HC1 week 1 Flashcards

1
Q

Hormonen?

A

Hormonen circuleren in het bloed en werken op doelwitcellen op afstand, doelwitcellen reageren op hormonen waarvoor zij receptoren hebben -> effect afhankelijk van geprogrammeerde respons van de doelwitcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 typen communicatie van hormonen?

A
  • Endocrien
  • Paracrien
  • Autocrien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste endocriene klieren

A
  • (hypothalamus)
  • Hypofyse
  • Schildklier
  • Bijschilklieren
  • Bijnieren
  • Testis
  • Ovarium
  • Pancreas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Negatieve feedback endocriene as?

A
  • Perifeer hormoon -> hypothalamus en hypofyse voorkwab

- Hypofyse voorkwab -> hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Neuronen die uitkomen in de hypofyseachterkwab?

A
  • Neuronen met grote cellichamen en lange axonen

- Maken vasopressine en oxytocine en transporteren deze naar de hypofyse achterkwab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Neuronen met kleine cellichamen?

A
  • Veel kortere uitlopers

- Geven Releasing factorss af, die de afgifte van hormonen door de hypofysekwab aan een plexus stimuleren of remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heten de hormonen die door de hypothalamus worden afgegeven?

A

Hypothlame hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk soort weefsel in de achterkwab?

A

Neuraal weefsel -> er wordt SDH en oxytocine uitgescheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hypothalamus-hypfyse-bijnier as?

A

CRG -> ACTH-afgifte gestimuleerd -> stimuleert aanmaak van bijnieradrogenen en cortisol -> negatieve feedback op de hypothalamus en de hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypothalamus-hypofyse-schildklier as?

A

TRH -> stimuleert de afgifte TSH -> stimuleert tot aanmaak van schildklierhormoon (T4) -> kan ik de lever worden omgezet in het actieve T3 of heeft een negatief effect op de hypothalamus en hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hypothalamus-hypofyse groeihormoon as

A
  • Somatostatine remt de hypofyse
  • GHRH -> groeihormonen worden gemaakt -> aanmaak IGF-I in de lever -> negatieve feedback op de hypothalamus en hypofyse
  • Maag produceert ghreline -> stimuleert de hypothalamus en de hypofyse tot aanmaak van GHRH en GH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hypothalamus-hypofyse gonaden as?

A

GnRH -> LH/FSH wordt afgegeven -> testosteron, oestradiol en progesteron afgeven -> ook inhibine B gemaakt, wat negatief terugkoppelt op de hypofyse en hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dopamine en prolactine?

A
  • Dopamine wordt gemaakt door de hypthalamus en probeert constant de prolactine-afgifte te onderdrukken
  • Via lange uitlopers via het ruggenmerg wordt de afgifte van dopamine onderdrukt en worden in de hypothalamus de neuronen met grote cellichamen gestimuleerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Circadiaan ritme?

A

Hormonen kunnen beïnvloed worden door licht/donker, slaap enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet eiwitbinding?

A

Inactiveert de hormonen en zorgt voor verminderde klaring/uitscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly