HC 6 Huilen Flashcards

1
Q

2 grote claims over huilen
(- die niet bewezen zijn)

A
  • huilen heeft voordelen –> opluchting en gezond
  • huilen draagt significant bij aan onze fylogenetische ontwikkeling en zorgt ervoor dat we ultra-sociaal zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klinische significantie van onderzoeken huilen

A
  • relatie met depressie –> sommigen huilen meer, anderen juist minder
  • pathologisch rouwen
  • gevoelloosheid na PTSD, borderline en andere psychopathologische stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Huilen in dieren

A

Zoogdieren en bepaalde diersoorten
- huilen alleen vocaal en niet met tranen
- huilen alleen in de babytijd wanneer ze nog afhangen van de ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Huilen bij honden

A

Kunnen huilen met tranen als ze worden herenigd met hun baasje, maar niet bij andere bekenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Huilen bij muizen

A

Muizen kunnen huilen met tranen als ze borstvoeding geven, als ze met de nakomelingen herenigd worden en als ze pijn hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 Huil gezichten van chimpansees

A
  • bared-teeth scream face
  • stretched pout-whimper face
  • pout-face
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 soorten tranen

A
  • basale tranen
  • reflex/geïrriteerde tranen
  • emotionele tranen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Basale tranen

A

Kleine traankliertjes onder je ooglid en met elke oogknippering leg je een klein traanlaagje voor voeding en bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Reflex/geïrriteerde tranen

A

Uit de grote traanklier, sensoren die signaal afgeven als er iets in het oog zit om schoon te spoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Emotionele tranen

A

Uit de grote traanklier, aangestuurd uit het emotionele systeem in het brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom alleen emotionele tranen bij mensen?

A

Omdat mensen uniek zijn met een langere kindertijd. –> in deze periode zijn we al motorisch volledig ontwikkeld, maar nog steeds afhankelijk van onze ouders –> tranen worden gebruikt in termen van overleving in plaats van vocale distress te uiten (veiliger)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom huilen we met tranen?

A

Omdat baby’s veel druk zetten op de lacrimale klieren tijdens het vocaal huilen –> stimulatie van de lacrimale klieren via de gevoelszenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontwikkelingsaspecten van huilen

A
  • neemt af in frequentie tot ongeveer 20 tot 25 jaar
  • akoestische/vocale aspecten worden minder belnagrijk, visuele aspecten worden relevanter
  • veranderingen in de antecedenten
  • ontwikkeling van geslachtverschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Antecedenten van volwassen huilen

A
  • verlies en rouw / geboorte
  • scheiding / bruiloft
  • uit elkaar gaan / bij elkaar komen
  • conflict / harmonie
  • eenzaamheid / sociale band
  • defeat / overwinning
  • powerlessness en failure / extra-ordinairy perdormance
  • pijn en kwelling / geluk
  • oud, achtergelaten en worn out / jong met potentie
  • fysieke pijn / orgasme
  • sin, egoïsme en de wereld is slecht / rechtvaardigheid, altruïsme en de wereld is goed
  • klein en vulnerable / geweldig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De tranen van therapeuten

A
  • Verhaal van cliënt raakt ze
  • Zien dat cliënt geraakt is of lijdt
  • Wanneer de cliënt naar persoonlijke gebeurtenissen verwijst
  • Zien dat de cliënt groeit tijdens de behandeling
  • Wanneer een cliënt therapeutisch gewenste veranderingen maakt
  • Wanneer de therapie met een cliënt eindigt
  • Als een cliënt dankbaarheid toont voor de behandeling
  • Om de cliënt te helpen bij de therapie
  • Als een model voor de cliënt hoe ze met verlies om kunnen gaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Intrapersoonlijke effecten van huilen

A
  • In Japan worden mensen aangespoord om te huilen om mentale gezondheid te verbeteren
  • er is een discrepantie tussen de effecten van huilen in een laboratorium en huilen in retrospectieve zelfrapportage studies
  • de vraag is niet of huilen opluchting brengt, maar voor wie en in welke condities zorgt huilen voor opluchting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Verschillen tussen huilers en niet-huilers

