HC8 - Sociale cohesie Flashcards
Merton’s verklaring voor meer geweld in USA dan NL
In USA is meer anomie: geen overeenstemming over doelen en middelen om die te bereiken
- Doel: American dream
- Middelen (hard werken) om doel te bereiken schieten tekort.
Anomie hypothese
Hoe minder overeenstemming over doelen en middelen om doelen te bereiken, des te meer criminaliteit.
Durkheim’s anomietheorie
Vrije markt en welvaart –> geen normen die doelen en middelen afstellen (anomie) –> zelfdoding
Verschil Durkheim en Merton over anomietheorie
Durkheim: ontbreken van normen en waarden = anomie
Merton: onverenigbaarheid van normen en waarden = anomie
Merton’s aanpassingstypologie anomie
1) Conformisten: rijk worden door hard werken (hoge middenklasse)
2) Innovatie: rijk worden, maar middel is NIET hard werken (lage klasse)
3) Ritualisten: harder werken, maar niet om rijk te worden (lagere middenklasse)
4) Retraisten: werken niet hard en willen niet rijk worden (mislukte stijgers)
5) Rebellie: zoeken nieuwe doelen door middel van nieuwe middelen
Witteboordencriminaliteit
- Sutherland
- A: hogere klasse meer toegang tot illegitieme middelen
- B: Hogere klassen meer crimineel als het gaat om financiële criminaliteit
Cohesie: 3 typen bindingen
- affectieve bindingen
- economische bindingen
- institutionele bindingen
Affectieve bindingen
- Huwelijk, gezin, vriendschap
- Functie: taakverdeling (eten, huishouden), verzorging, vrijetijdsbesteding
Economische bindingen
- Uitruil van goederen en arbeid
Institutionele bindingen
- politieke partijen, verenigingen
Sociale groep
twee of meer mensen die zich met elkaar identificeren en met elkaar interacteren
Groep
Cluster personen waarmee je banden hebt
Intermediaire groep
verbinding tussen staat en individu (legt waarden op, orde, volgens Marx en Hobbes belangrijker dan de staat)
Primaire groep
- persoonsgericht
- langdurig
- veel activiteiten
- als doel op zich
- vrienden, familie
Secundaire groep
- doelgericht
- vaak kortdurend
- weinig activiteiten
- als middel
- collega’s, politieke organisaties
Conformisme
Graag bij een groep willen horen leidt tot aanpassingsgedrag
Ingroup
een sociale groep waarvoor een lid respect en loyaliteit voelt
Outgroup
een sociale groep waarvoor een individu een gevoel van competitie of tegenstand heeft
Dyade
- relatie tussen 2 personen
- intense interactie
- inherent instabiel
Triade
- groep met 3 leden
- minder instabiel: isolatie en weinig flexibel
- kleine groepen: persoonlijk, groter handiger met taken
Norbert Elias
- Figuraties: gelooft niet in structure - agency dichotomie
- Het civilisatieproces: de opkomst van de westerse beschaving hangt samen met de
opkomst van een westerse stijl van lichaamscultuur (niet met voeten op wcbril, maar met voeten op de grond)
Etnocentrisme
- Cultuur beoordelen op basis van je eigen cultuur
– Vooroordelen
– Onbegrip en conflict
Cultureel relativisme
- Cultuur beoordelen op basis van haar standaarden
– Hoe ver moet je gaan?