HC.4 Bindweefsel 2 Flashcards

1
Q

4 functies van kraakbeen

A
  • weerstaan druk
  • ondersteuning van zachte weefsels
  • gewrichten: schuiven, schok-opvang
  • ontwikkeling en groei van lange botten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kraakbeen is vasculair, dit betekend:

A

Geen bloedvaten, geen zenuwen en geen lymfevaten. Hierdoor langzaam herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 typen kraakbeen

A
  • hyalien
  • vezelige
  • elastische
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken hyalien kraakbeen

A
  • 75% water

- opgebouwd uit collageen type 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zit hyalien kraakbeen

A
  • tijdelijk skelet embryo
  • oppervlakte van bewegelijke gewrichten
  • grotere luchtwegen
  • aanhechting rib-sternum
  • epifysairschijf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kraakbeencellen en waar liggen ze

A

Chondrocyten en ze liggen in holten/ruimtes die we lacunes in de matrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zorgt ervoor dat kraakbeen toch zijn voedingsstoffen krijgt

A

Het perichondrium, dit is vezelig onregelmatig bw waar veel type 1 collageen inzit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bevindt zich allemaal in perichondrium

A

bloedvaten, lymfevaten en zenuwweefsels. Disfussie van bloedvaten naar perichondrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat elastisch kraakbeen

A

Collageen type 2 met GAG’s en proteoglycanen maar dan icm met veel elastische vezels in het ECM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zit elastisch kraakbeen

A
  • oorschelp
  • buis van eustachius
  • strotklepje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit bestaat vezelig kraakbeen

A

combinatie van hyalienkraakbeen en vezelig bw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom kan vezelig kraakbeen trekkrachten goed weestaan

A

Daar zit type1 collageen in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zit vezelig kraakbeen

A

Tussenwervel schijven, gewrichtsbanden-bot hechtingen en symphysis pubis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is chondrogenese

A

Vorming van alle kraakbeen vormt zich in het embryo vanuit het mesenchym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stappen chondrogenese

A
  • differentiatie in mesenchym
  • proliferatie en verdere differentiatie tot chondroblast
  • productie ECM, toename volume ECM
  • deling chondroblasten, vormen zo chondronen/isogene groepen
  • omgevend mesenchymaal weefsel vormt uiteindelijk perichondrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 manieren groeien van kraakbeen

A
  • Interstitiele groei

- Appopsitionele groei

17
Q

Interstitiele groei

A

Groei vanuit binnen. chondrocyten delen en scheiden ECM-componenten uit

18
Q

Appositionele groei

A

Groei van buitenaf, vanuit perichondrium. Chondroblasen scheiden matrix zooi uit en worden uiteindelijk chondrocyten

19
Q

Functies bot

A
  • steun
  • bescherming
  • beweging
  • bloedcelvorming
  • reservoir voor calcium en fosfaat
20
Q

4 componenten van bot

A
  • Gecalcificeerde ECM
  • Osteoblasten (maken nieuw botmatrix)
  • Osteoclasten (breken verkalkte botmatrix af)
  • Osteocyten (onderhouden botweefsel)
21
Q

Waaruit bestaat bot allemaal (botmatrix)

A
  • 50% organisch materiaal zoals fosfor en calcium

- collageen type 1 vezels

22
Q

Tussenstof botmatrix bestaat uit

A

Proteoglycanen en glycoproteine

23
Q

2 type macroscopisch bot

A
  • compact

- spongieus

24
Q

2 type microscopisch bot

A
  • matuur

- immatuur

25
Q

Bouw van matuur botweefsel

A

Lamellaire structuren die bestaan uit kanaal met daaromheen concentrische ringgen van botweefsel, bestaand uit osteopaten.

26
Q

2 soorten botvorming

A
  • intramembraneuze botvorming

- endochondrale ossificatie

27
Q

Wat houdt intramembraneuze botvorming in

A
  • vanuit mesenchym, deze verdikt waardoor membraan ontstaat. osteoblasten worden uitgescheiden
  • meeste platte botten zoals schedel
28
Q

Wat houdt endochondrale ossificatie in

A

botgroei vanuit hyalien kraakbeen

29
Q

Waarvoor dienen epifysairschijven en welke zones hebben ze

A

Voor de lengtegroei van het bot

  • resting zone
  • proliferatie zone
  • hypertrofische zone
  • calcified cartillage zone
  • ossificatie zone
30
Q

Wat is er anders aan articulair kraakbeen

A

IS als enige kraakbeen niet omgeven door perichondrium want krijgt voedingsstoffen vanuit synoviale vloeistof

31
Q

Hoe herstelt articulair kraakbeen

A

via intersititiele groei

32
Q

Functie articulair kraakbeen

A

Schokken op vangen

33
Q

Wat zit er tussen 2 wervels

A

Tussenwervelschijf met nucleus pulpuosus met veel visceuze intercellulaire matrix

34
Q

Kraakbeen en bot verschil

A

kraakbeen:

  • chondrocyt/blast
  • lacune met chondrocyt
  • tot 80% water
  • Type 2 collageen
  • geen bloedvaten
  • herstel vanuit perichondrium
  • ontstaat bij laag O2
  • groei intersititieel en appopsitioneel
  • Laag Ca2+

Bot:

  • osteocyt
  • lacune met 1 osteocyt
  • tot 25% water
  • Type 1 collageen
  • bloedvaten aanwezig
  • voordurende opbouw vanuit periost
  • onstaat bij hoog O2
  • groei alleen appositioneel
  • hoog Ca2+