Hc 7 Flashcards

1
Q

Feyerabend

A

Feyerabend was net als Kuhn een relativist en een constructivist. Feyerabend spreekt over tradities, dit is een beetje vergelijkbaar met de paradigma’s van Kuhn en de taalspelen van Wittgenstein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tradities

A

Tradities, vanwaar je feiten uit construeert, gaan verder dan enkel de wetenschap. In de geschiedenis van de wetenschap volgen tradities elkaar op, de ene is niet beter dan de andere. De huidige Westerse wetenschap is één van de vele tradities, en kan dus ingewisseld worden. Volgens Kuhn is een paradigmawisseling een Gestaltswitch en kun je niet meer terug, maar volgens Feyerabend kun je gewoon een ander paradigma/ traditie kiezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Feyerabends wetenschapsfilosofie/ epistémologie kun je samenvatten in de volgende slogans:

A
  • against method!
  • anything goes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Against method

A

Against Method is een van zijn boeken dat gaat over de wetenschappelijke methode. Echter is hij niet tegen het gebruiken van de wetenschappelijke methode. Feyerabend is in principe pro wetenschap, wat ook volgens methode is om kennis te verwerven. Waarom heeft hij het boek dan geschreven?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom against method?

A

Het argument voor relativisme en constructivisme is de theoriegeladenheid van de waarneming, waardoor je geen objectieve toegang tot de feiten. Waarvan we denken dat het feiten zijn, zijn louter subjectieve, geconstrueerde feiten; ze hangen af van onze ideeën erover. Je creëert met je ideeën en theorieën subjectieve feiten.

Feyerabend stelt er helemaal geen objectieve “feiten” zijn. Wetenschappers hebben het fout wanneer ze denken dat ze objectieve feiten achterhalen. Hij is tegen de wetenschappelijke methode als enige methode voor kennisverwerving, omdat we hierdoor geen objectieve “feiten” achterhalen. Hij is tegen een monopolie van de wetenschap op kennisverwerving (en ook tegen ieder ander monopolie op kennisverwerving). We moeten ook andere bronnen van kennis accepteren en toelaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Anything goes

A

Met “Anything goes” bedoelt hij dat je elke methode mag gebruiken die je maar wil, en wanneer je maar wil, om tot kennis te komen. Hij zet dus een methodologisch anarchisme tegenover het monopolie op kennisverwerving door de wetenschappelijke methode. Je mag bijvoorbeeld ook religie of methode van religie van Voodoo en toveren gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Let op;

A

Let op dat dit epistemologisch/ methodologisch anarchisme is en geen politiek anarchisme. Hij wil geen verandering in de maatschappij bewerkstelligen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom anything goes?

A

Volgens Feyerabend zijn alle gedachten vruchtbaar om kennis te verwerven en het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap is dan ook kunstmatig. Deze vraag is enkel interessant wanneer de wetenschap terecht de monopolie op kennisverwering heeft. Wanneer deze monopolie er niet is, dan is het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap niet interessant. Wanneer je het verkeerde idee hebt dat wetenschap de enige methode is die de objectieve feiten kan achterhalen, staat dat kennisverwering in de weg. Dit omdat je als wetenschapper andere methodes ook moet meenemen om kennis te verwerven. De bron van kennis is niet enkel en alleen de wetenschap. Dus niet alleen de psychologie verwerft kennis over de psyche, voodoo (bijvoorbeeld) doet dat ook.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Volgens Feyerabend moet je als wetenschapper (= wanneer je op een bepaald gebied kennis wil verwerven) wel epistemologisch anarchist zijn.

A

• Als je de wereld wil begrijpen (doel van de wetenschap), dan is het vreemd om van tevoren restricties op te leggen, omdat je het risico loopt van alles te missen. Volgens hem heeft iedere methode zijn beperkingen, omdat je maar een bepaalde set van feiten construeert.
• Wanneer je dogmatisch bent, is het altijd onwenselijk is en dat gaat in tegen een humanitaire houding. Je moet mensen dus vrij laten in hun denken, zonder restricties op te leggen over de manier van kennisverwerving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Consequenties van feyerabends anarchisme

A
  • kennis is een zee van alternatieven (tegenintuïtief)
  • er zou vrijheid van methode in het onderwijs moeten zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kennis is een zee van alternatieven (tegenintuïtief);
Tegenregel

A

Volgens Feyerabend moet je tegenregels, regels in tegenspraak zijn met de geaccepteerde regels van een bepaalde traditie, gebruiken. Binnen de empiristische traditie is de regel: theorie moet corresponderen met de ervaring. De tegenregel stelt dan dat de theorie helemaal niet met de ervaringen overeen hoeft te komen. Dit is in termen van Kuhn het innemen van een ander incommensurabel paradigma.
Voorbeeld: Gegeven de neo-darwiniaanse evolutieleer ga je vanuit het creationisme of een heel andere traditie naar het leven op aarde kijken. Met andere woorden: Je bekijkt iets vanuit zoveel mogelijk standpunten - de pluralistische methode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Feyerabend: “Volgens deze opvatting bestaat kennis niet uit een reeks theorieën die innerlijk consistent zijn en uitlopen op een ideale visie; kennis is geen langzame maar zekere benadering van de waarheid. Kennis is veeleer een eeuwig toenemende zee van onverenigbare (of misschien zelfs onvergelijkbare) alternatieven[.]”

A

Kennis is helemaal geen kennis van objectieve feiten die coherent aan elkaar zijn, nee het botst met elkaar, want verschillende tradities hebben verschillende ideeën.
Voorbeeld: een creationist zou zeggen “ik weet dat de aarde 6000 jaar oud is”, terwijl een wetenschapper zou zeggen “nee, ik weet dat de aarde miljarden oud is”. Dit botst met elkaar, maar is allebei wel kennis. Elke traditie creëert zijn eigen feiten en daarmee zinnen die waar zijn. Dit is heel radicaal, maar wel heel consequent wat constructionisme is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Alternative facts

A

Als we het met Feyerabend eens zijn, dan zijn er alternative facts, want er veel onvergelijkbare alternatieven zijn. Als we met Feyerabend meegaan, dan zijn de alternatieven voor de kennis dat een autisme spectrum stoornis een genetische oorsprong heeft net zo goed kennis: Het wordt dus door inentingen veroorzaakt en door 5G en door kaboutertjes. Het ligt aan de methode welke oorzaak je gaat vinden. Omdat je geen toegang hebt tot de objectieve feiten, zijn al deze verklaringen even goed. Dat houdt dus in dat als je wil voorkomen dat iemand een autisme spectrum stoornis ontwikkelt, je ze uit de buurt van vaccins, 5G en kaboutertjes moet houden. Volgens Feyerabend is dat een inperking van onze denkvrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Let op: niet alle methoden zijn wetenschappelijk

A

niet alle methoden zijn wetenschappelijk, maar naast de wetenschap zijn er meerdere methoden om kennis te verwerven, zoals Voodoo. Psychologie is wetenschap, Voodoo niet. Feyerabend spreekt niet van een wetenschappelijke methode, omdat voor hem dit verschil niet van belang is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Er zou een vrijheid van methode in het onderwijs moeten zijn

A

We zouden zelf onze methode mogen kiezen om kennis te verwerven. Feyerabend argumenteert tegen onderdrukking; we hebben niet democratisch gekozen voor wetenschap in ons onderwijssysteem. Hij wil de staat scheiden van onderwijs. Je mag voor wetenschap kiezen, maar je moet ook toveren, Voodoo, astrologie etc. mogen leren. Wij zouden bijvoorbeeld ook moeten kunnen kiezen voor Astrologie voor Psychologen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fundamentele Problemen met Relativisme en Constructivisme

A
  • probleem 1; vooral gericht tegen kuhns opvattingen
  • probleem 2; paradigma
  • probleem 3; moeten we wel kunnen kiezen wat we leren?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

probleem 1; vooral gericht tegen kuhns opvattingen

A

Kuhn beschrijft paradigmawisselingen, die volgens hem incommensurabel zijn; je kunt ze niet rationeel vergelijken met elkaar en al helemaal niet met objectieve feiten, want deze zijn niet kenbaar. Hierdoor kun je niet met iemand van een ander paradigma praten, waardoor je niet met elkaar tot consensus komen zoals bijv. over wat het middelpunt is (de aarde of de zon)? Als de paradigma’s radicaal verschillend zijn, hoe kan Kuhn dan weten dat de ene wetenschapper bedoeld “de aarde is het middelpunt” en de andere “de zon is het middelpunt”? En waarom zouden hun dat niet van elkaar kunnen leren, maar Kuhn ziet dat wel? Blijkbaar kan Kuhn dus over verschillende paradigma’s heen kijken, maar als Kuhn het kan, kunnen andere mensen het vast ook.

18
Q

Probleem 2; paradigma

A

We hebben kennis van de geconstrueerde feiten, en welk paradigma/ traditie je hebt, bepaalt wat de geconstrueerde feiten zijn, en daarmee dus ook welke zinnen relatief daaraan waar zijn. Een feit wordt waargemaakt door een geconstrueerd feit vanuit een bepaald paradigma/ traditie. Elke zin is waar afhankelijk van in welk paradigma jij je bevindt, en welke feiten worden geconstrueerd. Dan is er geen absolute waarheid.
Voorbeeld: beweringen als “alles is relatief” (= algemeen relativisme) en “waarheid is afhankelijk van paradigma” (= Kuhns visie) of “waarheid is afhankelijk van de traditie (= Feyerabends visie), bevatten een contradictie. Als alles relatief is, dan zijn deze uitspraken dat ook, maar dat kan niet, want ze moeten gelden voor alle paradigma’s/ tradities.

19
Q

Probleem 3; moeten we wel kunnen kiezen wat we leren?

A

Moeten we wel kunnen kiezen voor les in regendansen/ voodoo/ astrologie/ toveren op school? Feyerabend stelt dat mensen vrijgelaten moeten worden in hun denken. De wetenschap is niet democratisch besloten als enige methode van kennisverwerving, dus moeten er ook andere methodes geaccepteerd worden. Waarom moet er democratisch gekozen worden welke methode we gebruiken om de feiten te achterhalen? Uiteindelijk komt het allemaal neer op dat de waarneming theoriegeladen is. De vraag is hoe sterk de waarneming theoriegeladen is. Als de waarneming niet zo sterk theoriegeladen is als de relativisten en constructivisten claimen, dan kunnen we de objectieve feiten wellicht wel achterhalen.

20
Q

Argument voor relativisme;

A

Er is een achtergrondtheorie die ervoor zorgt dat je iets ziet als een konijn en dan is het ook een konijn. Of je ziet een eend en dan is het een eend. Echter, is de intuïtie van de meeste mensen dat je het plaatje ziet als een konijn of dat je het plaatje ziet als een eend.

Het originele eend-konijn plaatje is in 1900 door Joseph Jastrow gebruikt, precies om aan te geven dat de waarneming ook afhankelijk is van mentale activiteit. Het is dus met opzet ambigu gemaakt. Maar wat als hij [1] had uitgelegd dat eenden kunnen vliegen en konijnen niet en [2] een foto van een dier had gebruikt? In een foto of filmpje van een eend ziet niemand een konijn. Het is dus een stuk complexer dan een paar eenvoudige tekeningetjes. Wanneer je meer informatie hebt over het fenomeen dan, zou de theoriegeladenheid van de waarheid minder radicaal zijn. Dat geldt alleen maar als een plaatje met opzet ambigue is gemaakt.

21
Q

Demarcatiecriterium

A

Misschien is het dan toch een goed idee om te kijken of we wetenschap niet van relativisme en constructivisme kunnen redden en het project van het vinden van een demarcatiecriterium weer oppakken. Dat is precies wat Lakatos gedaan heeft. Waarnemen is geen passief gebeuren, want er komt een actief element aan te pas. Hierdoor hoef je niet te stellen dat het geen objectieve feiten achterhaalt, maar dit doet de wetenschappelijke methode wel.

22
Q

Genuanceerd Falsificationisme van Imre Lakatos

A

Lakatos gaat een normatief alternatief voor de wetenschap voor het descriptieve van Kuhn geven. Hij gaat dus wel opzoek naar een demarcatiecriterium. Dat kan, meent Lakatos, als we de notie van falsificatie aanpassen van (1) dogmatisch, naar (2) methodologisch, naar (3) genuanceerd falsificationisme.

Lakatos probeert het redelijke van de wetenschap te redden door te zeggen dat vooruitgang weldegelijk mogelijk is en dat doe je door een methode te gebruiken en niet door pseudowetenschap te gebruiken.

23
Q

Dogmatisch falsificationisme

A

Er was al een vorm van falsificationisme voor Popper. Dit is de versie die Lakatos dogmatisch falsificationisme noemt en deze is o.a. te vinden bij Richard B. Braithwaite. Uitgangspunten hiervan:
• Elke wetenschappelijke theorie is feilbaar (gelijk bij methodologisch en genuanceerd)
• De empirische basis is onfeilbaar (gelijk aan Logisch Positivisten).
• Enkel op basis van empirische data kan je een theorie beoordelen.
• Wetenschappelijke groei gaat via het verwerpen van theorie op basis van
(waargenomen) feiten (dus dan falsifieer je).

24
Q

Geen onfeilbare empirische data

A

Maar we weten dat het problematisch is, omdat de waarneming theoriegeladen is, dus er is geen onfeilbare empirische basis. Je kant het altijd fout hebben, omdat het allemaal niet zo radicaal is. Dit maakt falsificatie problematisch (want hoe weet je dat de theorie die je nodig hebt voor de observatie correct is?).

25
Methodologisch falsificationisme
Popper verdedigt een methodologisch falsificationisme, wat de theoriegeladenheid van de waarneming serieus neemt. Maar hij stelt ook dat de wetenschapper de achtergrondtheorie kan accepteren. • Theorie/ wetenschappelijk hypothese: “Alle zwanen zijn wit”. • Waarneming/ waarnemingstheorie: “Dit hier in een zwaan”. • Conclusie: “Die zwaan is niet wit, maar zwart”. Hier weerleg je de wetenschappelijk theorie, maar het kan net zo goed zijn dat je waarnemingstheorie fout is, en dat wat je een zwarte zwaan noemde, een zwarte raaf was. Dit weerlegt dan de theorie niet. Het accepteren van de achtergrondtheorie maakt het mogelijk om empirische data te verwerven die eventueel strijdig zijn met de theorie die je onderzoekt/ gebruikt.
26
Conventionele ‘empirische basis’
Het accepteren van de achtergrondtheorie maakt het mogelijk om empirische data te verwerven die eventueel strijdig zijn met de theorie die je onderzoekt/ gebruikt. Lakatos noemt dit de conventionele ‘empirische basis’ (aanhalingstekens zijn van Lakatos, omdat je een afspraak hebt gemaakt i.p.v. objectieve feiten hebt waargenomen). Dit is nog steeds falsificationisme, want datgene dat niet met de ‘empirische basis’ overeenstemt, wordt verworpen. Let op: verwerping wil hier niet zeggen onwaar, zoals dat bij dogmatisch falsificationisme is.
27
Genuanceerd falsificationisme
Lakatos zegt dat het niet zo werkt bij het verwerpen van een theorie. Het is niet dat wanneer je een theorie hebt “alle zwanen zijn wit”, en je neemt een zwarte zwaan waar, dat deze met elkaar conflicteren, waardoor de oorspronkelijke theorie wordt verworpen. Je hebt twee wetenschappelijke theorieën, en data waarvoor je moet controleren welke theorie hierbij past; theorie vs. theorie vs. empirische basis. Het gaat niet om dat je het verschil maakt tussen de empirische basis en de theorie en dat je kijkt of die met elkaar in overeenstemming zijn. Je kijkt welk van twee theorieën het best in overeenstemming is met de empirische basis. Je kan pas van paradigma wisselen wanneer er een alternatief is. Falsificatie van theorieën is mogelijk, op basis van wat je denkt dat de feiten zijn, waardoor de normativiteit van de wetenschap gered is. dat wil zegen, het is mogelijk om een norm te stellen aan die disciplines die beweren wetenschappelijk te zijn → genuanceerd falsificationisme.
28
Een theorie wordt gefalsifieerd indien
• T’ een empirische meerinhoud heeft boven T: ze voorspelt nieuwe feiten die volgens T onwaarschijnlijk of zelfs verboden zijn. • T’ verklaart het voorgaande succes van T: alle niet-weerlegde inhoud van T is opgenomen in T’. Je behoudt het goede van T en falsificeert delen daarvan en dan heb je T’. • Een gedeelte van de empirische meerinhoud van T’ wordt bevestigd. (gecorroboreerd). (T’ = nieuwe theorie, T = oude theorie)
29
Onderzoekprogramma’s
Lakatos zegt dat er onderzoeksprogramma’s (OP) zijn (ongeveer hetzelfde als paradigma’s in de zin dat het om theoretische gehelen gaat). • Vaststelling #1: wetenschappers werken met theoretische gehelen. • Vaststelling #2: men wil aan een OP vasthouden, in ieder geval aan de harde kern ervan. In de kern zitten dus de beweringen die je niet opgeeft. Bijvoorbeeld wanneer je bioloog of psycholoog bent, ga je de evolutietheorie niet opgeven. Wanneer je dit doet, dan moet je de gehele discipline opgeven.
30
Omderzoekprogramma’s zijn niet incommensurabel
Kuhn zegt dat paradigma’s elkaar opvolgen, en ze maar korte tijd naast elkaar bestaan. Lakatos stelt dat onderzoeksprogramma’s zowel achter elkaar als naast elkaar bestaan, waardoor je ze kunt vergelijken en zien welke de beste uitleg geeft (niet incommensurabel). Je hoeft dus niet per se over te stappen van onderzoeksprogramma’s.
31
Incommensurabiliteitsthese is onjuist;
Volgens Lakatos is de incommensurabiliteitsthese van Kuhn onjuist, want wetenschappers uit verschillende onderzoeksprogramma’s praten met elkaar en ze proberen uit te zoeken wie er gelijk heeft (welke verklaring de beste is). Dit is een rationele vergelijking van theorieën, met als doel de beste theorie te vinden. Als je onderzoeksprogramma onjuist blijkt, moet je die ook opgeven. Kuhns incommensurabiliteitsthese is dus onjuist, waardoor Lakatos een ander term dan paradigma introduceert. Dit geeft Lakatos de mogelijkheid om onderzoeksprogramma’s in [1] progressieve en [2] degeneratieve onderzoeksprogramma’s te scheiden. Hiervoor moeten we naar heuristiek kijken.
32
Heuristiek
is een manier om via een methodologische weg een antwoord op problemen te zoeken. - negatieve heuristiek - positieve heuristiek - progressief onderzoeksprogramma - degeneratief onderzoeksprogramma
33
Negatieve heuristiek
zegt wat je niet mag doen (bijv. de harde kern opgeven)
34
Positieve heurstiek
zegt wat je wel mag doen. Als je de harde kern niet mag opgeven, dan zal je (om falsificatie ervan te voorkomen) dus wel aan de gordel (de rand om de kern) moeten sleutelen als een voorspelling niet uitkomt. Dit moet je wel zo doen zodat het falsifieerbaar blijft. Dus niet: “Alle zwanen zijn wit of niet.” Wanneer je een zwarte zwaan tegenkomt, moet je gaan uitleggen waarom er bijv. in Europa witte zwanen zijn, maar in Australië zwarte. Voorbeeld: analogie van de boerderij met bomen. Een kale boerderij is kwetsbaar voor een storm, maar wanneer je er bomen neerzet, dan is de boerderij beter beschermd.
35
Progressief onderzoeksprogramma
door aanpassing van de gordel wordt de theorie complexer en krijgt steeds meer empirische meerinhoud (bijv. medicijnen). Je theorie voorspelt meer dingen dan dat het voorheen voorspelde. ֍ Wetenschappelijk.
36
Degeneratief onderzoeksprogramma:
in het beste geval heb je allemaal falsifieerbare hypothese, die telkens gefalsifieerd worden. Door opeenstapeling van ad hoc hulphypothesen wordt de theorie wel gered, maar dit is niet de manier, want wordt steeds gefalsifieerd. Dit programma dient verlaten te worden, omdat het geen empirische meerinhoud geeft (vb. tovenarij). ֍ Pseudowetenschap.
37
Onderscheid wetenschap/pseudowetenschap
