HC 4.5 Flashcards
Wat is graft-versus-host reactie (GVHD)?
Afweer reactie van graft tegen de host.
Welke soorten hematopoëtische stamcel (HSC) transplantatie zijn er?
● Autologe HSC-transplantatie: geen problematiek met afstoting;
● Allogene HSC-transplantatie
Wanneer kan GVHD positief zijn?
Bij kanker, de graft kan namelijk dan tumorcellen aanvallen van de host. Wordt gedaan bij leukemie.
Verschil HSC-transplantatie en orgaantransplantatie?
Bij HSCT wordt de immuniteit van de donor mee getransplanteerd
Welke cellen vooral verantwoordelijk bij GVHD
CD4+ T-cellen, maar ook NK, CD8+ en APC
Welke drie voorwaarden voor ontstaan GVHD?
● Het transplantaat bevat immuuncompetente T-cellen;
● De donor en de ontvanger zijn HLA-incompatibel (zoals bij een allogene
HSC-transplantatie);
● De ontvanger is immuundeficiënt.
Wat als de ontvanger niet immuundeficiënt is?
Host-versus-graft reactie
Hoe groot is de kans op identieke HLA-type overerving in een familie?
25%
Waarom is er alsnog kans op afstoting bij identieke HLA-type transplantatie.
non-MHC antigenen spelen een rol
Wat was directe en indirecte alloreactiviteit alweer?
Direct: Donor APC presenteert donor MHC aan ontvanger T-cell
Indirect: Ontvanger APC presenteert Donor peptide aan T-cell.
Bekend voorbeeld van allo-antigeen/MiHA/ non-MHC antigeen/ allo-antistof?
(allemaal zelfde voor niks zoveel verschillende namen)
Het bekendste voorbeeld is het H-Y-antigeen. Dit komt tot expressie op het Y-chromosoom. Dit is ook de reden dat een mannelijke donor altijd de voorkeur heeft. Vrouwen hebben dit antigeen niet, dus de T-cellen van de vrouw kunnen hierop reageren. De ontvanger brengt intracellulaire antigenen tot expressie op het MHC-molecuul en de donor T-cellen zullen dit als lichaamsvreemd herkennen.
Welke typen GVHD?
Acuut en chronisch
Welke vijf fases bij acute GVHD?
- Weefselschade door de conditionering
- Activatie APCs van de patiënt
- Presentatie van antigenen door APC’s aan donor T-lymfocyten
- Activatie van donor T-lymfocyten met als gevolg cytokineproductie
- Toename van weefselschade door o.a. cytotoxische T cellen, NK cellen en
inflammatoire cytokines
Target organen acuut GVHD?
Alle maar in het bijzonder:
- huid: schilfering tot blaarvorming en volledige afstoting
- darm: verdwijnen darmepitheel
- lever: geelzucht
Behandeling acuut GVHD?
Graad 1(alleen huid): lokale steroïden
Graad 2-4: systemische steroïden
Hoe noem je GVHD als de eerstelijnsbehandeling onvoldoende effectief is?
Steroïd-refractory (SR) GVHD
Wanneer spreek je van SR-GVHD?
- Progressie van de symptomen na drie dagen therapie
- Geen verbetering na één tot twee weken therapie.
Tweedelijnsbehandeling toont matige resultaten.
Wanneer ontstaat chronische GVHD?
Meestal in afbouwfase van immunosupressiva.
Presentatie chronische GVHD?
Pleomorf ziektebeeld dat mild tot zeer ernstig kan verlopen. Voornamelijk huid, ogen, mond,
oesophagus, long en de lever aangedaan.
Tweedelijnsbehandeling cGVHD?
Specifiek kijken naar verschillende aangrijpingspunten die aangesproken kunnen worden.
Steroïden worden juist vermeden. Het is minder ernstig dan acute GVHD. Bij chronische GVHD is de HLA-match ook van groot belang, maar daarnaast wordt het veroorzaakt door een ontregeling van het immuunsysteem, doordat het herstelproces van de thymus is verminderd.
Behandeling Chronische GVHD?
De pathogenese en behandeling zijn complexer dan bij acute GVHD, omdat er meerdere typen cellen bij betrokken zijn.
- Milde cGVHD: lokaal prednison
- Ernstige cGVHD: systemische therapie met corticosteroïden alleen of combinatie.
Hoe kan GVHD na allogene HSC-transplantatie
worden voorkomen?
- Depletie T-cellen uit transplantaat voorafgaand aan de transplantatie
- Behandeling patiënt met immunosuppresieve geneesmiddelen
(ciclosporine, methotrexaat, tacrolimus, mycofenolaat, anti-
thymocyten globuline (ATG), sirolimus).
Nadelen van T-cel depletie ter preventie van GVHD?
- vermindert kans op “aanslaan” van het allogene HSC-transplantaat
- bij hematologische maligniteiten: vergroot de kans op het optreden van een recidief
Voordelen cyclofosfamide geven op dag 3 en 4 na transplantatie?
● Selectieve depletie van de alloreactieve T-cellen verantwoordelijk voor GVHD en rejectie;
● Spaart de niet-alloreactieve T-cellen verantwoordelijk voor immuunherstel en bescherming
tegen infecties.
Verder is er behoud van graft-versus-tumor effect en is er geen effect op de stamcellen (resistent). Dit komt door een hoge concentratie van het enzym aldehyde dehydrogenase in de stamcellen, waarmee cyclofosfamide geïnactiveerd wordt.