H7: persoonlijkheid en emoties Flashcards

1
Q

Uit welke 4 componenten bestaan emoties?

A

1) specifieke subjectieve ervaring die er aan geassocieerd is
2) lichaamsveranderingen dat plaatsvinden
3) denken/cognutue
4) vergezeld van specifieke actie tendensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Darwin zijn visie op emoties?

A

Een emotie heeft een functie, is ontwikkeld om, de overlevingskansen van een individu te verhogen.W

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 2 belangrijke onderverdelingen worden er gemaakt bij emoties?

A
  • emotionele toestand
  • emotionele trek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een emotionele toestand?

A
  • van voorbijgaande aard
  • hangt af van interactie individu-omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de appraisal theorie?

A

= een persoon interpreteert zijn/haar omgeving in functie van eigen zorgen, attitudes en noden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een emotionele trek?

A

= patroon van emotionele reactie die een persoon geneigd is te stellen in een reeks uiteenlopende gebeurtenissen, in verschillende situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Ekman’s visie op emoties?

A
  • er zijn 6 primaire emoties
  • alle andere emoties zijn een combinatie van de primaire emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt de dimensionale benadering?

A

Zelfgerapporteerde emoties van personen via vragenlijsten via statistische technieken de onderliggende structuren gaan identificeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 2 basisdimensies binnen de dimensionale benadering?

A

1) aangenaam/onaangenaam
2) opwinding/geen opwinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voor welke interactie zorgt inhoud en stijl?

A

Het emotionele leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is emotionele inhoud?

A

= specifieke emoties dat we kunnen ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is emotionele stijl?

A

= hoe we emoties kunnen ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de definitie van geluk volgens de positieve psychologie?

A
  • tevreden met het leven
  • overwicht van positieve ten opzichte van negatieve emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zijn er geslachtsverschillen te vinden in algemeen geluk, welzijn en levensbevrediging?

A

NEE!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zijn er nationale verschillen te vinden in subjectief welbevinden?

A

JA!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de drempeltheorie?

A

Onder bepaalde drempel van rijkdom/inkomen is er meer kans niet gelukkig te zijn.

17
Q

Door welke stijl van informatieverwerking wordt neuroticisme gekenmerkt?

A

Preferentiële verwerking van negatieve informatie over zichzelf.

18
Q

Wat is een type A persoonlijkheid?

A

PH dat gekenmerkt wordt door combinatie van: prestatiedrang, vijandigheid en ongeduldigheid.

19
Q

Met welke kenmerken van de Big Five hangt een type A persoonlijkheid samen?

A
  • lage A
  • hoge N
20
Q

Heeft een type A persoon een hogere kans op hartziekten? JA/NEE

A

JA

21
Q

Wat is vijandigheid?

A

= de neiging om alle alledaagse frustraties te reageren met woede en agressie, snel geïrriteerd te zijn, te handelen op een ruwe, kritische, antagonistische en weinig samenwerkende manier bij alledaagse interacties

22
Q

Wat wilt het zeggen wanneer een persoon hoog scoort op affectieve intensiteit?

A

Persoon ervaart doorgaans sterke emoties, meer reactief en meer variabel.

23
Q

Wat wilt het zeggen wanneer een persoon laag scoort op affectieve intensiteit?

A

Persoon heeft doorgaans meer milde ervaringen, kleinere/graduele schommelingen en beperkte reacties.

24
Q

Welke onderscheiden kan er gemaakt worden op basis van emotionele stijl?

A
  • intensiteit
  • variabiliteit
25
Q

Welke 2 verklarende modellen zijn er voor geluk en persoonlijkheid?

A
  • indirect model
  • direct model
26
Q

Wat is het indirect verklarend model voor geluk en persoonlijkheid?

A

= persoonlijkheid maakt dat personen een bepaald leven leiden, de levensstijl veroorzaakt dan emotionele reacties

27
Q

Wat is het direct verklarend model voor geluk en persoonlijkheid?

A

= persoonlijkheid veroorzaakt rechtstreekse verschillen in emotionele ervaring/reacties