HC 8, ANCOVA 1 Flashcards

1
Q

Waar staat ANCOVA voor?

A

ANalysis of COVAriance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houd ANCOVA in?

A

Dit is statistische controle in plaats van experimentele controle.
- Verschillen de populatiegemiddelden van elkaar, gecontroleerd voor covariaat X?

  • Heeft factor A een effect, gecontroleerd voor covariaat X?
  • Een ANCOVA wordt op dezelfde manier geïnterpreteerd als de één-weg ANOVA → is er een hoofdeffect van factor A, maar dan gecontroleerd voor covariaat X?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Overeenkomsten ANCOVA en regressieanalyse

A

in correlationele onderzoeksmethoden lag de focus vooral op continue variabelen, maar er zijn ook categorische variabelen geanalyseerd d.m.v. dummy variabelen. In deze cursus ligt de focus vooral op factoren, maar continue variabelen kunnen ook toegevoegd worden in een ANCOVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk type factoren hebben we bij 2-weg ANOVA

A

2 categorische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk type factoren hebben we bij ANCOVA?

A

1 categorische en 1 continue covariaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Statistische controle

A

eigenschappen die je niet zelf kunt toewijzen aan personen, maar die al vaststaan (lengte, geslacht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Covariaat

A

een continue variabele die een relatie heeft met de afhankelijke variabele en niet gecontroleerd kan worden in een experiment, bv IQ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn 2 mogelijke gevolgen van het toevoegen van een covariaat die gerelateerd is aan de afhankelijke variabele

A
  1. Elimineren van bias
  2. Verminderen van errorvariantie, toename van onderscheidend vermogen van de toets van de
    factor (want 𝑀𝑆𝑊 daalt, waardoor 𝐹 omhoog gaat (𝐹 = 𝑀𝑆𝐵 ∶ 𝑀𝑆𝑊)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Belangrijkste vragen van ANCOVA

A
  1. Wat is het voorspelde gemiddelde verschil tussen de cijfers van de twee groepen als ze even
    goed voorbereid zouden zijn geweest (en we dus controleren voor voorbereiding)?
  2. Is dit aangepaste verschil in gemiddelden significant (= adjusted mean)?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stappen in ANCOVA hypothese toetsen

A
  1. Formuleren van hypothesen
    * 𝐻0 ∶ 𝜇′𝑘 = 𝜇, voor elke 𝑘
    o De apostrof staat voor het aangepaste gemiddelde (adjusted mean)
    * 𝐻1 ∶ niet 𝐻0
  2. Bepaalde de kritieke waarde en beslissingsregel → als 𝑝 < 𝑎, verwerp 𝐻0
  3. Bepaal de 𝑝-waarde met SPSS → gebruik dezelfde tabel als voor de twee-weg ANOVA
  4. Neem een besluit over de statistische significantie en formuleer een conclusie →
    “Gecontroleerd voor de verschillen in de covariaat, is er een/geen effect van factor A op de
    afhankelijke variabele.”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Adjusted means

A

de gemiddelden die aangepast zijn voor de scores op
de covariaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe bereken je de adjusted means

A
  1. Je kijkt waar je 𝜇𝑌1 en 𝜇𝑌2 liggen. Vanuit dit punt ga je naar beneden en pak je 𝜇𝑋1 en 𝜇𝑋2
  2. We pakken het gemiddelde van beide groepen als nieuwe 𝜇𝑋 (𝜇𝑋
    ligt dus precies tussen 𝜇𝑋1 en 𝜇𝑋2 in), dit is de zwarte verticale
    stippellijn
  3. Hierna gaan we kijken voor welk punt de lijn, die in beide
    groepen door de wolk getekend is, deze verticale stippellijn raakt
    → dit zijn de nieuwe adjusted means van 𝜇𝑌1 en 𝜇𝑌2, oftewel
    𝝁′𝒀𝟏 en 𝝁′𝒀𝟐
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe is je score bij ANCOVA opgebouwd?

A

𝑌𝑖2 = 𝜇𝑌 + 𝑎′2 + 𝛽𝑊(𝑋𝑖2 − 𝜇𝑋) + 𝜀𝑖2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe bereken je 𝑎′2, oftewel het treatment effect van groep 2, met het verschil tussen het overkoepelend gemiddelde en de adjusted mean?

A

𝑎′2 = 𝜇𝑌 − 𝜇′𝑌2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is de vermindering van de error variantie het grootste?

A

Wanneer de correlatie erg groot (positief) of erg klein (negatief is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoezo zorgt een vermindering van de error variantie voor een toename in het onderscheidend vermogen?

A

F is MSfactor/ MSw, dus als MSw afneemt neemt F toe

17
Q

Wat zijn 2 gevaren bij quasi experimenten

A

De interne validiteit kan laag zijn
Er kunnen confounding variabelen zijn