A
  • geen verschil in well-being
  • huilers scoren hoger op…
  • empathie
  • connecties met anderen
  • vernomen sociale support
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Interpersoonlijke effecten van huilen

A
  • babytranen lokken een sterkere reactie uit in de visuele cortex dan volwassentranen, wat laat zien dat babytranen hoog salient zijn
  • babytranen activeren somato-sensorische pijn gebieden, die acties kunnen stimuleren voor het elimineren van de pijnoorsprong
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Tranen hebben een sterke inpact op

A
  • de emoties van de observator
  • de zelf gerapporteerde gedragstendenties van de observator
  • hoe de huilende persoon wordt geëvalueerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Tranen en imago

A
  • zwak, minder competent, niet professioneel, niet stabiel, manipulatief etc.
  • aardiger, warmer, meer gevoelig, meer empathisch, eerlijker
    Mensen die vaak huilen, zijn vaker aardiger en meer sociaal en willen sneller doneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Het effect van huilen op de observator hangt af van…

A
  • karkateristieken van de huilende persoon
  • karkateristieken van de observator
  • de perceived toepasselijkheid en oprechtheid van het huilen
  • hoe iemand huilt
  • de relatie tussen de observator en de huiler
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom sommigen meer huilen dan anderen

A
  • meer of minder blootstelling aan emotionele stimuli en situaties
  • hoe iemand een situatie evalueert en bijkomende emoties
  • een hoger of lager huildrempel
  • de mogelijkheid om tranen te onderdrukken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Individuele verschillen die een effect hebben op huilen

A
  • geslacht
  • leeftijd
  • temperament / persoonlijkheid
  • hechtingsstijl
  • socialisatie en cultuur
  • mentale conditie
  • fysieke conditie
  • stressvolle en traumatische gebeurtenissen
  • het hebben van een romantische relatie
  • een ouder worden
  • neurlogische en andere stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Belangrijke conclusies over tranen en huilen

A
  • tranen hebben een belangrijke rol in sociale functies
  • alleen mensen huilen met tranen (door langere kindertijd)
  • huilen heeft ontwikkelingsveranderingen als je ouder word
  • of huilen opluchting brengt hangt af van de individu, de natuur van de antecedent en de reactie van de observator
  • het is meest onwaarschijnlijk dat huilen belangrijk is voor onze gezondheid en well-being
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Soorten huilen in het eerste jaar

A
  • ong 32% is specific test situations
  • ong 24% afnemend tot 8% vermoeidheid
  • ong 16% is handelen?
  • ong 4-8% is coliek huilen
  • ong 24% aan het iende is vreemde plaatsen/personen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

etnografie

A

Tekst dat een pertret biedt van een samenleveing, vanuit het perspectief van een antropoloog, om het onderscheidend vermogen ervan te benadrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Discourse

A

Processen waarbij mensen taal in veel vormen gebuiken om logica te maken van emotionele ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Cultuur

A

Systeem van ideeën en praktijken die algemeen worden beschouwd in een samneleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Drie principes van emoties

A
  • interpersoonlijk
  • emoties als actief
  • value-based
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Independent self

A

Autonoom, gescheiden. Ik be de hoofdagent in mijn eigen leven, mijn gedrag komt voor uit interne oorzaken, wie ik ben is stabiel in verschillende contexten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Interdependent self

A

Verbonden met anderen. Ik vervul rollen en plichten, mijn gedrag komt voort uit de samenleving, wie ik ben varieert in verschillende contexten
- nadruk ligt op de sociale context en situationele invloeden
- zien emoties meer als acties die ze ondernemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Holistische/dialectische denkmanier

A

5 principes
- verandering
- contradictie
- covariatie
- compromis
- context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Tsai: affect evluation theorie

A

Emoties die culturele waardes promoten worden meer gewaardeerd, en spelen daardoor een meer prominente rol in sociale levens van mensen. Je kunt di tbijv. ook zien aan de glimlach van een politieke leider

34
Q

Romantic era

A

In deze periode kregen emoties waarde in persoonlijke levens, politiek, literatuur en filosofie

35
Q

Evolutionaire benadering van schaamte

A

Vastleggen van biologische basis van schaamte en hoe deze universeel zijn en gezien kunnen worden in andere primaten en soorten

