HC2 - Wettelijke aspecten Flashcards

1
Q

Wat zijn de 3 V’s (of 3 R’s)

A

Vervanging (replacement)
Verfijning (refinement)
Vermindering (reduction)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welk jaar is de Wet of Dierproeven (WOD) aangenomen en wat is het doel?

A

1977

  1. Welzijn van de proefdieren beschermen
  2. Kaders stellen waaraan een proef moet voldoen (3 V’s)
  3. Alleen deskundige mensen met proefdieren laten werken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke wetten naast de WOD zijn belangrijk voor dieren?

A

Artikel 254 en 255 uit het Wetboek van Strafrecht (1881) –> dierenmishandeling is strafbaar
Dierenbeschermingswet (1961)
Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (1998) –> hier worden proefdieren NIET in meegenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een wet?

A

Algemene verbindende voorschriften

bijvoorbeeld WOD uit 1977

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een besluit?

A

Gedetailleerde beschrijving van de wet

bijvoorbeeld dierproefbesluit uit 2014

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een regeling?

A

Afgeleid van een besluit. Kan makkelijk aangepast worden. Veranderingen vaak 1x per 2 jaar.
(bijvoorbeeld proefdierregeling 2014)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke belangrijke wijziging voor proefdierwetgeving vond plaats in 2014?

A

De implementatie van Europese wet- en regelgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt beschreven in artikel 1 van de WOD?

A
  1. Wat is een dierproef
  2. Welke dieren zijn proefdieren
  3. Voor welke doelstellingen mogen de proefdieren gebruikt worden
  4. Ongeriefkaders
  5. Restricties op het artikel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een dierproef zoals gedefinieerd in artikel 1 van de WOD?

A

Een proef op levende gewervelde dieren die daarbij ongerief ondervinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke dieren zijn proefdieren zoals gedefinieerd in artikel 1 van de WOD?

A
  1. Levend gewervelden
    = Levende zoogdieren gezien vanaf foetale stadia in derde deel van de dracht
    = Levende vogels, reptielen, amfibieën en vissen vanaf zelfstandig etende larvale stadium
    = Dieren in eerdere ontwikkelingstadium die in leven kunnen blijven
  2. Levende koppotigen zoals bijvoorbeeld een octopus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom worden koppotigen als proefdier aangemerkt?

A

Omdat onderzoek heeft aangetoond dat ze een ver gevorderd zenuwstelsel hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke dieren mogen geen dierproeven uitgevoerd worden en waarom niet?

A
De 4 mensaap soorten : 
1. Chimpansee - Pan troglodytes
2. Bonobo - Pan pansicus 
3. Orang-Oetang - Pongo pygmaeus
4. Gorilla - Gorilla gorilla
Omdat deze te nauw verwant zijn aan de mens en dat moreel gezien niet wenselijk is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voor welke doelstellingen mogen proefdieren gebruikt worden?

A
  1. Fundamenteel onderzoek (waar dienen specifieke genen voor)
  2. Translationeel onderzoek / toegepast onderzoek (alleen indien van belang van gezondheid of voeding van mens(of dier) en hoe vertalen we fundamenteel onderzoek naar de mens)
  3. Kwaliteit of veiligheid van voedingsmiddelen voor mens en dier
  4. Bescherming milieu in belang van gezondheid
  5. Onderzoek gericht op behoud van een/de soort
  6. Hoger onderwijs of opleiding
  7. Forensisch onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de definitie van ongerief?

A

Elk al dan niet invasief gebruik van een dier voor experimentele of andere doeleinden, waarvan het resultaat bekend of onbekend is, of voor onderwijskundige doeleinden, die bij het dier evenveel of meer pijn, lijden, angst, of blijvende schade kan veroorzaken als, dan wel dan het inbrengen van een naald volgens goed diergeneeskundig vakmanschap

  1. Hoeft niet invasief te zijn
  2. Mag niet lijd veroorzaken dan het inbrengen van een injectienaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voor welke doelstellingen mogen proefdieren NIET gebruikt worden?

A
  1. Cosmetica (sinds 1977 / WOD)
    - Grondstoffen wel getest!
  2. LD50/LC50
  3. Proeven die zeer ernstig ongerief veroorzaken maar niet van belang zijn voor essentiële behoeften
  4. In vivo productie van Maob’s
    = geen antilichamen in Vivo!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welk wettelijk document is vastgesteld wie er met proefdieren mogen werken?

A

Artikel 8 van de Richtlijn 2010/63/EU van het europees parlement / het Dierproeven besluit 2014

17
Q

Wat mogen correct opgeleide personen voor handelingen verrichten bij proefdieren?

A
  1. Het verrichten van dierproeven
  2. Het verzorgen van dieren
  3. Het doden van dieren
18
Q

Wat zijn de eisen aan de proefdiermedewerkers uit artikel 8 van het dierproevenbesluit 2014

A

Dat deze personen een opleiding hebben afgerond die voldoet aan de minimum eisen gesteld door de ministeriële regeling

19
Q

Waar is uitleg over de opleidingseisen te vinden welke benoemd worden artikel 8?

