HC 7&8: probleemanalyse Flashcards
herhaling: wat doe je tijdens de klachtenanalyse?
- het verhaal van een cliënt formuleren in klachten en hulpvragen
is de klachtenanalyse subjectief of objectief?
- subjectief, het gaat over de beleveniswereld van de cliënt
wat doe je tijdens de probleemanalyse?
- kennis over classificatiesysteem en theoretische modellen toepassen
- problemen worden onderdeel van een theorie of classificatie
- aard en ernst van problemen inschatten
van klachtenanalyse naar probleemanalyse
van subjectief (obv eigen gevoel/mening) naar objectief (zonder invloed van eigen gevoel of mening)
moet je altijd de probleemanalyse doen?
- nee, kan al eerder zijn gedaan, dan hoeft het niet
stappen van de probleemanalyse
- beschrijving en inventarisatie
- ordening en benoeming
- taxatie van ernst
- beschrijving en inventarisatie
eerste stap van de probleemanalyse
stappen van 1. beschrijving en inventarisatie:
a. voorlopige casusinventarisatie
b. controleren van casusinventarisatie
c. algemene probleeminventarisatie
- beschrijving en inventarisatie: a. voorlopige casusinventarisatie
- bouwt voort op klachtenanalyse
- inventarisatie van intern/extern probleemgedrag + concrete situaties (a.d.h.v. een G-schema)
- ontstaans- en verloopgeschiedenis (tijdlijn)
in welk deel van de diagnostische cyclus + welke stap komt het G-schema vaak terug?
probleemanalyse: stap 1 beschrijving en inventarisatie
- beschrijving en inventarisatie: b. controleren van casusinterventie
- vanuit een objectiverende optiek
- a.d.h.v. 2 sturende vragen
wat zijn de twee sturende vragen bij het controleren van de casusinterventie bij stap 1 beschrijving en inventarisatie van de probleemanalyse?
- zijn de probleemgedragingen zo duidelijk en concreet mogelijk beschreven zodat het voor anderen ook duidelijk is waar het over gaat?
- is er voldoende info over de frequentie en intensiteit van het probleemgedrag?
- beschrijving en inventarisatie: c. algemene probleeminventarisatie
- klachtenanalyse vanuit de beleving van de cliënt –> onvoldoende informatie
- vanuit expertperspectief vragen stellen voor meer volledigheid –> mogelijkheid om stoornis te kunnen toewijzen
welke instrumenten bijvoorbeeld bij 1. beschrijving en inventarisatie: c. algemene probleeminventarisatie?
- DSM-V
- ICD-II
- ordening en benoeming
- 2e stap van probleemanalyse
- opbrengen van probleemgedragingen in vastgestelde clusters van gedrag en uiteindelijk in clusters van syndromen en stoornissen
wat doe nadat je in stap 1 een inventarisatie hebt van alle problemen en probleemgedrag?
–> clusteren
wat gebeurt er als je de problemen en het probleemgedrag van C hebt geclusterd?
–> o.b.v die clusters + wetenschappelijke literatuur + klinische ervaring krijg je vermoedens
waar moet je op letten in stap 2 van de probleemanalyse (ordening en benoeming)?
- symptomen kunnen ook onder andere clusters vallen, kijk naar de CONTEXT van de cliënt
- het gaat om vermoedens –> hou je BLIK OPEN
soort van overzicht/stappenplan: van subjectieve klachten naar vermoedens:
- subjectieve klachten: verhaal van de cliënt –>
- overzicht van klachten in concrete problemen –>
- geordend in clustertermen –>
- o.b.v. wetenschappelijke literatuur en klinische ervaring: vermoedens
stappen bij: 2. ordening en benoeming:
- je ordent probleemgedragingen/klachten in een groep, wat hoort bij elkaar? (bijvoorbeeld: groep klachten = somber, verdriet, niet meer genieten)
- je clustert deze groep tot een categorie (bijvoorbeeld: cluster = stemmingsklachten)
- je classificeert de stoornis waar deze cluster onder kan vallen (bijvoorbeeld: classificatie = depressieve stoornis)
- taxatie van de ernst
- stap 3 van de probleemanalyse
1. wanneer is iets afwijkend?
2. vaak veel klachten of problemen –> belangrijkste eerste behandelen (bijvoorbeeld trauma)
3. wegen van positieve en negatieve gedragingen
waar moet je op letten bij 3. taxatie van de ernst bij de probleemanalyse?
- de CONTEXT: in welke ontwikkelingsfase iemand zit, cultuur, opvoedingsnormen, taal
wat kan helpen in 3. taxatie van de ernst?
criteria van Rutter
criteria van Rutter
Is het symptoom/probleemgedrag:
- passend bij de leeftijd van de cliënt?
- persistent? (veranderen ze niet?)
- recent of langdurig?
- met hoge frequentie?
- specifiek voor psychopathologie?
- situatiegebonden of niet?
- op zichzelfstaand of niet?
- belemmerend voor ook andere gebieden?
- psychosociale stress?
- passend bij de achtergrond/cultuur van iemand?
protectieve factoren
- vormt een buffer tegen risicofactoren
- van belang deze in kaart te brengen tijdens 3. de taxatie van de ernst
- kan problemen relativeren
- zegt iets over de ernst
hoe kunnen protectieve factoren bijdragen aan de behandeling?
- het kan een aanknopingspunt zijn’
- vanuit hier kan je deze sterke kant uitbouwen
voorbeelden van protectieve factoren:
- sociale support
- geloofsovertuiging
- psychologische factoren
- behandelingen