36
Q

Culturele benadering van schaamte

A

Vastleggen van de betekenis, waarde en uitlokkers van schaamte en hoe dit varieert tussen culturen

37
Q

emblemen

A

Non-verbale gebaren die direct in woorde vertalen
- emblemen verschillen in hun betekenis tussen culturen

38
Q

Illustratoren

A

Een non-verbaal gebaar dat ons ondersteunt tijdens spraak, om het levendig, visueel of empathisch te maken

39
Q

Regulatoren

A

Non-verbale gedragingen die we gebruiken om conversaties te coördineren, zoals hoofd schudden en wenkbrouwen bewegen

40
Q

Self-adaptor

A

Nerveus gedrag zonder schijnbare bedoelingen, alsof het nerveuze energie vrijgeeft, bijv. op je lip bijten, met je benen trillen

41
Q

Emotionele expressies

A

Patronen van gedrag in het gezicht, stem, lichaam en aanraking dat emotie uitlokt. Dit verschilt van andere soorten non-verbaal

42
Q

3 principes waarom we emoties in bepaalde patronen uiten

A
  1. principe van bruikbare gewoontes
  2. principe van antithese
  3. principe van nervous discharge
43
Q

Principes van bruikbare gewoontes

A

Expressief gedrag dat individuen hielp om adaptief te reageren op bedreigingen en kansen in het evolutionaire verleden, zal in de toekomst terugkeren

44
Q

Principe van antithese

A

Tegengestelde staten zullen worden geassocieerd met tegengestelde uitdrukkingen

45
Q

Principe van nervous discharge

A

Overtollige, ongerichte energie komt vrij in willekeurige uitdrukkingen, zoals aanraking met het gezicht, beenbewegingen

46
Q

encoding hypothese

A

De ervaring van een verschillende emotie moet geassocieerd zijn met dezelde expressies in verschillende culturen

47
Q

Decoding hypothesis

A

Mensen uit verschillende culturen moeten expressies op dezelfde manier interpreteren

48
Q

Multimodale emotionele expressies

A

Expressies die niet alleen gezichtsspierbewegingen bevatten, maar ook bewegingen van de ogen, handen, hoofd en lichaam

49
Q

Lachen

A

Een taal van emotionele expressie op zichzelf
- er zijn verschilende soorten lachen, zoals sarcasme, schaamte en verlangen. Veel lachen hebben een beetje emotie ering

50
Q

emotie-gerelateerde prosodie

A

Mensen proberen verschillende emoties uit te drukken in prosodie, toon en ritme van spraak, terwijl ze neutrale teksten voorlezen. Dit wordt vervolgens voorgelegd aan luisteraars die de best passende emotie koppelen

51
Q

Vocal burst

A

korte, niet-woord uitingen die onstaan tussen spraakincidenten. Mensen zijn vrij goed in het communiceren van emoties met vocale uitbarstingen. Er werd onderzoek gedaan naar of dit universeel was, er bleek dat 13 emoties betrouwbaar geïndentificeerd konden worden

52
Q

4 functies van aanraking

A
  1. Het juiste soort aanrakingen kalmeert.
  2. Veiligheid signaleren. Kinderen moeten weten waar de omgeving veilig is, en doen dit door informatie te verzamelen door aanrakingen van hun ouders.
  3. Coöperatie verhogen.
  4. Plezier geven.
53
Q

Het communiceren van emoties met aanraking

A
  • Uit onderzoek blijkt dat chimpansees aanraking gebruiken als manier om dankbaarheid te uiten.
  • Dit verhoogt de mogelijkheid dat mensen niet alleen specifieke emoties kunnen communiceren
    met aanraking, maar ook met morele emoties.
  • Uit onderzoek blijkt dat mensen betrouwbaar woede, walging, angst, liefde, dankbaarheid en
    sympathie kunnen uiten door een korte aanraking van iemands arm.
54
Q

3 manieren van sociale interacties coördineren met emotionele expressies

A
  1. Door de informatieve functie geven emotionele expressies snel informatie over de huidige emoties van de zender, en ook over individuele intenties en relaties met die persoon. Het uiten van emoties zet mensen in een specifieke relatie.
  2. Door evocatief functioneren: triggeren van specifieke responses in ontvangers.
  3. Incentive functies: stimuleringsfuncties: uitnodigen van gewenst sociaal gedrag.
55
Q

