HC 8 Seks Flashcards

1
Q

Aseksuele voortplanting

A

Voortplanten zonder seks te hebben. DNA wordt gekopieerd zonder wijzigingen te ondergaan, omdat het door een organisme gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Seksuele voortplanting

A

Het samengaan van genetisch materiaal waarvan een kind de helft van de vader en de helft van de moeder krijgt. Zorgt voor genetische diversiteit > verhoogd kans op een beter geadapteerd organisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Omzetting cholesterol

A

Cholesterol wordt omgezet in progesteron.
Dit wordt daarna omgezet in testosteron en dit wordt omgezet in oestradiol met het enzym aromatase of DHT met het enzym 5-alfa-reductase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oxytocine

A

“Knuffelhormoon”, komt vrij wanneer je knuffelt of seks hebt met iemand. Betrokken bij samentrekking spieren orgasme of bevalling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Prolactins

A

Betrokken bij lactatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

GnRH

A

Faciliteert het vrijkomen van FSH en LH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

FSH (follikel stimulerend hormoon)

A

Zorgt ervoor dat eitjes en spermacellen gaan rijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

LH

A

zorgt ervoor dat het eitje gaat springen. Eiersprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Folliculaire fase

A

Het groeien van de follikel (eitje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ovulatie

A

Eiersprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Luteale fase

A

Opbouw van baarmoederslijmvlies zodat het eitje zich kan innestelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Menstruatie

A

Afbraak van baarmoederslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Menstruatiecyclus

A

Duurt ongeveer 28 dagen. Bestaat uit twee intergeconnecteerde cycli: de ovarian cycle en de endometrial cycle.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ovarian cycle

A

De interacties van de eierstokken, de hypothalamus en de hypofyse die impact hebben op de endometriale cyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Endometriale cyclus

A

Het baarmoederslijmvlies verandert, wat resulteert in de ‘menstruatie’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gele lichaam/ corpus luteum

A

De follikel die overblijft wanneer het eitje vrijkomt. Deze verschrompelt en wordt steeds kleiner.

17
Q

PMS (Premenstrueel Syndrome)

A

Aandoening die veroorzaakt wordt door veranderingen in hormonen zoals oestrogeen en progesteron. Toename van oestrogeen zorgt voor een prettig gevoel, ovulatie en vruchtbare fase zorgen dat je je aantrekkelijker voelt. Daarna kun je door afname van oestrogeen en progesteron PMS symptomen krijgen.

18
Q

PCOS (Polycystic Ovary Syndrome)

A

De eitjes in de eierstokken zijn groter dan normaal. Ze hebben verhoogde testosteron waarden waardoor ze onregelmatige cyclus, meer gezichtsbeharing en meer eitjes die eruit zien als cysten zijn. Moeite met voortplanting.

19
Q

Menopauze

A

Veranderingen in oestrogeen, progesteron en testosteron kunnen leiden tot verschillende problemen:
Opvliegers, verminderd libido, onregelmatige menstruatie, stemmingswisselingen.

20
Q

Virilisatie of masculinisatie

A

De biologische ontwikkeling van de seksen verschillen: mannelijk of vrouwelijk worden.

21
Q

Menarche

A

Vruchtbaar worden: menstruatie krijgen.
Leeftijd waarop dit gebeurt hangt af van:
- leeftijd, gewicht, SES, leeftijd menarche in moeder

22
Q

Alpha-fetoproteine

A

Een eiwit die de masculinisatie stopt in het brein van vrouwen. Ze worden beschermd tegen de vermannelijkende effecten van oestradiol.

23
Q

X0 genotype

A

Is vrouw met turner syndrome. Eierstokken ontbreken, verstoring in oestrogeenproductie.

24
Q

XXX Genotype

A

Vrouw, als kind minder emotie, vaak vertraagde motorische, emotionele en cognitieve ontwikkeling

25
Q

XXY genotype

A

Man met Klinefelter, smalle testikels, verminderde haargroei, vruchtbaarheidsproblimatiek

26
Q

Gynoplasticy

A

Reperatieve of plastische chirurgie van vrouwelijke geslachtsdelen

27
Q

Labiaplasty

A

Plastische chirurgie procedure voor het aanpassen van binnenste of buitenste schaamlippen.

28
Q

Plateau

A

Staat van hoge opwinding.

29
Q

Resolutie

A

Opwinding verdwijnt en het lichaam ontspant weer.

30
Q

Staten van opwinding

A
  1. Opwinding
  2. Plateau
  3. Orgasme
  4. Resolutie