Hc 7 Flashcards
Feyerabend
Feyerabend was net als Kuhn een relativist en een constructivist. Feyerabend spreekt over tradities, dit is een beetje vergelijkbaar met de paradigma’s van Kuhn en de taalspelen van Wittgenstein.
Tradities
Tradities, vanwaar je feiten uit construeert, gaan verder dan enkel de wetenschap. In de geschiedenis van de wetenschap volgen tradities elkaar op, de ene is niet beter dan de andere. De huidige Westerse wetenschap is één van de vele tradities, en kan dus ingewisseld worden. Volgens Kuhn is een paradigmawisseling een Gestaltswitch en kun je niet meer terug, maar volgens Feyerabend kun je gewoon een ander paradigma/ traditie kiezen.
Feyerabends wetenschapsfilosofie/ epistémologie kun je samenvatten in de volgende slogans:
- against method!
- anything goes
Against method
Against Method is een van zijn boeken dat gaat over de wetenschappelijke methode. Echter is hij niet tegen het gebruiken van de wetenschappelijke methode. Feyerabend is in principe pro wetenschap, wat ook volgens methode is om kennis te verwerven. Waarom heeft hij het boek dan geschreven?
Waarom against method?
Het argument voor relativisme en constructivisme is de theoriegeladenheid van de waarneming, waardoor je geen objectieve toegang tot de feiten. Waarvan we denken dat het feiten zijn, zijn louter subjectieve, geconstrueerde feiten; ze hangen af van onze ideeën erover. Je creëert met je ideeën en theorieën subjectieve feiten.
Feyerabend stelt er helemaal geen objectieve “feiten” zijn. Wetenschappers hebben het fout wanneer ze denken dat ze objectieve feiten achterhalen. Hij is tegen de wetenschappelijke methode als enige methode voor kennisverwerving, omdat we hierdoor geen objectieve “feiten” achterhalen. Hij is tegen een monopolie van de wetenschap op kennisverwerving (en ook tegen ieder ander monopolie op kennisverwerving). We moeten ook andere bronnen van kennis accepteren en toelaten.
Anything goes
Met “Anything goes” bedoelt hij dat je elke methode mag gebruiken die je maar wil, en wanneer je maar wil, om tot kennis te komen. Hij zet dus een methodologisch anarchisme tegenover het monopolie op kennisverwerving door de wetenschappelijke methode. Je mag bijvoorbeeld ook religie of methode van religie van Voodoo en toveren gebruiken.
Let op;
Let op dat dit epistemologisch/ methodologisch anarchisme is en geen politiek anarchisme. Hij wil geen verandering in de maatschappij bewerkstelligen.
Waarom anything goes?
Volgens Feyerabend zijn alle gedachten vruchtbaar om kennis te verwerven en het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap is dan ook kunstmatig. Deze vraag is enkel interessant wanneer de wetenschap terecht de monopolie op kennisverwering heeft. Wanneer deze monopolie er niet is, dan is het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap niet interessant. Wanneer je het verkeerde idee hebt dat wetenschap de enige methode is die de objectieve feiten kan achterhalen, staat dat kennisverwering in de weg. Dit omdat je als wetenschapper andere methodes ook moet meenemen om kennis te verwerven. De bron van kennis is niet enkel en alleen de wetenschap. Dus niet alleen de psychologie verwerft kennis over de psyche, voodoo (bijvoorbeeld) doet dat ook.
Volgens Feyerabend moet je als wetenschapper (= wanneer je op een bepaald gebied kennis wil verwerven) wel epistemologisch anarchist zijn.
• Als je de wereld wil begrijpen (doel van de wetenschap), dan is het vreemd om van tevoren restricties op te leggen, omdat je het risico loopt van alles te missen. Volgens hem heeft iedere methode zijn beperkingen, omdat je maar een bepaalde set van feiten construeert.
• Wanneer je dogmatisch bent, is het altijd onwenselijk is en dat gaat in tegen een humanitaire houding. Je moet mensen dus vrij laten in hun denken, zonder restricties op te leggen over de manier van kennisverwerving.
Consequenties van feyerabends anarchisme
- kennis is een zee van alternatieven (tegenintuïtief)
- er zou vrijheid van methode in het onderwijs moeten zijn
kennis is een zee van alternatieven (tegenintuïtief);
Tegenregel
Volgens Feyerabend moet je tegenregels, regels in tegenspraak zijn met de geaccepteerde regels van een bepaalde traditie, gebruiken. Binnen de empiristische traditie is de regel: theorie moet corresponderen met de ervaring. De tegenregel stelt dan dat de theorie helemaal niet met de ervaringen overeen hoeft te komen. Dit is in termen van Kuhn het innemen van een ander incommensurabel paradigma.