3 manieren waarop culturen verschillen in emotionele expressie

A
  1. Verschillen in intensiteit van emotionele expressie, vooral in de emoties die belangrijk zijn in die cultuur.
  2. Verschillen in regulatie van expressief gedrag volgens display rules van de cultuur.
  3. Culturen ontwikkelen unieke dialecten waarin ze emoties uitdrukken op cultuurspecifieke manieren. Elfenbein & Hess: emotion dialect theorie: emotionele expressie functioneert veel zoals taal. Het heeft verschillende elementen die gedeeld worden door de sprekers, en er zijn ook dialecten: specifieke variaties in taal, in woord/woordgebruik, die specifiek zijn
    voor een geografisch gebied.
56
Q

4 hypotheses van het romantic era

A
  1. Soms is de betekenis van emoties onduidelijk, ook als we weten dat deze emoties belangrijk zijn. Soms ervaren we emoties die we niet bewust begrijpen, dit vraagt ons om deze emoties te ontdekken door ze te uiten in een taal, of bv woorden, muziek, schilderijen, etc.
  2. Ontdekken van emoties bevat creatieve expressie. Emoties vereisen vaak een creatieve
    respons. Kunst is een creatieve activiteit in het uiten van expressies, en het begrip, van bv
    emoties.
  3. Artistieke expressie neemt vaak zelf thema’s en dynamische vormen van emoties aan.
  4. Lezers of toeschouwers van kunst moeten emoties ervaren die in kunst worden
    gecommuniceerd.
57
Q

2 dingen in romantische relaties die mensen samenbrengen

A
  • seksueel verlangen
  • romantische liefde
58
Q

Seksueel verlangen

A

Motivationele toestand gekenmerkt door seksuele interesse en ideeën die mensen aansporen om betrokkenheid te zoeken in seksueel gedrag. Gevoelens heirvan zijn responsief op verschillende cues van fysieke aantrekkelijkheid

59
Q

Romantische liefde

A

Gevoelens van intimiteit en toewijding. Patronen van wederzijds verlangen activeren oxytocine

60
Q

Genderverschillen in liefde/relaties en seksuele relaties

A
  • Voor vrouwen gaat verlangen meer over intimiteit, voor mannen over seksueel gemeenschap.
  • Vrouwen geven meer variërende en lagere niveaus van verlangen dan mannen.
  • Verlangen is voor vrouwen vloeibaarder, in termen voor wie ze het voelen en wat de doelen ervan zijn.
61
Q

Culturele verschillen in relatie/liefde

A
  • Mensen in collectivistische culturen worden sneller verliefd.
  • Als ze eenmaal getrouwd zijn verschijnen bij Japanners later diepe romantische liefde.
62
Q

Emotionele patronne die partners hebben om toegewijd te blijven

A
  • kapitaliseren van het goede
  • humor, amusement en spelen
  • medeleven
  • vergeven
63
Q

dankbaarheid in vriendschappen

A
  1. Dankbaarheid dient als barometer: helpt ons bij te houden welke vrienden royaal zijn en
    welke niet.
  2. Dankbaarheid motiveert altruïstisch gedrag: produceert de vrijgevigheid, de gunsten, de
    uitingen van waardering, die cruciaal zijn voor langdurige verbintenissen onder vrienden.
  3. Uiting van dankbaarheid dient als een beloning: het bekrachtigt coöperatief gedrag. Alle dankbaarheid die we uiten vergroten de kans op verder coöperatief gedrag.
64
Q

emotionele spiegeling en imitatie

A

Mensen imiteren elkaars gezichtsuitdrukkingen, lichaamshoudingen, stemgeluiden en loopstijlen

65
Q

Sociale steun

A

Gevoel van sociale connectie met anderen
- vermindert gevoelens van stress, angst en onzekerheid tijdens uitdagende tijden

