HC 9 - Genetica Flashcards

1
Q

Wat is uniformiteit(1) waar wordt het veel toegepast(2)?

A
  1. Dieren met minimale variatie in de genetische achtergrond

2. Academisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het voor- en nadeel van uniformiteit?

A
  1. Voordelen :
    - Subtiele effecten zichtbaar door uniforme achtergrond
    - Kleine kans op fout negatieven
  2. Nadelen
    - Uniformiteit wordt vaak verkregen door inteelt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is variatie(1) en welke voordelen heeft dit(2)?

A
  1. Dieren met veel genetische variatie
    • Onderzoek is beter extrapoleerbaar (vertalen naar menselijke situatie
      - Beter voor testen medicijnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is monozygoot?

A

Dieren met oorsprong uit 1 eicel. (bijv gordeldieren hebben monozygote 4-lingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een homozygote inteelt stam en wat is het voordeel hiervan? Noem er minimaal 3.

A
  1. Een inteeltstam is een stam waar van minimaal 20 generaties lang de broer en zus zijn gekruist (of met jongste ouder)
  2. Homozygotie gaat omhoog
  3. Er ontstaat een groep van uniform reagerende dieren
  4. Deze stammen kunnen beschouwd worden als meer-eiige tweelingen
  5. Iedere inteeltstam heeft zijn eigen “eigenschappen”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een andere naam voor een homozygote inteeltstam?

A

Een isogene stam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een co-isogene stam?

A

Deze stam is hetzelfde als een isogene stam maar verschilt in 1 gen ten opzichte van de “parent” stam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat een co-isogene stam?

A

Door een spontane of geïntroduceerde mutatie

  • Mutaties zonder duidelijk fenotype worden vaak niet opgemerkt.
  • bijvoorbeeld de nunu mutatie –> naaktdieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een congene lijn en waar wordt deze voor gebruikt?

A
  1. Dat zijn twee stammen die op één genetische locus van elkaar verschillen. (hier liggen meerdere genen)
  2. Om uit te zoeken welk gen verantwoordelijk is voor een ziekte of fenotype
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de naamgeving van inteelt stammen?

A

Parent strain / substrain (= line number + substrain designation)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de eerste fokstap in het maken van een congene lijn met een recessieve?

A

Twee homozygote ouderdieren met elkaar kruisen. De donor muis (brengt wenselijke eigenschap mee) en de ontvangende muis (waar de eigenschap in gefokt wordt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de F1 generatie van een congene lijn?

A

Dit zijn heterozygote dieren waar alleen de dominante eigenschappen tot uiting komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een intercross en wat gebeurd er tijdens de meiose wanneer er gefokt wordt op een recessief gen?

A

De kruising van broertjes en zusjes. Tijdens de meiose vindt er crossing over plaats zodat er kans is op dieren met 2 recessieve gen allelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoeveel procent kans is er op een dier met 2 recessieve genen bij de eerste intercross van een recessieve congene lijn?

A

25% kans op een homozygote F1 muis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een backcross?

A

Een dier met de wenselijke recessieve eigenschap (Homozygoot F1) kruisen met een recipient muis.
- hierbij ontstaan jongen met 1 gen van het recessieve allel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de stappen van het maken van een congene lijn met een recessieve eigenschap?

A
  1. Cross
    = donor met recipient dier
  2. Intercross
    = broer en zus kruisen (hieruit ontstaat homozygoot F1)
  3. Backcross
    = recipient met homozygoot F1 muis uit deze kruizing ontstaan heterozygote dieren
  4. 2e cross
    = recipient kruizen met heterozygoot muis
  5. Nieuwe intercross
    = rode ogen / zwarte muis selecteren voor de volgende backcross
  6. Backcross
  7. Nog minstens 6-8 cycli cross-intercross-backcross nodig om donorgen in recipient stam te krijgen
17
Q

Wat is de naamgeving van een congene lijn?

A

Inteeltstam.Donorstam-allel

18
Q

Wat is het kruisschema voor een congene lijn met een dominante eigenschap?

