HC2 Flashcards

1
Q

Als een uitleg voor crimineel gedrag, wordt soms spiritualiteit gebruikt. Hiervoor wordt compurgatie gebruikt. Wat is dit?

A

Compurgatie houdt in dat de verdachte gerespecteerde mensen heeft die zweren onder ede dat hij of zij onschuldig was. Deze logica is gebaseerd op het geloof dat niemand onder ede zou liegen door de angst voor God’s straf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het grootste probleem aan spirituele verklaringen voor crimineel gedrag?

A

Het kan niet wetenschappelijk getoetst worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het belangrijkste kenmerk van de klassieke school (Beccaria)?

A

De hele theorie is gebaseerd op een individuele crimineel die als een persoon zelf kan berekenen wat hij of zij wil doen. In dat tijdperk was de filosofie dat mensen een vrije wil hadden. Ze leefden volgens een pijn en fijnheid principe, waarbij de risico’s en beloningen werden berekend van hun acties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van de Verlichting (1650-1800)?

A
  • Opkomst gegoede middenklasse
  • Heersende klassen (adel, geestelijken) beroepen zich op god om status quo te handhaven
  • Secularisering, vertrouwen op menselijke ratio
  • Samenleving niet door god gegeven, maar sociaal contract
  • De heerser is er voor het volk en niet andersom
  • Rechtspraak door godsoordeel
  • Corruptie en willekeur slecht voor handel
  • Trek naar stad, toename criminaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de standaardvraag bij de klassieke school?

A

Hoe kan een effectieve en voorspelbare strafrechtspleging worden gerealiseerd, die de burger voldoende bescherming biedt tegen de staat?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de wetmatigheid van de klassieke school?

A

Mensen verkiezen ‘plezier’ boven ‘pijn’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de condities van de klassieke school?

A
  • Omstandigheden van het geval bepalen de kosten (pijn) en baten (plezier) van gedragsalternatieven
  • Mensen maken een rationele afweging van kosten en baten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het explanandum van de klassieke school?

A

Mensen kiezen voor dat gedrag dat hen het meeste voordeel oplevert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de kenmerken aan de conditie: ‘Omstandigheden van het geval bepalen de kosten en baten van gedragsalternatieven’?

A
  • De strafwet is als middel om de kosten en baten van een delict te beïnvloeden
  • De hoogte van de straf moet net hoog genoeg zijn om daders er van te weerhouden een bepaald delict te plegen
  • De straf moet bij het delict passen, niet bij de dader
  • Straffen moeten voldoende zeker, snel en zwaar zijn
  • Individuen geven deel van de soevereiniteit op in ruil voor bescherming van de staat (Hobbes, Rousseau)
  • Omdat straffen (strafwetten) individuele vrijheden beknotten, moeten ze restrictief worden toegepast
  • Straf is niet bedoeld als leedtoevoeging, schadevergoeding of als ‘voorbeeld’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toch was er ook kritiek op zwaar, snel en zeker straffen. Wat was de kritiek?

A
  • De zwaarte van de straf is alleen belangrijk wanneer snelheid en zekerheid niet konden worden gewaarborgd
  • Zeer zware straffen ondermijnen mogelijk het gezag (contactbreuk)
  • Hoe zwaarder de straf, hoe onwaarschijnlijker dat hij wordt toegepast, hoe onzekerder de straf, hoe zwaarder de straf moet zijn om af te schrikken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de elementen van de klassieke theorie (object, explanans, explanandum)?

A
  • Object: iedereen (behalve kinderen en geesteszieken)
  • Explanans: rationele kosten/baten afweging
  • Explanandum: wetsovertredingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt de theorie beoordeeld?

A
  • Logisch
  • Reikwijdte: verzameling objecten: groot; explanans: abstract; explanandum: specifiek
  • Zuinig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van de conditie ‘Mensen maken een rationele afweging van kosten en baten’?

