H2: Methoden in de neurowetenschappen Flashcards
Structurele methoden (3):
- CAT
- DTI
- MRI
Functionele methoden (6):
- Single cell recording
- EEG
- ERP
- MEG
- PET
- fMRI
Voordelen / nadelen: CAT (Computerized Axial Tomography) (ook CT)
Voordelen:
- goedkoop en ruim beschikbaar
Nadelen:
- Ionisatie (ionetische stralen = niet gezond)
- Lage(re) spatiale resolutie
Onderscheid beroerte en bloeding (bij CAT / CT)
Bij een beroerte sterven neuronen af en worden ze vervangen door CSV, op de scan wordt dit gedeelte dus ZWART.
Bij een bloeding komt er een plaatselijke bloed uitstorting, op de scan heeft dit een WITTE kleur.
Stappen MRI:
- Statisch veld (alignering / aflijning)
- Pulse sequentie (afleiden waar de atomen zijn)
- Gradient veld (geeft aan welk gebied signaal geeft)
- Receiver coil (meet tijd tot herstel > relaxatie)
Voordelen / nadelen MRI:
Voordelen:
- grote spatiale resolutie
- geen röntgenstraling
Nadelen:
- niet mogelijk wanneer je een elektrisch toestel / metaal in je hebt (vb: pacemaker)
Diffusion Tensor Imaging (DTI):
Nieuwe techniek: gebeurt met MRI scanner
= visualiseert VERBINDINGEN tussen hersengebieden
= bij hersenletsels zien we zo welke verbindingen zijn afgestorven
Bij functionele methoden zien we twee groepen:
- Elektrische en Magnetische fluctuaties:
> Single cell
> EEG / ERP
> MEG - Veranderingen in metabolisme:
> PET
> fMRI
Voordelen / nadelen Single cell recording:
Voordelen:
- accuraat temporeel EN spatiaal
Nadelen:
- zeer invasief! Dus niet vaak toegepast bij mensen
- moeilijke om connecties te leggen of netwerken te bepalen
EEG (Electroencephalografie)
= Elektrische veranderingen ter hoogte van de schedel meten
= Ook gebruikt voor epilepsie-onderzoek!
Voordelen:
- Temporeel nauwkeurig!
Nadelen:
- Spatiaal niet nauwkeurig (door geleiding over de schedel!)
Betekenis golven gemeten met EEG:
Alfa golven = ontspanning
Beta golven = zeer actief
Deltagolven = diepere slaap
ERP (event-related potentials):
= Hoe reageren hersenen bij het verwerken van een bepaalde stimulus?
= Principe: meting van elektrische activiteit gekoppeld aan een gebeurtenis (stimulus of respons)
(ZELFDE ALS EEG MAAR HIER WORDEN ER CAUSALE VERBANDEN GELEGD)
Twee soorten componenten bij ERP signalen:
- Reactie op omgeving…
- Gestuurd vanuit hersenen…
- Exogeen = heel vroeg observeerbaar
(gekoppeld aan stimulus) - Endogeen = later in de curve
(gekoppeld aan cognitieve processen)
ERP: P/N signaal
= Positieve / negatieve voltage
ERP: P1/N1 signaal
= Hoeveel aandacht geschonken wordt aan stimulus op het moment van aanbieding
(als stimulus verschijnt op plaats waar aandacht gevestigd wordt heb je een hoge P1/N1)
ERP: N2 signaal
= Wanneer je iets ABNORMAALS registreert
steeds lage tonen horen en plots een hoge toon
ERP: N4 signaal
= Wanneer een woord gedetecteerd wordt dat deviant is t.o.v. vorige woorden (soort N400)
ERP: P3 signaal
= Wanneer we een bepaalde VERWACHTING hebben en er gebeurt iets anders dan wordt de P3 groter
Vier soorten ERP-signalen:
P1/N1: gemoduleerd door aandacht
N2: mismatch negativity
P3: geheugenupdating / verwachting verandert
N4: semantisch deviant