Deel 2 HC1 Flashcards
Kwestie van bewijslast
Hoe meer een overtuiging ingaat tegen een overtuiging waarvoor reeds veel ondersteuning bestaat, hoe sterker het bewijs moet zijn
Rationeel denken
Betrouwbaarheid van overtuigingen koppelen aan een reflectie over hoe die overtuigingen tot stand zijn gekomen
Autonoom denken
Niet gebaseerd op traditie of autoriteit
3 vuistregels voor rationeel en autonoom denken
- Eis externe ondersteuning voor overtuigingen
- Gebruik Ockhams scheermes
- Op je hoede voor cognitieve valkuilen
Ockhams scheermes
De meest economische/spaarzame verklaring is vaak de beste (verklaringen die nieuwe vragen oproepen zijn niet spaarzaam)
Base rate fallacy
Men negeert de basisfrequentie van een gebeurtenis en focust zich enkel op een bepaalde uitkomst
Statistisch denken
Mensen zijn slecht in intuïtieve statistische berekeningen uit te voeren
Exponentiële groei
Mensen onderschatten en denken lineair
Availability bias
Mensen kiezen voor het antwoord dat ze zich het makkelijkst voor de geest kunnen halen
Survival bias (onderdeel van availability bias)
mensen gaan de kans overschatten wanneer ze iets niet weten (vaak worden alleen de winnaars van de loterijen laten zien)
Anchoring
Getallen in een vraag vormen een anker voor de schatting in de tweede vraag, je gaat een antwoord in de buurt zoeken
Framing
Door op een bepaalde manier iets te verwoorden en bepaalde getallen te kiezen, bepaalt dit jouw antwoord
Allais paradox
Als de percentages veranderen maar de verhouding niet, verandert de keuze die mensen maken
Hindsight bias
Men overschat de waarschijnlijkheid die ze toegekend zouden hebben aan de feiten, nadat de feiten zich hebben voorgedaan
Confirmation bias
We zijn geneigd voornamelijk op zoek te gaan naar informatie die onze overtuigingen bevestigen