A
  • Niet objectieve kosten en baten, maar individuele perceptie van die kosten en baten
  • Niet daadwerkelijke zekerheid, snelheid en zwaarte van straf, maar de individuele perceptie van die zekerheid en zwaarte
  • Niet alleen de ‘kosten’ die samenhangen met strafoplegging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat blijkt er uit de kenmerken van de conditie ‘Omstandigheden van het geval bepalen de kosten en baten van gedragsalternatieven’?

A
  • Plezier uit het plegen van een delict is niet voor iedereen gelijk
  • Pijn van de straf is ook niet voor alle daders gelijk –> dagboetes en gevangenisstraf?
  • Strafdoel beperkt zich tot afschrikking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is er kenmerkend aan de opkomst van de wetenschappelijke criminologie in de 19e en 20e eeuw?

A
  • Meten is weten
  • Verschuiving van het kennisprobleem: Het gaat niet meer om: waarom begaat iemand op een bepaald moment een bepaald delict (theory of crime), maar het gaat nu om: waarom begaan sommige (groepen) mensen vaker delicten dan anderen (theories of criminality)
  • Eind 20e eeuw stagnatie criminologische theorievorming: voorspellend vermogen zwak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de sociale context van de 19e en 20e eeuw?

A
  • Economische achteruitgang
  • Blijvende tweedeling in de samenleving
  • Conservatieve politiek: war on crime/war on drugs
  • Punitieve retoriek: Criminelen als ‘slecht’; straffen ‘verdient’
  • Opkomst conservatieve criminologie
17
Q

De klassieke school was radicaal, maar ook conservatief. Welke kenmerken hoorden bij het radicale deel?

A
  • Beperkte macht van de staat
  • Nam afstand van de leer van de Katholieke kerk
  • Stelde de ‘gewone’ man centraal
18
Q

Wat is het conservatieve deel van de klassieke school?

A
  • Nadruk op eigen keuze individu
  • Geen/weinig aandacht voor maatschappelijke omstandigheden (root causes)
19
Q

Na alle kritiek wat is de hernieuwde versie de klassieke school?

A

De zwaarte van de straf is alleen belangrijk wanneer snelheid en zekerheid niet konden worden gewaarborgd

20
Q

Waar ligt de nadruk op bij conservatieve criminologie?

A

Op harder/zwaarder straffen

21
Q

Wat was het kennisprobleem na de Tweede Wereldoorlog?

A

Hoe kan het dat terwijl de welvaart toeneemt criminaliteit ook toeneemt?

22
Q

Wat is het voorlopige antwoord op de vraag: ‘hoe kan het dat terwijl de welvaart toeneemt criminaliteit ook toeneemt?’ volgens Cohen&Felson

A

Sinds WO II heeft Amerika een grote verandering ondervonden in routine activiteiten, zoals:
- Meer uithuizing
- Meer auto’s, kleine luxe goederen
- Vrouwen vaker alleen op straat
- Jeugd vaker zonder ouderlijk toezicht

23
Q

Routine activiteiten theorie heeft dezelfde wetmatigheid, condities en explanandum als de klassieke school. Wat zijn de kenmerken van de conditie ‘Omstandigheden van het geval bepalen de kosten en baten van gedragsalternatieven’?

A
  • Omstandigheden van het geval worden niet langer bepaald door de strafwet, maar door patronen van routine activiteiten in de samenleving
  • Meer geschikte doelwitten, meer baten
  • Minder capabel toezicht, minder kosten
  • Routine activiteiten van slachtoffer en dader bepalen of ze elkaar treffen in tijd en plaats
24
Q

Hoe ziet de crime triangle van Felson?

A
  • Potentiële dader
  • Geschikt doelwit
  • Afwezigheid van capabel toezicht
25
Q

Hoe ziet de crime triangle van Eck?

A
  • Dader –> handler
  • Doelwit –> guardian
  • Plaats –> manager
26
Q

Hoe zien de routine activiteiten van mensen en de crime rate eruit tijdens de corona lockdown? Hoe komt dat?

