HC6 | regulatie van de kalium uitscheiding Flashcards

1
Q

Wat is het belang van intracellulair kalium

A
  • celvolume
  • intracellulaire pH
  • enzymfuncties
  • eiwitsynthese + celgroei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Transmembrane functies van kalium

A
  • handhaven rustpotentiaal
  • neuromusculair
  • hartritme
  • vaattonus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

90 mmol kalium opname, hoe wordt hyperkaliëmie voorkomen?

A

translocatie van kalium uit bloed naar cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Effect van insuline en adrenaline?

A

intracellulaire kaliumopname door activatie Na/K pomp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gemiddelde excretie van kalium p dag

A

90 mmol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar vindt kaliumreabsorptie plaats?

A

80% PT
10% TAL
(2-6%) DT/VB

–> te hoge kaliuminname , secretie in DT 20-189% en reabsorptie vb 20-40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe vindt kaliumreabsorptie in PT plaats?

A

paracellulair (solvent)

Hoe distaler hoe positiever vloeistof –> verhoging kaliumtransport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kaliumreabsorptie in LvH

A

NKCC2 –> hoge intracellulaire kaliumconc. –> kalium lekt weg via ROMK-kanaal–>positief geladen tubulusvloeistof –> meer paracellulaire opname van kalium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kalium in DT/VB

A

via ROMK-kanalen kalium weer naar tubulus ipv in cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt kaliumsecretie gereguleerd?

A
  • aldosteron (natriumretentie + kaliumsecretie)
    stim. ENaC –> extra veel kalium via ROMK naar buiten
  • distale flow
    natriumaanbod –> ENaC –> ROMK
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

flow gemedieerde kaliumexcretie

A

primaire cilia registreren urineflow

hogere flow –> meer BK (kaliumkanalen) in apicale membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hypovolemie –> taak nierbuisjes?

A

natrium vasthouden zonder kalium verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hyperkaliëmie–> taak nierbuisjes?

A

kalium uitscheiden zonder natrium vast te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

aldosteronparadox

A

aldosteron tegengestelde effecten bij hypovolemie en hyperkaliëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

functie aldosteron bij hypovolemie

A
  • met ang 2 meer natiumreabsorptie

- natriumaanbod aan ENaC lager dus minder kaliumexcretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

functie aldosteron bij hyperkaliëmie

A
  • aldosteron afgifte bijnier

- stim. ENaC –> meer natriumreabsorptie + kaliumexcretie

17
Q

acidose –> hypo/hyperkaliëmie

alkalose –> hypo/hyperkaliëmie

A

hyper = ac
meer H+ in ECM –> remming NHE1 –> intracell Na daalt –> Na/K pompt meer K naar buiten

intracell alkalose door hyperkalium –> minder afgifte van H+ aan urine

hypo = alk