HC 4: tubulaire reabsorptie en secretie Flashcards
Wat is reabsorptie?
Het terughalen van gefiltreerde stoffen. Selectieve terugname uit filtraat van nuttige stoffen: glucose, aminozuren, P, bicarbonaat, zouten, water, eiwit
Wat is secretie?
Selectieve afgifte aan filtraat van organische verbindingen, afvalstoffen en geneesmiddelen.
Wat is excretie?
Filtratie - reabsorptie + secretie
Wat zijn transcellulair en paracellulair?
- Transcellulair = transport dwars door cellen heen, transport aan apicale zijde en aan basolaterale zijde, selectief
- Paracellulair = aan zijkanten van cellen/tussen cellen transport, weinig selectief
Welke capillaire netwerken zijn er?
- 1 in glomerulus waar filtratie plaats vindt (aangevoerd door afferente arteriole)
- Efferente arteriole (met vasa recrta voor reabsorptie rondom tubuli)
Waar splitst de afferente arteriole in?
- Vasa recta (naar merg?)
- Peritubulair netwerk, zit op plek van proximale tubulus, is nodig voor reabsorptie en voor aanbieden van zuurstof
Hoe wordt glucose gereabsorbeerd?
Het is gekoppeld aan natrium:
- Via een natrium/glucose symporter: SGLT2 (eerste deel PT) en SGLT1 (tweede deel PT) gaat glucose met natrium vanuit voorurine de PT cel in. Secundair actief en electrogeen.
- Dit moet dus gekoppeld aan natrium, om dat natrium gradiënt te behouden wordt aan de basolaterale zijde natrium naar buiten gepompt met natrium kalium pomp. Primair actief en electrogeen.
- Aan basolaterale zijde gaat glucose met een GLUT2 of GLUT 1 vervolgens naar het interstitium. Passief.
Hoe wordt water gereabsorbeerd?
Wat wordt aangetrokken door colloïd osmotische drukken en door het osmotisch verschil wat ontstaat door reabsorptie van stoffen zoals glucose: transcellulair met aquaporines en paracellulair.
Welk verschil zit er in de segmenten van PT?
- S1 segment: hier wordt 90% van glucose gereabsorbeerd door SGLT2 (1 glucose = 1 natrium)
- S2/S3 segment: hier wordt de resterende glucose gereabsorbeerd door SGLT1 (1 glucose = 2 natrium). Dit komt doordat de glucose concentratie in het filtraat steeds kleiner wordt maar het wel naar het interstitium met veel glucose moet worden gepompt. Je hebt steeds meer energie nodig om dit tot stand te brengen, vandaar 2 natrium.
Wat is TM?
De maximale reaborptie, hoe meer er van een stof in het bloed zit hoe meer kan worden gefiltreerd tot een bepaald moment er moeten namelijk wel voldoende transporteiwitten aanwezig zijn. Dit is geen scherpe grens, meer een splay die verschilt tussen neuronen.
Welke variatie is er tussen neuronen?
- Single neuron GFR: ze filtreren niet hetzelfde
- stroomsnelheid tubulaire vloeistof kan verschillen
- aantal transporteiwitten in neuron kunnen ook verschillen.
Welke verbindingen worden er met cotransport (symport) met natrium over de tubuluswand gebracht?
- Glucose
- Aminozuren
- Fosfaat
Hoe wordt bicarbonaat gereabsorbeerd?
- Weer de natrium/kalium pomp wordt gebruikt voor een natrium gradiënt (basolateraal)
- Natrium wordt nu gebruikt om protonen naar buiten te pompen, de urine in (antiport)
- H+ zuurt het filtraat aan, wat gebruikt wordt om met koolzuurahnydrase bicarbonaat om te zetten in CO2. Dit wordt in de proximale tubulus cel opgenomen en weer met koolzuurahnydrase tot bicarbonaat omgezet.
- de grote hoeveelheid bicarbonaat in de cel zorgt ervoor dat bicarbonaat naar interstitium wil en neemt natrium mee (basolateraal)
Netto scheiden we weinig zuur uit.
Hoe wordt er gereabsorbeerd in de proximale tubuli?
- In S1 segment veel bicarbonaat, glucose en aminozuren
- Water transport is vrij over hele lengte, er zijn geen osmotische veranderingen tov plasma.
- Natrium concentratie blijft nagenoeg gelijk
- Chloride ionen blijven achter en wordt later gereabsorbeerd, door solvent drag.
Hoe werkt solvent drag?
Doordat de osmolariteit in de vloeistof gelijk moet blijven beweegt het water met osmolyten vrij mee. Wanneer water tussen de cellen door door zuigkracht gaat bewegen worden er ook chloride-ionen en calcium, Mg en kaliumionen meegenomen met het water.