DE RECHTEN EN VRIJHEDEN: Deel 1 Flashcards
Een rechtsstaat impliceert drie essentiële karakteristieken:
1) In een rechtsstaat zijn de overheidsorganen gebonden door het objectieve – democratisch tot stand gekomen – recht waarvan zij de toepassing moeten verzekeren. Eigen aan een rechtsstaat is dat de werking van het staatsapparaat door het wettigheidsbeginsel wordt beheerst. De overheid is dus gebonden door het wettigheidsbeginsel.
2) In een rechtsstaat zijn de machten van de overheidsorganen beperkt door de
individuele rechten en vrijheden van de burgers en zijn de betrokken rechtsregels afdwingbaar voor een onafhankelijke rechter.
3) In een rechtsstaat zijn de rechtsregels, waaronder ook de rechten en vrijheden, afdwingbaar voor de rechter.
Wat is essentieel voor een rechtsstaat?
de eerbied voor de grondrechten en vrijheden van de
burgers. Als zodanig vormen deze rechten en vrijheden de voornaamste garantie tegen
machtsmisbruik van de overheid.
Een belangrijke functie van een grondwet bestaat in het inperken van de overheidsmacht door het verankeren van grondrechten. Deze rechten en vrijheden zorgen voor een inhoudelijke inperking van de overheidsmacht; zij verhinderen dat de overheid bepaalde handelingen stelt of verplichten die
overheid een bepaalde gedragslijn aan te nemen
Bronnen
De Grondwet, Titel II ‘De Belgen en hun rechten’.
Het EVRM.
Het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR of BUPO-Verdrag)
Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. (EU, Nice, 2000)
Evolutie – drie “generaties” van grondrechten:
De eerste generatie: Burgerlijke en politieke rechten
Tweede generatie: economische rechten
Derde generatie:de collectieve of de
solidariteitsrechten
De eerste generatie: Burgerlijke en politieke rechten
De eerste groep, de eerste generatie, omvat de ‘klassieke’ grondrechten en vrijheden, ook wel
de klassiek-liberale grondrechten genoemd. Deze omvat de burgerlijke en de politieke rechten,
die beide gericht zijn op het realiseren van vrijheid.
De klassieke grondrechten en vrijheden werden naar aanleiding van de Franse Revolutie
geformuleerd en in diverse mensenrechtenverklaringen na het Ancien Régime verwoord, o.a. in de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen van 1789.
Tweede generatie: economische rechten
Met de evolutie van de nachtwakersstaat (die uitgaat van overheidsonthouding) naar een sociale
rechtsstaat (die uitgaat van actieve overheidstussenkomst) begin 20e eeuw, kwam ook het besef dat de liberale vrijheidsrechten er niet voor hebben gezorgd dat elke burger een menswaardig
leven kon leiden. De Grondwet garandeert een formele gelijkheid die niet noodzakelijk heeft
bijgedragen tot een feitelijke, materiële gelijkheid van de burgers. De uitbuiting van de
arbeidersklasse aan het einde van de 19e eeuw deed het besef groeien dat de overheid een meer actieve rol in het maatschappelijk bestel moet opnemen. Dit gebeurde o.m. aan de hand van
sociale wetgeving, die gaandeweg ook in de Grondwet en verdragen werden verankerd.
Zo kwamen de economische rechten totstand.
Derde generatie:de collectieve of de
solidariteitsrechten
. Deze worden niet zozeer individueel toegekend maar wel aan bepaalde
groepen van personen, vanuit de idee dat bepaalde wereldwijde problemen enkel door een
gezamenlijk optreden van de wereldgemeenschap kunnen worden aangepakt.21 Deze rechten
hebben vaak een uitgesproken toekomstgericht en generatieoverschrijdend karakter
BV: Duurzaam ontwikkkeling art 7.bis GW
Bescherming van de grondrechten in de Belgische federale context –
bevoegdheidsverdeling inzake grondrechten:
De regeling van de grondrechten gebeurt niet exclusief door de federale overheid. Zowel de
federale overheid als de deelstaten zijn bevoegd om de mensenrechten te beschermen en
beperkingen in te stellen.
