HC.9: Pathologie van schildklieraandoeningen Flashcards

1
Q

Functiestoornissen schildklier

A

Hyperfunctie
Hypofunctie
Auto-immuun schildklierziekten
- Chronische lymfocytaire thyreoïdtis (Hashimoto)
- Subacute granulomateuze thyreoïditis (de Quervain)
- Subacute lymfocytaire thyreoïditis
- Graves

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vormstoornissen schildklier

A

Diffuse en multinodulaire struma
Schildklier neoplasiëen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Histopathologie bij thyreotoxicose / hyperthyreoïdie

A

TSH producerend adenoom: diffuse hyperplasie (hoog TSH)
Graves: diffuse hyperplasie en hypertrofie (laag TSH en antilichamen)
Toxisch struma: nodulaire hyperplasie (laag TSH, geen antilichamen)
Toxisch adenoom: geen diffuse hyperplasie maar discrete nodule
Exogeen jodium-geïndicueerde hyperthyreoïdie: schildklier toont geen afwijking (laag TSH)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Histopathologie bij hypothyreoïdie

A

Genetische defecten in synthese / secretie: nodulaire hyperplasie
Endemische struma o.b.v. langdurige te laag jodium: Hyperplasie. wel orgaan vergroting maar geen hyperfunctie
Ontsteking: meestal zwelling door mononucleair infiltraat. Atrofie in latere fase bij bv. Hashimoto
Bestraling / chirurgie / geneesmiddelen: variabel. meestal atrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Microscopie M. Hashimoto

A

Influx en schade door lymfocyten (CD4/CD8) –> zwelling –> fibrose en atrofie van het follikel epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pathogenese diffuse en multinodulair hyperplsie

A

Vergroting van de schildklier veroorzaakt door jodiumtekort in tijden van hogere behoefte –> TSH stijging
Gevolg: cycli van hyperplasie van follikels en dan verval met atrofie, cystevorming en verkalking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Struma

A

Vergrote schildklier. Dit kan veroorzaakt worden door een ontsteking, door multinodulaire hyperplasie of een neoplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Papillair schildkliercarcinoom

A

Meest frequente vorm: 75-85% van de gevallen. Bestraling
Microscopisch te herkennen aan opheldering in de kern en kerngroeven, ground-glass of orphan Annie’s eye
Kenmerken: zgn. Psammoon lichaampjes (kalk lichaampjes)
Bouwplan: geen follikels meer, maar papillen
Meestal lymfogene metastasering
Genetisch: re-arrangements in RET met partner of activerende mutaties in BRAF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Schildklier adenoom

A

Adenomen zijn over het algemeen solitair en hebben vaak een bindweefsel kapsel
Een klein gedeelte is hyperactief (toxisch) –> deze aandoeningen hebben in meer dan 50% drivermutaties in het gen van de TSH receptor of het G proteine
Van de ‘stille’ adenomen heeft een klein deel een RAS mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Carcinomen

A

Papillair carcinoom (10 jaars overleving >95%)
Folliculair carcinoom (10 jaars overleving >90%)
Medullair carcinoom (10 jaars overleving 65%)
Anaplastisch carcinoom (overleving 0,5-1 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Folliculair schildkliercarcinoom

A

Na papillaire carcinoom, het meest frequent
Komt vaker voor bij jodium deficiënties
Onderscheid met folliculair adenoom berust op kapseldoorbaak en vasoinvasie
Mutaties in RAS< PI3K/AKT pathway of pax8-ppar-y translocatie (HR receptor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Anaplastisch schildkliercarcinoom

A

Zeer snel groeiende tumor, met necrose en veel atypie, hoge mitose index. Geen duidelijk herkenbaar celtype meer
Vaak mutaties in P53
Sterfte vooral door lokale doorgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Medullair schildkliercarcinoom

A

Ontstaat uit de C-cellen en produceert calcitonine
Vormt 5% van de schildkliercarcinomen
Is in 25% van de gevallen erfelijk
Bij erfelijke medullair tumoren zien we vaak C-cel hyperplasie voorafgaand aan het medullair carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cellulaire anatomie bijschildklier

A

Chief cells
Bijschildkliercellen zijn neuro-endocrien / neural crest derived en hebben secretoire granules
Neuro-endocriene cellen bevatten chromogranine eiwitten; vetcellen bevatten dit eiwit niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functie stoornissen van de bijschildklier

A

Belangrijkste = hyperfunctie of hyperparathyreoïdisme
Primaire hyperparathyreoïdie: gekenmerk door autonome productie van PTH. Dit leidt tot verhoogd serum calcium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vormstoornissen bijschildklier

A

Hyperplasie: toename omvang bijschildklier; vaak minder vetcellen. Bouw nog normaal. Komen vaak in meerdere klieren. 5-10% oorzaak hyperparathyreoïdie
Adenoom: autonome cluster bijschildkliercellen. 80-90% oorzaak hyperfunctie. Metastaseren niet
Carcinoom: zeer zeldzaam als oorzaak. Kunnen metastaseren