H9 - Human development Flashcards
developmental psychology
Het bestuderen van veranderingen over de levensloop in fysiologie, cognitie, emotie en sociaal gedrag
synaptic pruning
synaptische verbindingen in het brein die gebruikt worden blijven bestaan, die die niet gebruikt worden verdwijnen
teratogens
dingen die een embryo of foetus beschadigen
dynamisch systeem theorie
De zienswijze dat ontwikkeling een zelforganiserend proces is waarbij nieuwe vormen van gedrag ontstaan door interacties tussen een mens en de culturele en omgevingscontext
infantile amnesia
de inability to remember events from eary childhood
Wat is Mozart effect?
De cognitieve functies van kinderen zouden beter ontwikkelen als je ze naar Mozart liet luisteren, klopt niet
secure attachment
Heeft meerderheid van de kinderen: kind kan spelen in onbekende omgeving zolang de caregiver er is en kan worden getroost door de caregiver bij stress.
Welke hechtingsstijlen zijn er?
secure
insecure/avoidant
insecure/ambivalent
insecure attachment
kind vermijd contact met caregiver of trekt aan en stoot af.
Welke stadia van cognitieve ontwikkeling onderscheid Piaget?
sensorimotorische fase (0-2) preoperationele fase (2-7) concreet operationele fase (7-12) formeel operationeel (vanaf 12)
Welke stadia van cognitieve ontwikkeling onderscheid Piaget?
sensorimotorische fase (0-2) preoperationele fase (2-7) concreet operationele fase (7-12) formeel operationeel (vanaf 12)
Wat houdt de sensorimotorische fase in?
Kinderen verkrijgen info over de wereld door hun zintuigen en door zich te bewegen. Reflexen ontwikkelen in meer bewuste actie doordat schema’s ontwikkeld en verbetert worden.
Wat houdt de preoperationele fase in?
kinderen denken symbolisch over objecten, maar redeneren op basis van intuïtie en oppervlakkige waarneming in plaats van logica.
Wat houdt de concreet operationele fase in?
Kinderen beginnen na te denken over en logische acties te begrijpen. Ze worden niet langer voor de gek gehouden door hoe het lijkt.
Wat houdt de formeel operationele fase in?
Mensen kunnen abstract denken en hypothesen formuleren en testen door deductieve logica.
assimilatie
nieuwe info wordt in een bestaand schema geplaatst
accomodatie
een nieuw schema wordt gemaakt of een bestaand schema wordt drastisch aangepast om nieuwe info in het schema op te kunnen nemen dat er anders niet bij had gepast.
objectpermanentie
Het begrip dat een object blijft bestaan ook al zie je het niet.
theory of mind
de capaciteit om te begrijpen dat anderen mentale staten hebben die hun gedrag beïnvloeden
preconventional level
self-interest en de uitkomsten van situaties beslissen wat moreel is.
conventional level
strikt houden aan maatschappelijke regels en de afkeuring van anderen bepaald wat moreel is.
postconventional level
beslissingen over moraliteit hangen af van abstracte principes en de waarde van al het leven.
social intuitionist model
het idee dat morele oordelen de eerste en automatische emotionele reactie van iemand weergeven.
socioemotional selectivity theory
Als mensen ouder worden, zien ze tijd als gelimiteerd en hun focus verschuift daarom naar betekenisvolle gebeurtenissen, ervaringen en doelen.