A
  1. Twee homozygote dieren kruisen (donor & recipient)
  2. Backcross tussen nakomeling en recipient
  3. Minstens 10 backcrosses nodig
  • Bij dieren selecteren voor backcross altijd dieren met de wenselijke eigenschappen kruisen.
19
Q

Wat is een RIS (recombinante inteelt stam) en waar wordt deze voor gebruikt?

A
  1. Chromosomen van twee stammen gemengd in een aparte inteeltlijn.
    - Genoom van stam A wordt gemengd met stam B. Beide voor 50% aanwezig.
  2. Voor het bestuderen van combinatie genen / koppelen van genen aan fenotype of ziekte
20
Q

Hoe lang duurt het om een congene stam te fokken en hoeveel generaties en lijnen moeten er minimaal gefokt worden?

A
  1. 7 jaar
  2. minimaal 20 generaties
  3. minimaal 20 lijnen
21
Q

Wat is de naamgeving van een RIS en hoe testen ze welke genen er aanwezig zijn?

A
  1. Vaderstam letter x moederstam letter / nummer lijn

2. QTL analyse (quantative trait locus)

22
Q

Wat is een recombinant congene stam (RCS) en waarom is dit wenselijk over een RIS?

A
  1. Het kruizen van de donorstam met de recipient stam om zo 95% van het genoom van de donor stam te verspreiden over 20 RCS lijnen.
  2. Het genoom van de donorstam wordt op deze manier gelijkmatiger verdeeld over de recipient stam lijnen dan bij RIS.
23
Q

Hoe wordt een RCS gemaakt?

A
  1. Donor kruisen met recipient
  2. F1 kruisen met recipient
  3. F2 kruisen met recipient
  4. Vanaf de F3 generatie alleen nog maar intercrossen
24
Q

Hoeveel generaties en en hoeveel lijnen zijn er nodig bij een RCS lijn?

A
  1. 20 generaties

2. 20 lijnen

25
Q

Wat is de naamgeving van een RCS en hoe testen ze welke genen er aanwezig zijn?

A
  1. Hoofdletter achtergrondstam c (=voor recombinant congeen) S (=voor donorstam) lijn nummer
  2. QTL analyse
26
Q

Wat is een Random Bred Populatie en waarom worden deze gefokt?

A
  1. Het kruizen van verschillende inteeltstammen

2. Geeft een niet inteelt stam

27
Q

Wat zijn de voorwaarden van het fokken van een RBP en wat is een nadeel?

A
  1. Altijd een gesloten populatie
    - Welke stammen kies je?
    - Altijd een beetje inteelt
    - Kleinere populatie = meer inteelt
  2. Random paartjes bij elkaar
  3. Toepassen minimale inteelt door rotatieschema
    Nadeel : Beperkte reproduceerbaarheid
28
Q

Wat is een outbred populatie en waar wordt deze voor gebruikt?

A
  1. Een populatie heterogene kruisingen
    - Het verschil met RBP en Outbred is dat dit wel goed reproduceerbaar is
  2. Voor experimenten waarbij grote variëteit in genetische achtergrond gewenst is
29
Q

Wat is een hybriden populatie en hoe krijg je deze?

A
  1. Standaardisatie van genetische variatie
  2. Kruisen van meerdere inteeltstammen met elkaar
  3. Hierbij is de F1 populatie de hybriden populatie
30
Q

Wat is een populatie eis bij Outbred stammen?

A

De populatie moet groot genoeg zijn voor een delta F van 1%
Formule : DeltaF = 1/2n
N = 50 bij deltaF 1%

31
Q

Wat is de formule bij een hybriden populatie?

A

N = n^2 - N / 2 = aantal F1 hybriden

- n = aantal inteelt stammen

32
Q

Hoe test je of een inteeltstam uniform is?

A
  1. Vroeger –> huidtransplantatie –> afstoting = niet uniform
    - Was erg fout gevoelig
  2. Nu –> monogene markers
    - Biochemisch
    - Immunologisch
    - DNA (PCR of sequencing)
    - SSLP’s (simple sequence length polymorfisms / PCR)