Voorbeeld: Gegeven de neo-darwiniaanse evolutieleer ga je vanuit het creationisme of een heel andere traditie naar het leven op aarde kijken. Met andere woorden: Je bekijkt iets vanuit zoveel mogelijk standpunten - de pluralistische methode.
Feyerabend: “Volgens deze opvatting bestaat kennis niet uit een reeks theorieën die innerlijk consistent zijn en uitlopen op een ideale visie; kennis is geen langzame maar zekere benadering van de waarheid. Kennis is veeleer een eeuwig toenemende zee van onverenigbare (of misschien zelfs onvergelijkbare) alternatieven[.]”
Kennis is helemaal geen kennis van objectieve feiten die coherent aan elkaar zijn, nee het botst met elkaar, want verschillende tradities hebben verschillende ideeën.
Voorbeeld: een creationist zou zeggen “ik weet dat de aarde 6000 jaar oud is”, terwijl een wetenschapper zou zeggen “nee, ik weet dat de aarde miljarden oud is”. Dit botst met elkaar, maar is allebei wel kennis. Elke traditie creëert zijn eigen feiten en daarmee zinnen die waar zijn. Dit is heel radicaal, maar wel heel consequent wat constructionisme is.
Alternative facts
Als we het met Feyerabend eens zijn, dan zijn er alternative facts, want er veel onvergelijkbare alternatieven zijn. Als we met Feyerabend meegaan, dan zijn de alternatieven voor de kennis dat een autisme spectrum stoornis een genetische oorsprong heeft net zo goed kennis: Het wordt dus door inentingen veroorzaakt en door 5G en door kaboutertjes. Het ligt aan de methode welke oorzaak je gaat vinden. Omdat je geen toegang hebt tot de objectieve feiten, zijn al deze verklaringen even goed. Dat houdt dus in dat als je wil voorkomen dat iemand een autisme spectrum stoornis ontwikkelt, je ze uit de buurt van vaccins, 5G en kaboutertjes moet houden. Volgens Feyerabend is dat een inperking van onze denkvrijheid.
Let op: niet alle methoden zijn wetenschappelijk
niet alle methoden zijn wetenschappelijk, maar naast de wetenschap zijn er meerdere methoden om kennis te verwerven, zoals Voodoo. Psychologie is wetenschap, Voodoo niet. Feyerabend spreekt niet van een wetenschappelijke methode, omdat voor hem dit verschil niet van belang is.
Er zou een vrijheid van methode in het onderwijs moeten zijn
We zouden zelf onze methode mogen kiezen om kennis te verwerven. Feyerabend argumenteert tegen onderdrukking; we hebben niet democratisch gekozen voor wetenschap in ons onderwijssysteem. Hij wil de staat scheiden van onderwijs. Je mag voor wetenschap kiezen, maar je moet ook toveren, Voodoo, astrologie etc. mogen leren. Wij zouden bijvoorbeeld ook moeten kunnen kiezen voor Astrologie voor Psychologen.
Fundamentele Problemen met Relativisme en Constructivisme
- probleem 1; vooral gericht tegen kuhns opvattingen
- probleem 2; paradigma
- probleem 3; moeten we wel kunnen kiezen wat we leren?
probleem 1; vooral gericht tegen kuhns opvattingen
Kuhn beschrijft paradigmawisselingen, die volgens hem incommensurabel zijn; je kunt ze niet rationeel vergelijken met elkaar en al helemaal niet met objectieve feiten, want deze zijn niet kenbaar. Hierdoor kun je niet met iemand van een ander paradigma praten, waardoor je niet met elkaar tot consensus komen zoals bijv. over wat het middelpunt is (de aarde of de zon)? Als de paradigma’s radicaal verschillend zijn, hoe kan Kuhn dan weten dat de ene wetenschapper bedoeld “de aarde is het middelpunt” en de andere “de zon is het middelpunt”? En waarom zouden hun dat niet van elkaar kunnen leren, maar Kuhn ziet dat wel? Blijkbaar kan Kuhn dus over verschillende paradigma’s heen kijken, maar als Kuhn het kan, kunnen andere mensen het vast ook.
Probleem 2; paradigma
We hebben kennis van de geconstrueerde feiten, en welk paradigma/ traditie je hebt, bepaalt wat de geconstrueerde feiten zijn, en daarmee dus ook welke zinnen relatief daaraan waar zijn. Een feit wordt waargemaakt door een geconstrueerd feit vanuit een bepaald paradigma/ traditie. Elke zin is waar afhankelijk van in welk paradigma jij je bevindt, en welke feiten worden geconstrueerd. Dan is er geen absolute waarheid.
