HC3 Flashcards

1
Q

Kant

A
  • Reactie op Hume: Door synthese van rationalisme en empirisme kunnen we vaststellen dat een algemene bewering waar is
  • Kennis komt uit de combinatie van verstand en zintuiglijke waarneming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

A priori oordeel

A

Te bereiken met je verstand (een zus is een vrouw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

A posteriori oordeel

A

Hiervoor moet je onderzoek doen en naar de werkelijkheid kijken (er zitten 73 bonen in de chili)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Synthetisch oordeel

A

Vermeerdert je kennis door onderzoek (sommige objecten zijn zwaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Analytisch oordeel

A

Vermeerdert je kennis niet, analyseert wat je al weet zonder onderzoek ( elk object is uitgebreid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Analytisch- a priori oordeel

A

analyseren wat je al weet door goed na te denken en zonder onderzoek te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Analytisch- a posteriori

A

Onderzoek doen naar iets wat je al weet –> BESTAAT NIET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Synthetisch- a priori

A

Kennis vermeerderen zonder empirisch onderzoek te doen –> rationalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Synthetisch- a posteriori

A

Kennis vermeerderen door empirisch onderzoek te doen –> empirisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noumenale wereld

A

De wereld op zich, geen kennis over mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fenomenale wereld

A

De wereld zoals die aan ons verschijnt (synthetische- a priori oordelen kunnen hier worden ontdekt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Transcendentaalfilosofie

A

Uitleggen van voorwaarden waaronder kennis van de fenomenale wereld mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Auguste Comté

A
  • Grondlegger sociologie
  • Positivisme
  • Wet van Drie Stadia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Comtés Wet van Drie Stadia

A
  • Theologisch stadium: geloof in bovennatuurlijke wezens en krachten
  • Metafysisch stadium: toeschrijven van abstracte krachten ter verklaring van fenomenen
  • Positieve stadium (wetenschappelijke stadium): Verklaren van fenomenen door te zoeken naar causale en mechanische verklaringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hermeneutiek

A

Mensen zijn biologische wezens, die niet alleen benaderd moeten worden via de natuurwetenschappelijke methode ( niet alleen verklaren maar ook begrijpen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verstehen

A

Het begrijpen van iemands binnenleven en aandacht hebben voor het subjectieve perspectief.

17
Q

Verschil positivisme en hermeneutiek:

A
  • Positivisme –> Erklären
  • Hermeneutiek –> Verstehen
18
Q

Kritiek op Verstehen

A
  • Wetenschap moet objectief zijn, niet subjectief,