HC4 - Max Weber Flashcards
Vraagstuk Weber
Hoe is rationalisering/modernisering mogelijk? (Symbolisch interactionisme en Rational Choice)
- proces van rationalisering (manier van denken) –> sociale veranderingen
Methodology of Social Sciences (Weber)
- Waardevrijheid in de wetenschap: objectief onderzoek doen
- Ideaaltypen: gebruikt om een beeld te krijgen van de werkelijkheid (het is niet de bedoeling dat de werkelijkheid het ideaaltype wordt)
- Verstehen: begrijpen door interpreteren
- Rationalisering
- Bureaucratisering
Economy and Society (Weber)
- Ontstaan moderne westerse samenleving
- Rationalisering
- Motieven sociaal handelen:
1) Traditioneel
2) Affectief
3) Waarde-rationeel
4) Doel-rationeel
Doel-rationeel handelen
(doel-middel) dominant in economie
(fabriek vestigen in lage lonen landen)
Waarde-rationeel handelen
(begrenzend) waarde en normen begrenzen de (doel)rationaliteit
(fabriek niet in lage lonen land vestigen vanwege kinderarbeid)
De ijzeren kooi van (doel)rationaliteit
De “ijzeren kooi” houdt individuen gevangen in systemen die puur gebaseerd zijn op efficiëntie, doel-rationeel handelen en controle.
Onttovering
Religie wordt vervangen door rationele verklaringen
Secularisering
Religie minder centraal en wordt gerationaliseerd
Bureaucratisering
Grondwet, ambtenaren, gelijke behandeling, betrouwbaar monetair systeem
Negatieve gevolgen rationalisering
- Zingevingsproblematiek: De wetenschap heeft geen antwoorden op de zin van het leven, daarom heeft men behoefte aan zekerheid: charismatische leiders, en utopieën (socialisme, fascisme)
- Vervreemding: Bureaucratisering leidt tot vervreemding: systeem van regels, mensen zijn zaken, FAQ bijv.
De Protestantse Ethiek en Kapitalisme (Weber)
‘Waarom ontstond kapitalisme alleen in het westen?’ –> de geest (het culturele) en niet het materiële was bepalend
Bedrijfskapitalisme
Georganiseerde productie van goederen in een vrije markt. Boekhouding, herinvestering
Waarom bedrijfskapitalisme in het westen volgens Weber?
Protestante werkethiek (Doel-rationeel handelen) versnelde opkomst bedrijfskapitalisme
(protestants –> activistisch wereldbeeld –> bedrijfskapitalisme)
Conflictparadigma
Sociale ongelijkheden zijn kenmerkend voor samenleving;
de maatschappelijke verhoudingen zijn resultaat van een voortdurende strijd tussen partijen
Spanningen en conflict resulteren in verandering
(X; niet objectief, macroniveau)
Marx, Mills
Structureel functionalistisch paradigma
Ziet samenleving als afhankelijke delen die gebaseerd zijn op gedeelde consensus over wat moreel
wenselijk is; elk onderdeel heeft een functie voor de werking
van de samenleving als geheel
(holistische visie)
X: samenlevingen zijn niet geordend, weinig aandacht voor conflict, gaat mee in status quo, macroniveau
Comte, Spencer, Durkheim, Parsons, Merton