Voorbeeld: beweringen als “alles is relatief” (= algemeen relativisme) en “waarheid is afhankelijk van paradigma” (= Kuhns visie) of “waarheid is afhankelijk van de traditie (= Feyerabends visie), bevatten een contradictie. Als alles relatief is, dan zijn deze uitspraken dat ook, maar dat kan niet, want ze moeten gelden voor alle paradigma’s/ tradities.
Probleem 3; moeten we wel kunnen kiezen wat we leren?
Moeten we wel kunnen kiezen voor les in regendansen/ voodoo/ astrologie/ toveren op school? Feyerabend stelt dat mensen vrijgelaten moeten worden in hun denken. De wetenschap is niet democratisch besloten als enige methode van kennisverwerving, dus moeten er ook andere methodes geaccepteerd worden. Waarom moet er democratisch gekozen worden welke methode we gebruiken om de feiten te achterhalen? Uiteindelijk komt het allemaal neer op dat de waarneming theoriegeladen is. De vraag is hoe sterk de waarneming theoriegeladen is. Als de waarneming niet zo sterk theoriegeladen is als de relativisten en constructivisten claimen, dan kunnen we de objectieve feiten wellicht wel achterhalen.
Argument voor relativisme;
Er is een achtergrondtheorie die ervoor zorgt dat je iets ziet als een konijn en dan is het ook een konijn. Of je ziet een eend en dan is het een eend. Echter, is de intuïtie van de meeste mensen dat je het plaatje ziet als een konijn of dat je het plaatje ziet als een eend.
Het originele eend-konijn plaatje is in 1900 door Joseph Jastrow gebruikt, precies om aan te geven dat de waarneming ook afhankelijk is van mentale activiteit. Het is dus met opzet ambigu gemaakt. Maar wat als hij [1] had uitgelegd dat eenden kunnen vliegen en konijnen niet en [2] een foto van een dier had gebruikt? In een foto of filmpje van een eend ziet niemand een konijn. Het is dus een stuk complexer dan een paar eenvoudige tekeningetjes. Wanneer je meer informatie hebt over het fenomeen dan, zou de theoriegeladenheid van de waarheid minder radicaal zijn. Dat geldt alleen maar als een plaatje met opzet ambigue is gemaakt.
Demarcatiecriterium
Misschien is het dan toch een goed idee om te kijken of we wetenschap niet van relativisme en constructivisme kunnen redden en het project van het vinden van een demarcatiecriterium weer oppakken. Dat is precies wat Lakatos gedaan heeft. Waarnemen is geen passief gebeuren, want er komt een actief element aan te pas. Hierdoor hoef je niet te stellen dat het geen objectieve feiten achterhaalt, maar dit doet de wetenschappelijke methode wel.
Genuanceerd Falsificationisme van Imre Lakatos
Lakatos gaat een normatief alternatief voor de wetenschap voor het descriptieve van Kuhn geven. Hij gaat dus wel opzoek naar een demarcatiecriterium. Dat kan, meent Lakatos, als we de notie van falsificatie aanpassen van (1) dogmatisch, naar (2) methodologisch, naar (3) genuanceerd falsificationisme.
Lakatos probeert het redelijke van de wetenschap te redden door te zeggen dat vooruitgang weldegelijk mogelijk is en dat doe je door een methode te gebruiken en niet door pseudowetenschap te gebruiken.
Dogmatisch falsificationisme
Er was al een vorm van falsificationisme voor Popper. Dit is de versie die Lakatos dogmatisch falsificationisme noemt en deze is o.a. te vinden bij Richard B. Braithwaite. Uitgangspunten hiervan:
• Elke wetenschappelijke theorie is feilbaar (gelijk bij methodologisch en genuanceerd)
• De empirische basis is onfeilbaar (gelijk aan Logisch Positivisten).
• Enkel op basis van empirische data kan je een theorie beoordelen.
• Wetenschappelijke groei gaat via het verwerpen van theorie op basis van
(waargenomen) feiten (dus dan falsifieer je).
Geen onfeilbare empirische data
Maar we weten dat het problematisch is, omdat de waarneming theoriegeladen is, dus er is geen onfeilbare empirische basis. Je kant het altijd fout hebben, omdat het allemaal niet zo radicaal is. Dit maakt falsificatie problematisch (want hoe weet je dat de theorie die je nodig hebt voor de observatie correct is?).