De federale en deelstatelijke overheden moeten de grondrechten regelen binnen de eigen
materiële en territoriale bevoegdheidssfeer.
Geen absolute bescherming – mogelijkheden tot beperking
Er zijn maar paar rechten die absoluut, meeste zijn dat niet en kunnen beperkt worden.
het verbod op foltering, het verbod op slavernij, het
verbod op retroactieve bestraffing en het recht op gewetensvrijheid: ENKEL DIE RECHTEN ZIJN ABSOLUUT EN MOGEN NIET BEPERKT WORDEN.
Wat wordt er bedoeld met de notie dat de recht op leven niet absoluut is?
. Dat blijkt uit artikel 2 EVRM dat het
recht op leven waarborgt maar dat ook voorziet dat dit recht onder bepaalde voorwaarden kan
worden begrensd, zoals bv. wanneer een overheid een opstand moet onderdrukken. Zo mag de
politie of het leger dodelijk geweld gebruiken als dat absoluut noodzakelijk is. Het recht op
leven wordt overigens niet beschermd door de Belgische Grondwet. Het recht op leven kan dus
beperkt worden, maar wel onder veel strengere voorwaarden dan bv. het privéleven of de
godsdienstvrijheid.
Beperkingen overeenkomstig de Grondwet:
Overeenkomstig de Grondwet zijn beperkingen enkel mogelijk ‘door’ of ‘bij de wet’ (dus in de
wet zelf bepaald; dit betekent dat de materie niet aan de uitvoerende macht kan worden
gedelegeerd) of ‘krachtens de wet’(dus door de Koning omdat hij daartoe uitdrukkelijk door de
wet werd gemachtigd).
De tussenkomst van de wetgever is m.a.w. steeds vereist, hetgeen
andermaal het vertrouwen bewijst dat de grondwetgever stelde in de wetgever. Het blijft de taak van de wetgever om te waken over de rechten en vrijheden.
Hieruit blijkt andermaal dat de Grondwetgever uitging van een groot wantrouwen ten aanzien
van de uitvoerende macht. Dit was een reactie op de, vaak preventieve, beperkingen van Willem
I op de rechten en vrijheden.
In de Belgische Grondwet werd geen algemene clausule opgenomen die beperkingen mogelijk
maakt. Er moet integendeel artikel per artikel gekeken worden of beperkingen mogelijk zijn.
Zijn preventieve of voorafgaande beperkingen toegelaten.
In ieder geval zijn, in principe, geen preventieve of voorafgaande beperkingen toegelaten. Een
voorbeeld van een preventieve beperking is de vereiste van voorafgaand verlof of toelating van
de overheid
Bestaat er een uitzondering op de verbod op preventieve beperking van rechten?
Op het principe dat geen preventieve maatregelen toegelaten zijn, bestaat één uitzondering:
artikel 26, tweede lid Gw.
Deze bepaling is niet van toepassing op bijeenkomsten in de open lucht, die ten volle aan de
politiewetten onderworpen blijven.”- vrijheid van vergadering in open lucht – preventieve
politiewetten
De Grondwet laat twee soorten beperkingen op de mensenrechten toe.
Regelende maatregelen:
die de ordelijke uitoefening van de rechten
en vrijheden tot voorwerp hebben, mits deze niet wezenlijk aan te tasten.
Voorbeeld: art. 26, eerste lid Gw
repressieve beperkingen:
ter bestraffing van misdrijven
gepleegd bij de uitoefening van rechten en vrijheden.
Bv.: vrijheid van meningsuiting – laster en eerroo
Wanneer zijn de beperkingen op de rechten van de burgeres toegelaten?
