A

Artikel 131 Gw.:
= opdracht voor de federale wetgever om op het niveau van de bevoegdheden en de werking
van de organen van de gemeenschappen de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming van
discriminatie → niet van toepassing op de organen van het gewest

= voorbehouden bevoegdheid van federale wetgever (zie het gebruik van de bewoordingen “De
wet”: er is geen of slechts een beperkte delegatie van de wetgever aan de uitvoerende macht
mogelijk)
= samen te lezen met art. 11 Gw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitvoering van art. 11 en art. 131 Gw.:

A
  • Ideologische en filosofische alarmbelprocedure: bestaat enkel in gemeenschapsparlementen; minderheid in parlement kan aan alarmbel trekken wanneer ontwerp of voorstel van decreet dreigt te discrimineren om ideologische of filosofische
    redenen – indien motie ontvankelijk verwijzing naar federale Wetgevende kamers

Vb.: eind november – begin december 2019 doorverwijzing van het dossier rond een
subsidiestop voor sociaal-culturele verenigingen ‘die zich terugplooien op hun etnisch-
culturele afkomst en segregatie in de hand werken’ naar Kamer en Senaat

  • Cultuurpactwet van 16 juli 1973: op uitvoerend niveau; verschillende representatieve
    ideologische en filosofische strekkingen moeten bij het uitwerken van het cultuurbeleid
    worden betrokken en in het bestuur van culturele instellingen (vb. samenstelling raad
    van bestuur van de VRT) die afhangen van de overheid worden vertegenwoordigd;
    toezicht door Nationale Cultuurpactcommissie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

d. Positieve actie.

A

Corrigerende ongelijkheid/voorkeursbehandeling van personen die zich in achtergestelde
positie bevinden – bedoeld om feitelijke ongelijkheid weg te werken.
Het betreft dis een geheel van maatregelen die erop gericht zijn om een bepaalde categorie van
personen die zich feitelijk op bepaalde vlakken in een achtergestelde positie bevinden (vb; vrouwen, personen met een beperking, minderheidsgroepen), tijdelijk een vorm van
voorkeursbehandeling te geven met de bedoeling de feitelijke ongelijkheid weg te werken.
Vaak wordt gesproken van “positieve discriminatie” maar dit betreft een misleidende
benaming, want dit impliceert een onrechtmatige ongelijke behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Samengevat, is geen sprake van discriminatie bij een maatregel van positieve actie wanneer de
volgende voorwaarden zijn vervuld (zie artikel 10, §2 Algemene antidiscriminatiewet 10 mei
2007)

A
  • er moet een kennelijke ongelijkheid zijn;
  • het verdwijnen van deze ongelijkheid moet worden aangewezen als een te bevorderen
    doelstelling;
  • de maatregel van positieve actie moet van tijdelijke aard zijn en van die aard zijn dat hij
    verdwijnt zodra de beoogde doelstelling is bereikt;
  • de maatregel van positieve actie mag andermans rechten niet onnodig beperken