HC 1 Introductie en evolutie Flashcards

1
Q

Affectieve fenomenen

A

Emoties, maar ook:
- voorkeuren
- attitudes
- stemmingen (duren langer dan emoties)
- affectieve predisposities (persoonlijkheidskenmerken)
- intepersoonlijke houdingen
- esthetische emoties (emoties bij bijv. luisteren naar muziek)
- gebruiksgerichte emoties (de functie van deze emoties is duidelijk)
–> deze zijn niet hetzelfde als emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken van emoties

A
  • reactie op een stimulus
  • appraisal (= opgewekt door een situatie)
  • ervaring en expressie
  • korte duur
  • motivatie om specifiek gedrag te uiten
  • vermogen om emoties te reguleren
  • effect op zelf en anderen
  • adaptief (emoties prioriteren onze reacties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Duur van affectieve fenomenen

A
  1. expressies (seconden)
  2. autonomische verandering (seconden)
  3. zelf-gerapporteerde emoties (min - uur)
  4. Stemming (uur - maand)
  5. emotionele stoornissen (week - jaar)
  6. persoonlijkheidskenmerken (jaar - levenslang)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functie van emoties

A

Emoties helpen om optimaal gedrag te vertonen in een bepaalde situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorwaarde voor adaptieve emoties

A

Er moet aan bepaalde voorwarden voldaan worden om ervan te kunnen profiteren
- accurate appraisal
- juiste mate van belang die aan situatie gehecht wordt
- prioriteiten doelen komt overeen met belang
- reacties zijn zinvol voor de situatie
- hoge emotionele intelligentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorwaarde: acurate appraisal

A

Emoties moeten door de juiste situaties opgewekt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorwaarde: juiste mate van belang die aan een situatie gehecht wordt

A

Probeer te filteren wat het belangrijkst is. Als het gaat intergereren met andere bezigheden is het niet adaptief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voorwaarde: reacties zijn zinvol voor de situatie

A

Regulatie is belangrijk om bijv. beter te reageren op een situatie. Een emoties is geen reflex. Je hebt vrijheid om reacties aan te passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voorwaarde: hoge emotionele intelligentie

A

Je moet weten wat je met emoties kunt, en wat de functie van emoties is, en hoe je emoties kunt gebruiken. Als je dat weet kun je er optimaal van profiteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Charles Darwin (1859)
- On the origin of species by means of natural selection

A
  1. evolutie is de verklaring voor de diversiteit in leven op aarde
  2. Natuurlijke selectie is de drijvende kracht achter adaptieve evolutie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Twee vragen van Darwin

A
  1. Hoe worden emoties geuit in mensen en andere dieren?
  2. waar komen onze emoties vandaan?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 karakteristieken van evolutie

A
  • overevloed van genen (meer nakomelingen dan nodig)
  • variatie
  • (natuurlijke) selectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Natuurlijke selectie

A

De differentiële reproductie van karakteristieken die betere overlevingskansen hebben door adaptatie aan de omgeving
–> populatie en organismen passen zich aan aan de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorbeelden van adaptatie

A
  • Gif ontwijken –> vieze smaak voor bitter
  • Kosten voor nakomelingen delen –> man met veel status
  • vruchtbare partner vinden –> voorkeur voor jonge partner
  • nakomeling beschermen –> baby’s cute vinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Epigenetica

A

Het aan en uit zetten van genen beïnvloedt door de omgeving
–> survival of the fittest = reproductive succes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Statistische strategie
- mannen

A

Eén man met 10 vrouwen heeft 100 kinderen als ieder vrouwe 10 kinderen heeft
–> mannen kunnen makkelijk genen doorgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Investment strategie
- vrouwen

A

Eén vrouw met 10 mannen heeft maar 10 kinderen
–> vrouwen moeten goed kiezen met welke man ze hun genen willen doorgeven (investeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Intraseksuele selectie

A

Individuën van de ene seks ontwikkelen kenmerken waarmee ze kunnen concurreren met andere individuën om paringskansen te winnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Interseksuele selectie

A

Individuën van de ene seks ontwikkelen voorkeuren voor de andere seks (mate choice)
- grotere veren
- hogere status
- etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

4 sociale motivaties om overlevingskansen te vergroten

A
  1. attachment (for protection) –> hechting
  2. hierarchie (power motivation)
  3. Affiliation/aansluiting
  4. In-group preferences
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Attachment om overlevingskansen te vergroten

A

Hechting voor bescherming –> eerst beschreven door Bowlby
Kan uitbloeien tot romantische banden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hierarchy om overlevingskansen te vergroten

A

Motievatie voor power/macht
Status hierarchies
- competitie –> kan het beste in iemand naar boven halen, ten schade van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Status hierarchies

