HC9 Flashcards
De levensloop theorie is gericht op het verklaren van verschillen tussen personen. Waarom? Geldt dezelfde verklaring voor iedereen?
De levenslooptheorie kijkt naar waarom de ene persoon wel en de andere geen criminaliteit pleegt. We hebben ons niet gericht op de ontwikkeling van het gedrag over tijd, dit is dus moeilijk te beantwoorden door de traditionele criminologie die we tot nu toe hebben gezien. Dezelfde verklaring geldt voor iedereen.
Wat is een criminele carrière paradigma?
Dit voegt een tijddimensie toe. A criminal career is the longitudinal sequence of crimes committed by an individual offender.
Neem als voorbeeld van de longitudinale sequentie roken. Veel mensen hebben een rookcarrière, je hebt een startleeftijd en een stopleeftijd. Van welke dimensies is dit afhankelijk?
- Frequentie (hoeveel sigaretten per dag)
- Diversiteit (alleen sigaretten of ook sigaren, vapes, joints)
- Duur (hoelang duur het)
De start- en stopreden verschillen van elkaar en ook de tijd ertussen in, als je aan het roken bent. Wat zijn redenen om te starten, door te gaan en te stoppen met roken?
- Starten: Omdat je het stoer vindt, vrienden doet het etc..
- Doorgaan: Er is geen reden meer om stoer te doen voor je vrienden, want ze hebben het al gezien, maar het doorgaan met roken heeft andere redenen: Vind t nice, verslaafd, wil iets doen met m’n handen
- Stoppen: gezondheid, het is duur
Hoe ziet het starten, doorgaan en het stoppen eruit voor criminaliteit?
- Starten: Invloed door thuissituatie, omgeving etc.
- Doorgaan: door vrienden, groep etc.
- Stoppen: gevangenis
Wat is er kenmerkend aan de zelfcontrole theorie?
- Criminaliteit is het gevolg van een gebrek aan zelfcontrole
- Niveau van zelfcontrole wordt bepaald in de vroege jeugd: 0-8/10
- Niveau van zelfcontrole is daarna stabiel
Is er voor de zelfcontrole theorie longitudinaal onderzoek nodig? Leg uit.
Er is geen longitudinaal onderzoek nodig, want als we de leeftijd weten en het aantal delicten, dan weten we al waar die persoon zit op het spectrum, of diegene een hoge of lage zelfcontrole heeft, want dat verandert niet over tijd.
Hoe verklaren statische theorieën criminaliteit?
Ze kijken naar verschillen tussen personen. Als we een verschil zien in criminaliteit, dan komt dat door de stabiele individuele eigenschappen van personen, t.o.v. elkaar.
Welke individuele eigenschappen hebben dan invloed op het wel of niet plegen van criminaliteit?
- Persoonlijkheid
- Intelligentie
- Zelfcontrole
Leg uit hoe school en peers indirect wel of niet kunnen zorgen voor criminaliteit.
Kinderen met een lage zelfcontrole zullen kinderen opzoeken met een lage zelfcontrole. Het zijn crimineel geneigde kinderen die andere crimineel geneigde kinderen opzoeken: selectie. Dit is niet een oorzakelijk verband, maar een spurieus verband tussen crimineel geneigde kinderen en crimineel geneigde vrienden
Leg uit in hoeverre mensen met een weinig antisociaal gedrag en veel antisociaal gedrag later antisociaal gedrag gaan vertonen bij statische theorieën
- Veel antisociaal gedrag: Later ook veel antisociaal gedrag
- Weinig antisociaal gedrag: Later ook weinig antisociaal gedrag
Dit blijft min of meer stabiel
Wat zijn de belangrijkste concepten van de levenslooptheorie en wat houdt het in?
- Locatie in tijd en plaats: Iedereen historische/geografische locatie brengt eigen (on)mogelijkheden met zich mee: bv. tijd waarin je opgroeit, culturele verschillen in wat je wel en niet mag.
- Verbonden levens: Beïnvloeding binnen en tussen generaties –> No man is an island. Dingen die invloed hebben gehad op je ouders of grootouders, zijn ook van invloed op jouw leven, bv. emigreren
- Timing van levens: Kalenderleeftijd en volgtijdelijkheid van transities (wanneer gebeuren grote veranderingen, bv. trouwen op 16e of 36e, zelfde geldt voor kinderen. Eerst trouwen, dan kinderen of eerst samenwonen, dan kind, dan trouwen etc.) bepaalt mede het effect van deze transitie –> andere soorten gevolgen/mogelijkheden
- Human agency: Transities bieden enkel mogelijkheden, personen moeten die mogelijkheden aangrijpen –> het idee dat mensen zelf bewust beslissingen maken om hun leven een bepaalde richting op te helpen, bepaald doel te bereiken
Wat wordt er bedoeld met levensloop?
Alle trajecten, een bundeling van alle carrières die een persoon heeft gehad, vormen samen iemands levensloop
Waar gaat het bij de leeftijdsgebonden informele sociale controle theorie over?
- Niet kinds of people, maar kinds of contexts –> Het gaat niet alleen om jongeren, maar we gaan verder kijken dan jongeren
- Bronnen van sociale controle zijn leeftijdsgebonden: Als je 10 bent, is gezin en school belangrijk. Als je 20 bent, zijn dat je vrienden. Als je 30 bent, dan is dat een relatie en een baan. Bronnen van sociale controle verschillen per leeftijdsfase. Mate waarin mensen bindingen hebben met de bronnen van sociale controle verschilt per leeftijdscategorie.
- Ontwikkeling van crimineel gedrag wordt deels bepaald door ‘toevallige’ gebeurtenissen –> loop ik mijn toekomstige partner mis? Krijg ik een bepaalde baan niet?
Wat zijn de motivatie, onderzoeksvraag, dadertype, verklaringen, duur criminaliteit, verklaringsniveau en wat is er nog meer belangrijk bij de age-graded theory of informal social control (Leeftijdsgebonden informele sociale controle theorie van Sampson & Laub)?
- Motivatie (crimineel) gedrag: Stake in conformity: binding met de conventionele wereld
- Onderzoeksvraag: Waarom stoppen sommige mensen met het plegen van criminaliteit?
- Dadertype: Dadertype varieert
- Verklaringen: Deze theorie stelt dat iemand die criminaliteit pleegt ervoor kiest om door te gaan (persistent) of te stoppen (desistance) op basis van enkele turning point, bv. huwelijk, baan
Turning points kunnen ook negatief werken –> cumulatief nadeel (mede door labelling) - Duur criminaliteit: O.b.v. deze theorie kan iedere crimineel doorgaan met criminaliteit (continuïteit), maar ook stoppen (verandering). Deze theorie borduurt voort op de theorie van Hirschi.
- Verklaringsniveau: Microniveau
- Belangrijk: Dynamisch –> trajectories. Verschillende ontwikkelingspaden, ze kunnen ontstaan, maar je moet ze zelf grijpen.
Is de Age-Graded Informal Social Control theorie een statische, dynamisch of typologische theorie? Leg uit waarom.
De Age-Graded Informal Social Control theorie is een dynamisch theorie. De uitkomst kan veranderen. Het gaat om de interactie tussen individu en omgeving. Zo hebben school en peers invloed op wel of niet criminaliteit plegen, maar criminaliteit plegen heeft ook invloed op school en peers.