Een progressief onderzoeksprogramma [1] doet meer voorspellingen die bovendien bevestigd worden. Daarbij classificeert hij het Marxisme als pseudowetenschap, omdat alle uitspraken gefalsifieerd werden. In een progressief onderzoeksprogramma heb je positieve evidentie nodig (= veel voorspellingen komen uit), en weinig weerlegging. Een onderzoeksprogramma moet verlaten worden wanneer het degeneratief is, dus wanneer het onware falsifieerbare voorspellingen blijft doen. Een progressief onderzoeksprogramma [2] moet ook een echt programma zijn, waardoor het nieuwe voorspelling genereert. HIV tast je immuunsysteem aan, dan weet je hoe je verder moet zoeken. Oftewel we hebben een reeks theorieën die we telkens aanpassen. Je beoordeelt het gehele programma op wetenschappelijkheid, niet alleen een uitspraak. Is “alle zwanen zijn wit” een wetenschappelijke zin? Het behoort tot het onderzoeksprogramma van de biologie en dat is een wetenschappelijk onderzoeksprogramma.
38
Kritiek thomas kuhn op lakatos
Volgens Kuhn is wat Lakatos zegt geen normatief alternatief voor zijn descriptieve theorie. Volgens hem accepteren wetenschappers een theorie en werken daarmee, maar dat is precies de beschrijving van normal science. Hij stelt dat Lakatos eigenlijk hetzelfde zegt als hij en dat het dus zeker geen (normatief) alternatief is, omdat de terminologie wordt verandert. Constructivisme en relativisme lijken onaangetast. Je kunt je afvragen of dat iets uitmaakt, want in de theorie van Kuhn zat impliciet ook een demarcatiecriterium wat normatief is. Aangezien het demarcatiecriterium de norm is van waar je aan moet voldoen. Dat komt dan feitelijk overeen met de set van demarcatiecriteria van Lakatos. Het is dus eerder Kuhn die per ongeluk een normatieve theorie heeft opgesteld, dan dat Lakatos een beschrijvende theorie van Kuhn heeft overgenomen en een paar woorden heeft veranderd.
39
Verschillen kuhn en lakatos
• Kuhn: paradigma’s zijn incommensurabel; Lakatos stelt van niet. • Kuhn: paradigma’s kunnen niet naast elkaar bestaan; Lakatos stelt van wel.
40
Demarcatiecriterium lakatos
Volgens Lakatos heeft de wetenschap meerdere demarcatiecriteria nodig, doordat je zo verschillende eisen aan een object kunt stellen. De set van demarcatiecriteria die Lakatos geeft: • Falsifieerbaarheid. • Werken met een heel onderzoeksprogramma (met een kern en een beschermende gordel). • Progressief: succesvolle voorspellingen doen (haalt hij van LP). • Houd niet vast aan een degeneratief OP.
41
Is psychologie een wetenschap volgens dit demarcatiecriterium?
Het is niet erg duidelijk of psychologie een wetenschap is volgens dit demarcatiecriterium. Dit om dezelfde reden als dat het bij Kuhn wat onduidelijk was: wat is het overkoepelende onderzoeksprogramma? Misschien is dat evolutionaire psychologie? Of materialisme? Je kan ook kijken naar verschillende disciplines. Je kan kijken naar hoe sociale psychologie het doet in de replicatiecrisis. Mensen repliceren elkaars onderzoek niet meer, omdat veel studies niet gerepliceerd kunnen worden. Als daaruit blijkt dat een OP telkens voorspellingen doet die niet uitkomen behalve de originele studie, dan is het feitelijk degeneratief. Dan moet je het opgeven of proberen te redden. Het is dus niet helemaal duidelijk of psychologie een wetenschap is.
42
Conclusie
Het is Lakatos gelukt om wetenschap van pseudowetenschap te scheiden. Dit omdat hij een set van demarcatiecriteria heeft gesteld. We kunnen hierdoor wegblijven bij het relativisme en constructivisme, de waarheid is niet zo theoriegeladen als hierin voorgesteld wordt.