HC3 | osmoregulatie vs volumeregulatie Flashcards
Hoe verhoog je zoutretentie in nier?
- macula densa –> we moeten meer zout vasthouden
- prostaglandines –> secretie renine
- meer ang 2 en aldo
Hoe verhoog je waterretentie?
osmoreceptoren in hypothalamus stimuleren ADH-afgifte door hypofyse
via AQP2 water reabsorptie
Verschil osmo- en volumeregulatie
osmo: natriumconcentratie –> beïnvloed osmolaliteit
volume: natriumhoeveellheid –> beïnvloed bloedvolume/bloeddruk
Wat bepaalt Na?
- ECVolume
- bloeddruk
- orgaanperfusie
Wat gebeurt er als de ECF afneemt? (Na-hoeveelheid)
Renale respons
baroreceptoren registreren dat GFR daalt
juxtaglomerulaire cellen –> renineafgifte
meer ang2 (PT) en aldo (DT) –> meer natrium/waterreabsorptie
Neurale respons bij afname ECF
baroreceptoren in andere organen
afgifte AVP (ADH) via hypofyse activatie sympaticus --> na-resorptie
cardiale respons bij afname ECF
atriale rekreceptoren –> minder ANP aanmaak –> remmen natriumexcretie
normaalgesproken osmolariteit na
290 osmol/L
Twee reacties op AVP/ADH
binden aan VP-2 receptoren in vb –> waterretentie
binden aan VP-1 receptoren –> vasoconstrictie
effecten van activatie osmoreceptoren?
- dorst
- waterreabsorptie
- vasoconstrictie
Hoe kun je AVP activiteit meten?
urine osmolaliteit
TRPV-kanalen werking?
rekgevoelige kanalen –> activeren bij zwelling als gevolg van hyperosmolaliteit –> meer ADH-afgifte + dorstprikkel
Welke pathways zijn er voor volumeregulatie?
- AVP
- ANP
- RAAS
- sympathicus
volumeregulatie korter en langer termijn effecten
kort: bd en hart
lang: nier –> Na secretie aanpassen
Belangrijkste effecten ang 2
- aldosteron secretie bijnier
- vasoconstrictie
- versterking tubuloglomerulaire feedback
- hypertrofie tubuluscellen
- stimulatie dorst + ADH secretie