HAVO 3 woordjes hoofdstuk 2 les 4-5-6 Flashcards
1
Q
aufpassen
A
Opletten
2
Q
bald
A
gauw, binnenkort
3
Q
einfach
A
gewoon
4
Q
Einkäufe machen
A
Boodschappen doen
5
Q
sich freunen auf
A
zich verheugen op
6
Q
frisch
A
vers
7
Q
Gassi gehen
A
Uitlaten
8
Q
genau
A
Precies
9
Q
die Jugendlichen
A
De jongeren
10
Q
reichen
A
voldoende zijn
11
Q
trotz
A
ondanks
12
Q
wunderbar
A
Prachtig, fantastisch
13
Q
anfassen
A
aanraken
14
Q
der Forscher
A
De onderzoeker
15
Q
das Geräusch
A
het geluid