HC9 - Rationalisering Flashcards
Affectief handelen
op basis van affectie en liefde, zoals we omgaan met kinderen en geliefden
Traditioneel handelen
Zoals het hoort; we gaan in de kerk trouwen, omdat het hoort
Rationalisering
Het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de
bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken
Niveaus rationalisering
1) Wereldbeschouwing: onttovering van de wereld
2) Collectief handelen: Systematisch naar concrete doelen (organisaties)
3) Individueel handelen: Rationalisering persoonlijk vlak (lichaam, presentatie naar anderen, levensloop)
3 fasen historische ontwikkeling
1) Overgang feodalisme –> industriële samenleving
2) Industriële/moderne samenleving
3) Overgang naar post-industriële samenleving
Gevolgen overgang feodalisme –> industriële samenleving
- urbanisatie
- rationalisering van organisatie
- nieuwe klassenstructuur
- specialisatie
- Loonarbeid
Gevolgen industriële/moderne samenleving
- collectivisering, centralisatie en vermaatschappelijking
- ongeorganiseerd kapitalisme -> georganiseerd kapitalisme
Liberaal kapitalisme
- niet dienstbaar
- verstedelijking
- sociale ontwrichting
- massaproductie en grote corporaties
Georganiseerd kapitalisme
- Marktregulering
- Managerialisme
- Ontstaan middenklasse
- Collectieve organisatie; vakbond, werkgeversvereniging
- Interventiestaat
Taylorisme
Interne bedrijfsvoering (fase 2)
Fordisme
sociale verantwoordelijkheid van bedrijf voor werknemers
Gevolgen Post-industrialisering
- goederenproductie –> diensten
- concrete producten –> ideeëen
- mechanische vaardigheden –> communicative vaardigheden
- in fabrieken werken –> waar dan ook werken (tijd-plaats onafhankelijk)
- Afname fordistische baan
- Vervaging van werk en privé grens
Kenmerken bureaucratie
1) Specialisatie (specifieke taken)
2) Hiërarchische organisatie: elke werknemer staat onder leiding van hoger geplaatsten
3) Regels
4) Technische competentie: specifieke opleidingseisen
5) Onpersoonlijkheid: gezichtloos
6) Formele, schriftelijke info
Voordelen bureaucratie
- Rationaal
- Effectief
- Gelijke behandeling
- Implicatie van democratie
Nadelen bureaucratie
- Vervreemding
- Bureaucratische inefficiëntie
- Ritualisme: zo gefocust op regels dat men niet toekomt aan eigenlijke werk
- Inertie: de neiging van organisaties om zichzelf in leven te houden
- Oligarchie: velen worden door enkelen geregeerd