HC10 | farmacotherapie astma/COPD Flashcards
Onderscheid astma en COPD
a: inflammatie, bronchiale hyperreactiviteit, reversibele luchtwegobstructie
C: chronisch, irreversibele luchtwegobstructie, vaak door roken
Welke drie soorten farmaco zijn er voor bronchodilatie?
- beta2 agonisten
- M-receptor antagonisten
- theofylline
Welke soorten ontstekingsremmers zijn er?
- glucocorticoïden
- cysteinyl leukotrieen receptor antagonist
- IgE-antilichaam
Noem vier B2 agonisten
- salbutamol
- terbutaline
lang:
- salmeterol
- formoterol
Noem twee M-receptor antagonisten
- ipratropium (kort)
- tiotropium (lang)
Noem drie glucocorticoïden
- beclometasondipropionaat
- budesonide
- fluticason
Wat is een riscicogroep voor behandeling met B2 agonisten? Waarom
patiënt met cardiovasculaire aandoening
B2 agonist –> vasodilatatie in bloedvaten –> baroreceptorreflex HF omhoog
Hoe werken B2 agonisten?
via Gs-adenylyl cyclase cAMP pathway
Nadeel gebruik B2 agonisten?
B2-receptor downregulatie
- vermindering van activiteit, gevoeligheid, hoeveelheid van deze receptoren
Bijwerkingen:
- reflex tachycardie
- aritmieën
- tremor
- transpiratie
Wat is de functie van verschillende subtypen M-receptoren en welke wil je blokkeren?
M1 : nicotinerge transmissie in ganglia + stim. Ach afgifte
M2: remt Ach release bij afgifte in synapsspleet
M3: bronchoconstrictie en mucussecretie
M3 > M1»_space;» M2
Bij welke patiënten is het niet verstandig een M-receptor antagonist toe te dienen?
patiënten met coronaire aandoening
vanwege vasoconstrictieve werking
Hoe werkt Theofylline?
- remt fosfodiësterase (enzym dat cAMP/cGMP afbreekt) –> bronchodilatie blijft langer in stand
- blokkeert adenosine receptoren
Nadeel Theofylline?
therapeutische breedte heel smal
heel lokaal, specifiek, vaste concentratie werking anders gelijk bijwerkingen
niet geschikt voor kinderen
Wat doen glucocorticosteroïden
- minder infiltratie van ontstekingscellen/mediatoren
- hyperreactiviteit geremd
- longfunctie beter
slijmvliezen stabiliseren + gevoeligheid van receptoren voor ontstekingsmediatoren en bronchusvernauwers verlagen + verhoging B2-receptor dichtheid
Welke bijwerkingen hebben glucocorticosteroïden?
- gevoeligheid voor infectie
- osteoporose (zwak bot)
- cataract (staar)
- gewichtstoename
- hypertensie