A

De routine activiteiten zijn erg gedaald, mensen mochten hun huis niet meer uit behalve voor werk en na 9 uur ook niet meer. Daarmee ging ook de criminaliteit omlaag, behalve moord/doodslag en kleine drugsfeiten. Dat komt omdat moord/doodslag vaak in de huiselijke sfeer was en daar zit je dan juist veel mee opgescheept en kleine drugsfeiten, drugsverslaafden willen toch wel drugs hebben en blijven dit halen

27
Q

Wat zijn de beleidsconsequenties van de routine activiteiten theorie?

A

Het beïnvloeden van de patronen van routine activiteiten door:
- Natuurlijke strategieën: supportersvervoer van bv. Ajax aan de andere kant dan Feyenoord –> voorkomt conflict
- Georganiseerde strategieën: Stewards –> capabel toezicht
- Mechanische strategieën: Hekken, grachten

28
Q

Wat houdt routine activiteiten theorie in?

A

Dit is de gelegenheid op basis van beschikbaarheid en pakkans als gevolg van veranderende collectieve gedragspatronen

29
Q

Wat houdt de crime pattern theorie in?

A

Dit is de geografische spreiding van gelegenheid op basis van beschikbaarheid en pakkans als gevolg van gedragspatronen

30
Q

Welke vraag stelt de crime pattern theory (routine activiteiten op macroniveau)?

A

Waar, wanneer en op welke plaatsen zien we criminaliteit?

31
Q

Wat zijn de 2 belangrijkste concepten van de crime pattern theory? En wat houdt het in?

A
  • Crime generator: Gebieden die veel publiek trekken, veel potentiële daders en slachtoffers, maar voor legitieme redenen, zoals een school of een treinstation, concert etc.
  • Crime attractor: Dit zijn gebieden waar mensen heen gaan om criminaliteit te plegen. De criminaliteit daar trekt andere criminaliteit aan, zoals stadscentrum etc.
32
Q

De crime pattern theory kan ook routine activiteiten op microniveau zijn. Wat zijn daarbij de belangrijkste begrippen?

A
  • Activity nodes: Locaties in het dagelijks leven, zoals huis, werk, school, de stad
  • Paths: Routes tussen nodes.
  • Activity space: Gedeelte waar criminaliteit kan voorkomen.
  • Awareness space: dit is het overkoepelende gedeelte, wat erg bekend is voor die persoon. De activity space komt voor in de awareness space. Daar plegen mensen criminaliteit, zoals het gebied tussen huis en werk/school of de stad/uitgaansgebied –> daar wordt vaak criminaliteit gepleegd, want daar weet je waar de steegjes zijn en de kansen. Het wordt niet te dicht bij huis gepleegd, want dan word je herkend
  • Edges: de grenzen van iemands persoonlijke awareness space
33
Q

Wat houdt de rationele keuze theorie in?

A

Gelegenheid op basis van beschikbaarheid en pakkans in een specifieke situatie

34
Q

Hoe kan je criminaliteit preventie doen door het design van de omgeving?

A
  • Territoriaal: zet een hek neer
  • Surveillance: camera’s
  • Access control: zorg dat alleen bewoners binnen kunnen komen door speciaal slot ofso
  • Target hardening: gebouw wordt als minder aantrekkelijk gezien
  • Legitimate activity support: door natuurlijke surveillance en licht, door een architectonisch ontwerp dat het doel van de structuur of ruimte duidelijke definieert
  • Image management: Onderhoud de buurten en woningen. Houd alles in goede staat
35
Q

Rationele keuze theorie is niet een enkele beslissing. Maar wat is het dan wel? Wat is het crime script? Om welke soorten criminaliteit gaat het dan?

A

Het is vaak een aaneenschakeling van kleine beslissingen. Het crime script is: voorbereiding, doelwitkeuze, delict, verlaten plaats delict en nasleep. Dit gaat wel vooral om commune criminaliteit en georganiseerde criminaliteit.

36
Q

Wat is de kritiek op rationele keuze theorie?

A
  • Geen aandacht voor root causes
  • Keuzes op basis van beperkte informatie/heuristieken
  • Keuzes niet altijd optimaal, maar tevredenstellend
  • Beperkte aandacht voor de rol van niet-tastbare kosten en baten (bv. sociale status, schaamte)
  • Beperkte aandacht voor sociale normen
37
Q
A