A

Artikel 6 van de dierproevenregeling 2014 :
- Ten aanzien van de persoon die de dierproeven uitvoert, waarbij een of meer biotechnische handelingen als bedoeld in het derde lid, onder b, worden verricht of in dat onderdeel bedoelde dieren worden gedood: de eisen voor de opleiding biotechnicus zoals beschreven … de eisen opgenomen in ‘Curriculumeisen ten behoeve van een erkenning ex artikel 6 van de Dierproevenregeling 2014 op HBO niveau’

20
Q

Welke instanties zijn er welke te maken hebben met proefdierwelzijn en regelgeving?

A
  1. CCD (centrale commissie dierproeven)
  2. NCad (Nationaal Comité advies en dierproevenbeleid)
  3. IvD (Instantie voor Dierenwelzijn)
  4. DEC (Dierexperiment Comissie / Dier Ethische Commissie) –> vereiste uit WOD artikel 10
  5. NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Authoriteit) –> vereiste uit WOD artikel 20
21
Q

Wat zijn de top 3 taken van de CCD?

A
  1. Beoordelen van aanvragen voor projectvergunningen
    - mede op basis van een erkende DEC
  2. Verlenen van projectvergunningen voor dierproeven
    - indien nodig ook wijzigen en intrekken
  3. Verlenen van erkenning aan de DEC’s
22
Q

Wat is de CCD?

A

Een landelijk orgaan welke beslist over alle dierproef aanvragen in Nederland

23
Q

Wanneer verleend de CCD een vergunning?

A
  1. Als er echt geen andere methode is om de onderzoeksvraag te beantwoorden
  2. Als het nut en de noodzaak van het onderzoek voldoende opwegen tegen het ongerief voor het dier
24
Q

Wat zijn de overige taken van de CCD?

A
  1. Beoordelen van wijzigingen aan verleende projecten die negatieve impact kunnen hebben op dierenwelzijn
  2. Publiceren van niet-technische samenvattingen (NTS) waar een vergunning voor is verleend
  3. Opstellen van richtlijnen en -snoeren voor DEC’s
  4. Afhandelen van bezwaar en beroepsprocedures
  5. Afhandelen van WOB’s (Wet Openbaarheid Bestuur)
25
Q

Wat zijn de top 3 taken van het NCad?

A
  1. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de minister van economische zaken, CCD en de IvD over de volgende proefdier zaken:
    - Aanschaf - Fok - Huisvesting - Verzorging - Gebruik van dieren in proeven - alternatieven op dierproeven
  2. Het verspreiden van de beste praktijken bij het gebruik van dieren in proeven
  3. Stimuleren van de alternatieven voor dierproeven op nationaal en internationaal niveau waaronder :
    - ontwikkeling - validatie - acceptatie - toepassing -
26
Q

Wat is de NCad?

A

Een comité welke leidende adviezen geeft over dierproef alternatieven. Deze alternatieven moeten gebruikt worden wanneer deze afgegeven worden door de NCad

27
Q

Wat zijn de overige taken van het NCad?

A
  1. Het ondersteunen van communicatie tussen en met professionals in het veld van dierproeven en alternatieven.
  2. Communiceren met het publiek over dierproeven en alternatieven
28
Q

Wat zijn de taken van de IvD?

A
  1. Onderwijs over aspecten van dierenwelzijn
  2. Toezicht op uitvoering en documentatie van de dierproeven in proefdierfaciliteiten
  3. Registratie, intake, scholing van medewerkers
  4. Evaluatie en toestemming van CCD projecten
  5. Zorgen dat elk dier een eigen dossier heeft
  6. Ondersteuning voor welzijn en gezondheid-gerelateerde aspecten mbt proefdieren van fok tot experiment
29
Q

Uit welke personen bestaat een IvD en waar is deze verplicht?

A

Elk instituut waar dierexperimenten met gering ongerief worden uitgevoerd heeft een IvD

Samenstelling = ten minste 3 personen
1 wetenschapper, 1 dierenarts, 1 proefdierverzorger

30
Q

Wat zijn de taken van de DEC?

A
  1. Moet erkend zijn door CCD
  2. Moet samengesteld zijn uit onafhankelijke deskundigen
  3. Toetsen op basis van onderzoeksplan
  4. Adviseert vergunninghouder
    - Positief / negatief / voorwaarden
  5. Heeft geheimhouding
  6. Maken van een jaarverslag
31
Q

Wat zijn de taken van de toezichthouder van het NVWA?

A
  1. Inspecteert elke proefdierfaciliteit tenminste 1x per jaar
  2. 40% van deze inspecties is onaangekondigd
  3. Controleert op :
    - Naleving van de huisvesting en verzorgingsregeling
    - Zorgvuldigheid van de verrichte handelingen
    - Verrichten van de handelingen zoals beschreven in onderzoeksplan
    - juistheid van de vereiste administratie
    - Zoals een dossier voor elk dier
32
Q

Welke 4e V is voor ons ook belangrijk?

A

Verantwoordelijkheid!