A

Verzorgen van degene lager in de hierarchie
–> bij dieren stoppen de alpha’s conflicten tussen groepsleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Affiliatie

A

Voor elkaar zorgen en samenwerken
- affiliatieve realties worden gelenmerkt door verschillende emotionele processen: warmte, empathisch begrip, gedeeld plezier, waardering en dankbaarheid, emotionele openbaring, zorg en toewijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

In-group preferences

A

Antisociaal tegenover out-groups

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Verschil in geslacht bij jaloezie

A
  • mannen hebben geriskeerd in kinderen die niet van hun zijn
  • mannen zouden meer jaloers moeten zijn bij seksueel vreemdgaan
  • vrouwen raken eerder van slag bij emotioneel vreemdgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Zoology methode voor evolutionaire psychologie/emotie

A

Kijkt naar onze naaste familieleden, chimpanzees en bonobos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Archeology methode voor evolutionaire psychologie/emotie

A

Kijkt naar menselijke voorouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Anthropology methode voor evolutionaire psychologie/emotie

A

Kijkt naar de hedendaagse samenleving in een vroeger stadium van ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Probleem en oplossing met context-specifieke brein programma’s

A

Probleem: kunnen conclicterende outputs geven wanneer ze tegelijk worden geactiveerd
Oplossing: de geest uitrusten met superordinate programma’s die de lagere programma’s overriden –> emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Emoties

A
  • manier van functioneren
  • coördineert fysiologische, cognitieve, motivationele, gedragsmatige en subjectieve reacties in patronene die
  • de mogelijkheid om adaptieve challenges van situaties te verhogen die
  • opnieuw voorkomen in evolutie
    –> dus worden ze gevormd door natuurlijke selectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Voorbeeld van emoties door natuurlijke selectie

A

Ontwijken van een roofdier veroorzaakt een verandering in:
- hartslag
- gehoor
- slaap
- voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

3 eigenschappen van emoties

A
  1. emotie programmas detecteren evolutionaire betrouwbare signalen die in bepaalde situaties voorkomen
  2. wanneer getriggerd, bevatten ze een specifieke set van subprogramma’s voor probleemoplossingen voor de situatie in voorouderlijke tijd
  3. het hele systeem werkt harmonieus
34
Q

Waarom hebben we emoties nodig

A

Om evolutionair terugkomende situaties tegemoet te komen
- signalen die de aanwezigheid van de situatie aangeven
- situatie-detecterende algoritmes
- algoritmes die prioriteiten aangeven
- internale communicatie systemen
- georkestreerd respons

35
Q

Emotioneel onderzoek

A
  • meestal proximaal
  • evolutionaire vragen houden belang
  • evolutionair genetisch perspectief
36
Q

Voorbeelden van proximaal onderzoek

A
  • wat is het en hoe werkt het??
  • hoe ontwikkelt het in een individu
37
Q

Voorbeelden van evolutionaire vragen

A
  • hoe is de eigenschap ontwikkeld over tijd in de geschiedenis van soorten?
  • welke evolutionaire factoren hebben de eigenschap gevormd?
38
Q

Voorbeeld van evolutionair genetisch perspectief

A

Onze genen hebben de leiding, ze gebruiken ons om geproduceerd te worden door onze kenmerken en ook emoties
- egoïstische genen

39
Q

Invloed van taal op emoties

A
  • ontwikkeling van theory of mind
  • breed repertoire van emotionele expressie
  • extending focus van gedrag van het heden tot in de toekomst
  • extending possibilities voor cooperatie
40
Q

Classificatie van emotie

A

Valentie (aangenaamheid van emoties) is het vaaksts gebruikt voor classificatie
1. er is geen strenge grens tussen emoties, want
2. de interne staat (emotie) is het resultaat van specifieke soorten situaties
a. waarvan er veel zijn
b. waarbij overlap is in kenmerken
3. –> ovelappende constructen
4. misschien een multidimensionele ruimte met potentieel een oneindig aantal overlappende emoties
5. Valentie kan gedreven worden door gedrag, maar meer fundamenteel voor aanpassing: bedreiging vs mogelijkheden

41
Q

Positieve emoties

A

Motiveren een organisme om kansen te gebruiken

42
Q

Negatieve emoties

A

Motiveren organisme om
- misfortune the ontsnappen
- aanvallen
- verlies of schade te herstellen

43
Q

Functies van emoties

A

Positieve en negatieve emoties
–> een emotie kan meerdere functies hebben
–> een functie kan door meerdere emoties worden uitgevoerd

44
Q

Rookalarm principe
- better be safe than sorry

A

Er moet gereageerd worden op een situatie met een lage frequentie en een groot risico op schade, ten koste van veel valse alarmen!
- vaak zijn er emoties in situaties waarbij ze zinloos zijn
- negatieve interpretie bias
- appraisal is belangrijk