66
Q

2 manieren waarop macht emotionele levens beïnvloedt

A
  • Onze ervaring/expressie van emotie stelt ons in staat een rank/status in te stellen binnen
    sociale hiërarchieën.
  • De macht die we voelen in bepaalde contexten vormen hoe we gebeurtenissen
    beoordelen, wat zorgt voor macht-gerelateerde patronen van emotionele responses.
67
Q

Malicious envy

A

Kwaadaardig: verschijnt als anderen in een sociale groep iets van waarde hebben, maar het op een oneerlijke manier hebben verkregen. Het motiveert ons om actie te ondernemen om een manier dat we het individu dat we beijden ondermijnene

68
Q

Benign envy

A

Goedaardig: wordt gevoeld tegenover individuen die hun rang behalen door hun harde werken, en het motiveert een individu om zelf ook harder te gaan werken

69
Q

Sociale rituelen

A

Opeenvolgende patronen van acties met gebaren, woorden en ceremoniële handelingen, die plaatsvinden op aangewezen of afgezonderde locaties en die ons in staat stellen specifieke emoties te uiten

70
Q

Macht en emotie

A

Individuen met een lagere positie ervaren meer dreigingen, individuen met een hogere positie hebben meet toegang tot bronnen en vrijheid, en zijn minder afhankelijk van anderen.

71
Q

Macht beïnvloedt de emoties die mensen voelen

A
  • mensen die genieten van een hogere positie ervaren meer positieve emoties, verhoogd enthousiasme, vreugde en opwinding in verschillende situaties
  • mensen met minder macht ervaren meer negatieve emoties, ze laten een hogere baseline zien van cortisol en zijn kwetsbaarder voor langdurige angst en depressie
72
Q

Macht beïnvloedt ook hoe iemand reageert op de emoties van anderen

A
  • Mensen met meer macht reageren met minder medeleven dan mensen met minder macht op iemand die een ervaring van lijden vertelt.
  • Mensen met minder macht laten meer inspiratie zijn tijdens het luisteren naar een ander, mensen met meer macht voelen zich meer geïnspireerd door hun eigen verhalen.
  • Een probleem hierbij is seksueel misbruik. wanneer machtige individuen, meestal mannen, seksueel oprukken tegen individuen met een lage macht, of ongewenste seksuele toenaderingen of opmerkingen maken die een vijandig klimaat creëren.
73
Q

Sociale klassen

A

Combinatie van welvaart, educatie en prestige van het werk dat iemand ervaart binnen een bepaalde samenleving. Dit heeft invloed op emotioneel leven op verwschillende manieren

74
Q

Interne, zelf-georiËnteerde focus

A

dit hebben hogere klassen. Zij hebben meer materiële bronnen en minder blootstelling aan sociale en omgevingsdreigingen

75
Q

Externe, ander-georiËnteerde focus

A

Dit hebben lagere klassen. Zij worden blootgesteld aan meer bedreigingen van welzijn, en bezitten minder bronnen om hiermee om te gaan

76
Q

Group-based emotion

A

Emoties die we voelen die verband houden met acties van de groepen die belangrijk voor ons zijn en deel uitmaken van onze groepsidentiteit, bijc. trots wanneer een voetbalteam wint

77
Q

Collectieve emoties

A

Emotionele expressies in een groepscontext. Deze voelen we wanneer we rondom andere groepsleden zijn

78
Q

us-versus-them emoties

A

deze gedachte gang gaat ook bij emoties

79
Q

Infrahumanisering

A

De neiging van ingroup-leden om dierlijke eigenschappen toe te kennen aan outgroup-leden. Emoties spelen hier een belangrijke rol in

80
Q

Emotionele intelligentie

A

Net zoals mensen verschillen in termen van verbale, kwaantitatieve, analystische of artistieke intelligentie, verschillen ze ook in termen van hun emotionele intelligentie

81
Q

4 vaardigheden van emotionele intelligentie

A
  • vermogen om accuraat te zijn in het ontvangen van emoties van anderen, bv door het lezen van gezichtsuitdrukkingen, vocalisaties, houding en gebaren.
  • Vermogen om eigen emoties te begrijpen.
  • Vermogen om huidige emoties te gebruiken om te helpen denken, bv het nemen van
    beslissingen.
  • Vermogen om iemands emoties te beheren op manieren waarin ze in de huidige situatie
    passen (emotieregulatie).