Beperkingen op mensenrechten mogen vanzelfsprekend niet willekeurig zijn en geen
discriminatie inhouden. Zij zijn slechts toelaatbaar om te voldoen aan bepaalde eisen van de
democratische rechtsstaat (bv. bescherming openbare orde, bescherming van rechten en
vrijheden van anderen veilig stellen). Een beperking mag nooit zo ver gaan dat de uitoefening
van een mensenrecht op substantiële wijze wordt aangetast
Beperkingen overeenkomstig het EVRM:
De mensenrechtenverdragen, waaronder het EVRM en het BUPO-Verdrag, onderwerpen alle
beperkingen aan dezelfde inhoudelijke voorwaarden, ongeacht de aard van de beperking
(regelend, repressief of preventief).
De inhoudelijke voorwaarden die het EVRM stelt:
1.beperkingen zijn mogelijk voor zover ze “bij de wet” zijn voorzien( legaliteitsvereiste)
2.de beperking moet een doel van algemeen belang nastreven of moet ertoe strekken de
uitoefening van de rechten en vrijheden van anderen te beschermen (legitimiteitsvereiste)
3.de beperking moet “nodig zijn in een democratische samenleving” (proportionaliteitsvereiste):
De inhoudelijke voorwaarden die het EVRM stelt:1.beperkingen zijn mogelijk voor zover ze “bij de wet” zijn voorzien( legaliteitsvereiste)
Dit impliceert niet noodzakelijk het bestaan van een formele wetgevende norm. Het begrip
“wet” moet dus ruim worden geïnterpreteerd.
Er moet een rechtsgrond zijn in het interne recht,
maar dit kan ook een verordenende norm of zelfs ongeschreven recht zijn.
De rechtsgrond moet ook voldoen aan een aantal kwalitatieve vereisten.
Meer bepaald moet deze interne rechtsgrond voldoende toegankelijk zijn voor de burger (dit impliceert o.a. voldoende bekendmaking) en voldoende precies en voorzienbaar zijn zodat de burger er zijn gedrag op kan afstemmen en op redelijke wijze de gevolgen van zijn handelingen kan voorzien
De inhoudelijke voorwaarden die het EVRM stelt:de beperking moet een doel van algemeen belang nastreven of moet ertoe strekken de uitoefening van de rechten en vrijheden van anderen te beschermen (legitimiteitsvereiste)
De inmenging moet een wettig doel nastreven. In de bepalingen van het EVRM werd
opgenomen welk rechtsgoed dient te worden beschermd, zoals bv. de bescherming van de
rechten en vrijheden van anderen, doelstelling van algemeen belang, bescherming van de
openbare orde, de veiligheid, enz
De inhoudelijke voorwaarden die het EVRM stelt:de beperking moet “nodig zijn in een democratische samenleving” (proportionaliteitsvereiste):
Dit betekent dat de inmenging moet beantwoorden aan een dwingende maatschappelijke
behoefte (a pressing social need), in een vrije, pluralistische en ruimdenkende samenleving,
die het beginsel van de rechtsstaat huldigt.
Volgens het EVRM zijn preventieve beperkingen niet principieel verboden.
Vaak is een ‘escape-clausule’ opgenomen in een artikel betreffende een recht of vrijheid: dit is
de mogelijkheid van beperking inzake de uitoefening van het recht of vrijheid voor zover aan
bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
Naar een grondwettelijk verankerde noodtoestand?
De Belgische Grondwet kent het begrip ‘noodtoestand’ evenwel niet en voorziet evenmin in
een algemene mogelijkheid om in crisissituaties bepaalde grondwettelijke regels inzake de
normale werking der instellingen of bepaalde grondrechten terzijde te schuiven.
Artikel 187 Gw. stelt daarentegen op onverkorte wijze dat de Grondwet noch geheel, noch ten dele kan
worden geschorst. Deze bepaling verzet zich dus tegen het formeel afkondigen of het de facto
invoeren van de noodtoestand.
Belgische grondwet biedt dus meer bescherming dan de EVRM