45
Q

2 dingen die door emotionele uitdrukking worden gecommuniceerd

A
  • het geassocieerde emotieprogramma is geactiveerd door de individu
  • de identiteit van de terugkomende evolutionaire situatie wordt gefaced
    –> sommige emoties hebben een meer automatische uitdrukking (verdriet), terwijl een grotere verzameling emoties bestaat met geen automatische uitdrukking (jaloezie, schuld, verveling) –> dit zijn vaak emoties die later ontwikkeld worden
46
Q

Depressie

A

Evolutionair perspectief: lage stemming heeft voordelen in bepaalde situaties
- cry for help
- opnieuw proximity/attachment aan iemand vestigen

47
Q

Attachement theory
- hechtingstheorie

A

Depressie als een poging om attachment opnieuw te vestigen

48
Q

Social comparison theory
- sociale vergelijkingstheorie

A

Onderdanigheid als vorm van zelfbescherming, gefaciliteerd door een depressieve stemming

49
Q

Psychische pijn hypothese

A

Despressie als mentaal signaal om zelf te beschermen
- post-natale depressie: minder zorgen voor kidneren, vooral bij sociaal achtergestelde

50
Q

Evolutionaire theorieën voor depressie

A
  • attachment theory
  • social comparison theory
  • psychische pijn hypothese
51
Q

Kritische gedachten voor evolutionaire theorieën bij depressie

A
  • Why would powerlessness be restricted to social context (in social comparison theory)
  • In addition, remember that humans have a strong memory and thinking capacity (aslo unconscious), which may extend depressive episodes in humans
  • What aabout suicidality? Does it have a benefit? Or is it just dysfunctional?
    Hagen: may be functional in severely deprived people (high risk cry for help)
52
Q

Als MDD dysfunctionele vorm van lage stemming

A
  1. onderzoek gezonde lage stemming om MDD beter te begrijpen
  2. behandel het dysfunctionele gedeelte
  3. pathologiseer de lage stemming niet
53
Q

Als MDD functioneel is

A
  • Analytical rumination (solve complex problem): help in de task, wat is nodig om het doel te bereiken
  • fruitless endeavor: erken het gevoel en laat de endeavor los
54
Q

Limitaties van evolutionaire psychologie

A
  • je kunt het niet goed testen, de theorieën over hoe het is gegaan zijn niet zeker te achterhalen
  • hypotheses zijn lastig om te testen
  • wat vroeger adaptief was, kan nu niet meer zo zijn
55
Q

Emotie volgens het boek

A
  • emoties bereiden ons voor op actie
  • interne ervring centraal: reflectie op doelen
  • prioriteit aan doelen
    –> emoties motiveren tot actie
  • relationeel
  • geven urgentie aan een specifieke zorg
  • relaties vormen en onderhouden
  • subjectief en intrapersoonlijk
56
Q

Charles Darwin: the evolutionary approach
- volgens het boek

A
  • mensen stammen af van andere dieren
  • hoe worden emoties uitgedrukt in mensen en dieren en waar komen onze emoties vandaan?
    –> emotionele uitdrukkingen komen voort uit gewoontes
    –> emotionele expressies zijn gebaseerd op reflexmatige mechanismen
  • verschil tussen kinderen en volwassenen (kinderen huilen als overblijfsel van schreeuwen, volwassenen onderdrukken dit)
57
Q

William James
- physiologische kijk

A

We voelen emoties en dit spoort ons aan tot actie (beer - angst - rennen)–> vgm toch andersom (beer - rennen - angst)
- de kern van een emotie is het patroon van lichaamsveranderingen

58
Q

2 manieren waarop William James onderzoek heeft beïnvloed

A
  1. James concentreert op ervaring en stelde dat onze ervaring van veel emoties veranderingen in het autonome systeem bevatte
  2. James stelde dat emoties ‘kleur en warmte’ geven aan onze ervaringen. Zonder deze effecten zouden we bleek zijn
59
Q

Sigmund Freud
- psychotherapeutische kijk

A

Bepaalde gebeurtenissen kunnen dusdanig sterke emoties oproepen, dat ze een emotioneel litteken achterlaten (soort PTSS)
- vond dat emoties de basis zijn voor vele mentale stoornissen (en dat ze een emotionele onderliggende oorzaak hebben)
- psychoanalyse bedacht

60
Q

Psychoanalyse

A

Iemand vertelt over zijn/haar verleden en gaten daarbij worden ingevuld door interpretaties. Iemand kan dan dingen realiseren die onbewust waren

