H10: Aandacht Flashcards

1
Q

Vier categorieën die onder het begrip ‘aandacht’ vallen:

A
  1. Alertheid en arousal
  2. Vigilantie
  3. Selectieve aandacht
  4. ‘Resource’ of middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De BOURDON-WIERSMA TEST (patronen met vier puntjes aanduiden, lijn per lijn met 30 lijnen) wordt gebruikt bij het meten van:

A

Vigilantie / volgehouden aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Multiple-resource theorie (hoort bij aandacht):

A

Theorie die stelt dat we voor verschillende soorten ‘resources’ hebben voor specifieke soorten processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gedeelde aandacht:

A

Als we onze aandacht moeten verdelen over verschillende modaliteiten.

Vb: studeren met de radio op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het RAS bevindt zich in de …

A

hersenstam (formatio reticularis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

RAS is verantwoordelijk voor (4):

A
  • Aanmaken van glutamaat (exciterend)
  • Projecties naar de volledige cortex
  • Cortex receptief houden voor stimulatie
  • Slaap-waak cyclus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

We vinden twee routes bij het RAS:

A
  • Ventraal: RAS -> Hypothalamus

- Dorsaal: RAS -> thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noradrenaline wordt geproduceerd in de …

A

locus coerrulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Acetylcholine wordt geproduceerd in de ..

A

baan parallel aan RAS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Twee mogelijke oorzaken van coma:

A
  • bilateraal letsel RAS

- letsel thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lock in-syndrome:

A

men is nog bewust, maar kan niet meer lichamelijk reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cholinerg systeem zorgt voor:

A

projecties naar basale voorhersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tempo vroege / late aandachtselectie:

A

Vroeg: 100ms en vroeger

Laat: 300ms en later

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Attentional gating (aandacht):

A

Hersenen reageren het heftigst op nieuwe info en op oude info wordt er steeds minder gereageerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

EXPRESS SACCADES : (saccades om perifere stimuli in foveaal zicht te brengen)

A

Reflexief, 120ms, superior colliculus : BOTTOM_UP!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

REGULAR SACCADES : (saccades om perifere stimuli in foveaal zicht te brengen)

A

Vrijwillig, 200-300ms, frontale oogvelden : TOP_DOWN!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Supranucleaire palsy:

A

= celsterfte in basale ganglia en superior colliculus

-> Blind gedrag: men kan de ogen niet meer focussen op iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Twee functies thalamus:

A
  1. MODULEREN AROUSAL LEVEL (Mediaal dorsaal, intralaminair en reticulaire nuclei)
  2. SELECTIEVE AANDACHT (Pulvinaire nucleus en laterale geniculate)
19
Q

Welk hersengebied activeren we om visuele info te filteren?

A

Thalamus!

= want thalamus is verantwoordelijk voor de aandacht

20
Q

P300 (zelf richten van aandacht) verdwijnt na schade aan de …

A

Rechter TPJ (= temporo-pariëtale overgang)

21
Q

Binding / Feature integration:

A

Aandacht nodig om verschillende stimuluseigenschappen samen te zetten en een OBJECT TE HERKENNEN. (Pariëtale cortex)

22
Q

Feature integration theory:

A

Als we bvb een object moeten vinden met twee verschillende eigenschappen gaan we hier langer over zoeken (omdat we naar meerdere stimuli zoeken)

23
Q

Verschuiven van aandacht (TOP DOWN) gebeurt DORSAAL en meer specifiek in de …

A

superieure pariëtale lob

24
Q

Reflexief onze aandacht op iets richten (BOTTOM UP) gebeurt VENTRAAL en meer specifiek in de …

A

intra-pariëtale sulcus

25
Overgang temporale naar pariëtale lob noemen we:
Temporo-pariëtale junctie (TPJ) (circuit breaker) = helpt de aandacht verleggen
26
Directionele hypokinesie:
Problemen met het maken van bewegingen in een bepaalde richting (rechts letsel -> richting links trager bewegingen maken)
27
Motor neglect:
geen bewegingen meer maken naar contralaesionale richting
28
Inhibitie reflexieve saccades gebeurt in de ...:
orbitale en mediale regio's
29
Overzicht: Hoofdfunctie RAS:
arousal en alertheid
30
Overzicht: Hoofdfunctie Thalamus:
alertheid + eerste selectie
31
Overzicht: Hoofdfunctie Superieure colliculus:
oriëntatie naar saliënte stimuli (als de info nog niet verwerkt werd)
32
Overzicht: Hoofdfunctie Pariëtale cortex:
fijnere selectie en 'resources' managen
33
Overzicht: Hoofdfunctie Frontale cortex:
selecteren van doelen
34
Somatoparafrenie (mogelijk symptoom van hemi-neglect)
ontkennen dat er een ledemaat ontbreekt
35
- Middenpunt lichaam/hoofd schuift op - GEEN ZIEKTEBESEF - Apathie - Vaak ook krachtverlies - Negeren van contralaesionale helft Ziektebeeld?
Hemi-neglect!
36
Bij RH / LH is er vaak geen volledig herstel bij hemi-neglect
Bij de RH is er vaak geen volledig herstel :(
37
Wat is hemi-neglect allemaal niet?! (3):
- Geen motorisch probleem - Geen hemianopsie! - Geen algemeen sensorisch probleem
38
Hemi-neglect is een ...-stoornis
Aandachtstoornis!
39
Twee vormen van neglect:
Ruimtelijk (egocentrisch) Object gebaseerd (allocentrisch)
40
Invloed sensorische stimuli op hemi-neglect patiënten wordt getest met het ....-paradigma:
Posner paradigma! = Om coverte aandacht te testen.
41
Drie theorieën over neglect-patiënten symptomen:
1. Sensorische stimuli in niet-genegeerde ruimte trekken té veel aandacht. 2. De hemisferen voeren een competitie om de aandacht te verwerken. 3. Geen interne mentale representatie van de genegeerde ruimte.
42
Hoe kunnen we het evenwicht in de competitie tussen twee hemisferen herstellen bij neglect-patiënten?
Door TMS toe te passen op de INTACTE hemisfeer!
43
Neglect is veel ernstiger na een LH / RH letsel:
Na een RH letsel