HC 8: Stemmingsstoornissen Flashcards

1
Q

Depressie

A

unipolair, recidiverend en overwegend terneergeslagen gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bipolaire stoornis

A

afwisseling tussen manie en depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Persisent depressive disorder

A

Een chronische vorm van Major Depressive Disorder, waarbij je 1 grote episode hebt. Deze stemming duurt minimaal 1 jaar bij jongeren, en 2 jaar bij volwassenen.
In vergelijking met MDD hebben deze persoon minder intense klachten, maar houden deze wel langer aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Disruptieve stemmingsregulatiestoornis (DMDD)

A

Een aanhoudende irritatie/prikkelbaarheid met frequente uitbarstingen die zich verbaal/in gedrag manifesteren. Wanneer het terugkerend is en de driftbuiten qua intensiteit en duur niet te relateren zijn aan bepaalde gebeurtenis/trigger moet je denken aan DMDD. Het wordt vastgesteld bij kinderen onder de 10 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hypomane episode

A

Een manische episode horende bij bipolaire stoornis, maar waarbij er geen duidelijke verslechtering in sociale of academische functioneren is wat mogelijk leidt tot ziekenhuisopname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Non-Suicidal Self Injury Disorder (NSSI)

A

Dit is een stemmingsstoornis waarbij iemand destructief is ten aanzien van het eigen lichaam, zonder de intentie om zelfmoord te plegen. Het gaat hierbij om zelfdestructief gedrag/mutilatie. Je doet dit om weg te komen van een negatief gevoel of negatieve cognitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het werner effect

A

een stijging in het aantal zelfmoorden na berichtgeving over een bekende zelfmoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Multilevel model of depression

A

Oorzaken voor depressie verklaren. Dit vanuit twee cirkels;
buitenste cirkel focust op macro systeem. Binnenste cirkel focust op micro- en mesosysteem. Daarnaast zijn er ook nog individuele verschillen op observeerbare, tussenprocessen en genetische manieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoplessness theory of Depression: Ambramson

A

Er is sprake van een negatieve cognitieve stijl; persoon heeft negatief zelfbeeld en wijten negatieve gebeurtenissen aan globale en stabiele oorzaken. Ze hebben het idee dat deze gebeurtenissen desastreuze gevolgen hebben; hebben het gevoel dat ze de controle willen verliezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cognitieve theorie van Beck

A

Personen ontwikkelen een depressogeen schema: dit is een set van disfunctionele attributies. Hierdoor bouw je een cognitief maladaptief schema op voor zichzelf, anderen en toekomst.
Er is een negatieve cognitieve triade; mensen hebben een negatief zelfbeeld, waardoor ze de wereld negatief inzien en een negatief toekomstbeeld hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ruminantie

A

Terugkerende gedachten van negatieve gevoelens, waardoor deze vastgezet worden. Het zijn overheersende gedachtes die hardnekkig veranderbaar zijn. De focus wordt continu gelegd op negatieve dingen en de consequenties hiervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Responsstijl theorie

A

Hoe ernstig en langdurig de depressieve symptomen zijn is afhankelijk van hoe iemand reageert erop; wanneer je veel rumineert zal je een hogere score op depressie hebben dan wanneer je niet/weinig rumineert over dagelijkse stressoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

co-ruminantie

A

Emotionele problemen spelen zich niet alleen af in het hoofd, maar bespreek je ook met vriendinnen waardoor dit bevestigd wordt. Je gaat op dezelfde negatieve manier communiceren waardoor je elkaars negatieve kerngedachten versterkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ABC Model van hyde

A

kijkt naar drie factoren waarin meiden van jongens verschillen op 3 manieren;
1. Affectieve kwetsbaarheid
2. Biologische kwetsbaarheid
3. Cognitieve kwetsbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly