H8: Spatiale cognitie Flashcards

1
Q

Directionele selectiviteit:

A

cellen in de pariëtale cortex focussen zich in het volgen van een object

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Egocentrische relatie met objecten:

A

objecten die zich binnen reikwijdte bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Allocentrische relatie met objecten: :

A

objecten die zich net BUITEN de reikwijdte bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

PERCEPTIE van locatie lijdt onder een letsel aan de …

A

posterieure rechter hemisfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Retinale dispariteit:

A

beeld dat binnenkomt in het linker- en rechteroog is niet gelijk. De verplaatsing op de retina wordt berekend en zo percipiëren we diepte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

GLOBALE Retinale dispariteit is te testen door:

A

random-dot stereogrammen binoculair aan te bieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(Spatiale relaties): Bij het benoemen van een lijn is er een RVF / LVF voordeel en de Linker / Rechter hemisfeer is dominant

A

Er is een RVF (right visual field) voordeel en de Linker hemisfeer is dominant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(Spatiale relaties): Bij het geven van een nummer aan een lijn is er een RVF / LVF voordeel en de Linker / Rechter hemisfeer is dominant

A

Er is een LVF (left visual field) voordeel en de Rechter hemisfeer is dominant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oriëntatie van lijnstukken is vooral gebaseerd in de L / R hemisfeer

A

in de Rechter hemisfeer!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Er zijn drie gebieden waar er een specifieke gevoeligheid is voor ROTATIES van objecten:

A
  • MT / V5 (beweging)
  • Superieur temporaal
  • Inferieur pariëtaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(Mentale rotatie): Bij gezonde mensen is er geen verschil of een object in het LVF / RVF wordt aangeboden. Bij split brain patiënten echter:

A

… Wordt info sneller geroteerd in het LVF (omdat de rotatie dan wordt uitgevoerd door de rechter hemisfeer).

= We maken dus een mentaal beeld om daarna te roteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De Rey-Osterrieth figuur meet:

A

constructieve vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Constructionele apraxie:

A

Problemen met overtekenen van figuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

(Spatiale vaardigheden): Als er Rechts hemisferische schade is is er een probleem met globale / gedetailleerde patronen

A

Problemen met globale patronen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

(Spatiale vaardigheden): Als er Links hemisferische schade is is er een probleem met globale / gedetailleerde patronen

A

Problemen met details!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Twee basis strategieën voor spatiale navigatie:

A
  • Route gebaseerd (koppelen van cues / landmarks)
  • Cognitieve map gebaseerd (hoe zijn verschillende elementen van het landschap aan elkaar gerelateerd? > allocentrische manier)
17
Q

Men heeft moeite met het stift doolhof na Rechter / Linker hemisferische schade

A

Rechter hemisferische schade

18
Q

Er is wel / geen dubbele dissociatie tussen “stift doolhof” en “locomotorische versie”

A

Er is een dubbele dissociatie!

19
Q

Het aanduiden van steden in Amerika is minder accuraat na schade aan de L / R hemisfeer

A

Rechter hemisfeer

20
Q

Gebied verantwoordelijk voor geheugen van landmarks:

A

Parahippocampus

21
Q

Place cellen:

A

cellen die specifiek vuren voor één plaats, afzonderlijk van anderen

22
Q

Grid cellen:

A

cellen die vuren vuren referentiepunten en een schematisch geheel vormen

23
Q

(Links/rechtsverwarring): Door schade aan de L / R hemisfeer treedt er verwarring op ten opzichte van het EIGEN LICHAAM

A

Linker hemisfeer

24
Q

(Links/rechtsverwarring): Door schade aan de L / R hemisfeer treedt er verwarring op ten opzichte van ANDERMANS LICHAAM

A
Rechter hemisfeer
 (waarschijnlijk door mentale rotatie)
25
Symptomen Gerstmann-syndroom:
- Links-rechts verwarring - Vingeragnosie - Dyscalculie - Dysgrafie - Agrafie
26
Locatie Gerstmann-syndroom:
Linker angulaire gyrus!
27
Anosognosie:
= Geen inzicht in eigen ziekte vb: Verlamming van een ledemaat niet erkennen. -> Door een verstoring in het lichaamsschema
28
Drie symptomen BALINT'S SYNDROOM:
1. Optische ataxie (onvermogen om iets aan te wijzen = geen 'geheel' beeld van objecten) 2. Oculaire apraxie (blik niet kunnen richten op nieuwe stimulus) 3. Simultaan agnosie (onvermogen om verschillende elementen van het visuele veld tegelijk te zien)
29
Linkerhemisfeer is verantwoordelijk voor Categorische / Metrische spatiale relaties:
Categorische relaties! (WOORDELIJK!) = Boven / Onder = Links / Rechts
30
Rechterhemisfeer is verantwoordelijk voor Categorische / Metrische spatiale relaties:
Metrische spatiale relaties! (SPATIAAL) = Hoe ver uit elkaar
31
Kwalitatieve taak: meer activatie ventrale / dorsale gebieden
Ventrale gebieden! | Is er een verschil of niet?) (vrij verbaal
32
Kwantitatieve taak: meer activatie ventrale / dorsale gebieden
Dorsale gebieden! | Hoe groot is het verschil?) (eerder metrisch
33
Ventraal -> Categorisch / metrisch?
Ventraal -> Categorisch (in categorieën redeneren)
34
Dorsaal -> Categorisch / metrisch?
Dorsaal -> Metrisch (eerder berekeningen)