61
Q

Kritiek op psychoanalyse

A
  • Bowlby: emotionele ontwikkeling van kinderen en hechting
  • Lazarus: zei dat emoties afgeleid worden van hoe we geberutenissen waarnemen in de omgeving in relaties tot onze doelen
62
Q

Aristoteles en de ethics of emotions

A
  • emoties zijn afhankelijk van wat wij geloven –> emoties zijn evaluatieve oordelen over gebeurtenissen in de wereld (emoties zijn dan eigen verantwoordelijkheid)
  • katharsis van emoties (verduidelijking van de emotie)
  • epicueanisme en stoïcisme
63
Q

Epicureanisme

A

Het idee dat mensen het recht hebben om geluk na te leven. Iemand moet simpel leven en genieten van simpele plezieren, in plaats van dingen achterna jagen die iemand angstig maken

64
Q

Stoïcisme

A

Dachten dat emoties voortkwamen uit verlangens. Om jezelf te verlossen van verlammende en destructieve emoties moet iemand verlangen uitroeien
- First en second movements of emotions
–> first is automatisch en second bevat oordelingen/beslissingen

65
Q

René descartes

A

Noemde emoties ‘passions’
- afvragen, verlangen, plezier, liefde, haat en verdiet (6 passions)
- verschil tussen emoties en percepties binnen en buiten het lichaam
–> emoties hangen af van hoe we gebeurtenissen evalueren

66
Q

George Eliot

A

Emoties zijn niet alleen binnen individuen, maar ook tussen mensen
- Middlemarch: boek over emoties, waarin ervaringen vn binnen iemands bewustzijn worden laten zien. Ieder persoon heeft doelen en plannen, maar wordt beïnvloed door problemen in het leven

67
Q

Walter Cannon

A

Beargumenteerde een ander prespectief als James
- vond transsectionele paden op een ingewikkeld niveau die een ivloed hebben op onze emoties

67
Q

Harlow en Singer

A

Een van de eerste bewijzen over hoe de hersenen zijn betrokken bij emoties

68
Q

Vingemont en Singer

A

Beschreven empathie als
- het hebben van een emotie die,
- op een manier gelijk is aan een andere persoon die
- uitgelokt wordt door observatie/inbeelding van de emotie van iemand anders en dat bevat
- het weten dat de ander de bron is van zijn/haar emotie

69
Q

Arnold en Tomkins

A

Arnold: Emoties bevatten een dubbele referentie, zowel naar het object als naar de eigen ervaring van het object. Emoties mediëren onze interne zorgen met gebeurtenissen en objecten in de wereld
Tomkins: Affect is primaire motivatiesysteem: emoties zijn versterkers van driften

70
Q

Goffman

A

Introduceerde de methode van voorzichtige observatie door een theoretische lens in de sociale wetenschap
- leven is een soort drama, waarin we rollen innemen –> emoties worden gevormd binnen die rollen

71
Q

Hochschild

A

Ontwikkelde een thoeire van ‘regels voelen’: deze regels specificeren welke emotionele gevoelens geschilt zijn in een specifieke context
- emotional labor

72
Q

Emotional labor

A

Werk waarbij emoties bij jezelf worden geconstrueerd om ze bij andere op te wekken

73
Q

Abu-Laghod

A

Gaf een bescrhijving van hoe vrouwen de emotie ‘hasham’ uiten: schaamte, verlegenheid en bescheidenheid –> vrouwen wijzen hun plaats aan en bieden eer aan mannden in belangrijke posities
–> vrouwen voelen waardigheid en kracht inuiten van hasham

74
Q

Vroegere empirische ontdekkingen die nieuwe emotiewetenschap hebben geïnspireerd

A
  1. ethologie (studie van dieren –> evolutionair)
  2. patiënten met epislepsie (split-brain)
  3. experimenten van Isen
75
Q

Wat is een emotie?

A

Emoties omvatten subectieve gevoelens, patronen van expressief gedrag waar Darwin zich op richtte, lichamelijke reacties die James intrigeerden, neigingen om te handelen en emotie-specifieke maneiren om de wereld waar te nemen, die Isen in kaart begon te brengen

76
Q

Elementen van evolutionare benadeling

A
  • Selectiedruk
  • fitness
  • aanpassing
77
Q

Problemen van reproductie

A

We neigen een voorkeur te hebben voor mensen die er fysiek goed uitzien, zo hebben we bijv, een voorkeur voor symmetrusche gezichten

78
Q

Alloparenting

A

Hulpouder die helpt bij de opvoeding
–> hechting van het kind gebeurt dan met meerdere personen

79
Q

Verschil joint doelen collectieve groepsdoelen

A

joint doel: samen een doel bereiken
collectiev doel: hulp van anderen om mijn specifiek doel te bereiken