H4: fysiologische benaderingen van persoonlijkheid Flashcards

1
Q

Tot welk domein behoort de fysiologische benaderingen van persoonlijkheid?

A

Biologisch domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het meest voorkomend bij hersenschade dat uiteindelijk leidt heeft tot PH verandering?

A

verminderde controle over impulsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn fysiologische indicatoren?

A

Dat zijn fysiologische kenmerken die samenhangen met persoonlijkheid of gedrag zonder een noodzakelijke causale samenhang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het fysiologisch/biologisch causaal substraat?

A

Fysiologische kenmerken zijn de oorzaak van bepaalde persoonlijkheidseigenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de meest gebruikte fysiologische maten in persoonlijkheidsonderzoek?

A
  • elektrodermale respons/activiteit
  • cardiovasculaire activiteit
  • hersenactiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt de elektrodermale respons in?

A

Elektrisch huidgeleiding. Bij arousal of opwinding gaan de klieren zweet produceren. Hoe meer zweet, hoe beter de geleiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zijn er in rust ook verschillen aanwezig tussen mensen in huidgeleiding?

A

Ja, deze zijn gerelateerd aan angst en neuroticisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de systolische druk?

A

= maximale druk bij samentrekken van de hartspier (bovendruk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is diastolische druk?

A

= restdruk tussen de samentrekkingen (onderdruk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de hartreactiviteit?

A

= individuele verschillen in hoe fel hartactiviteit verandert onder bepaalde stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe gebeurt de informatieoverdracht binnen de hersencellen?

A

Via elektrische geleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe gebeurt de informatieoverdracht tussen de hersencellen?

A

Via chemische stoffen, neurotransmitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt hersenactiviteit gemeten?

A

Via een EEG: elektro-encefalogram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt brain imaging?

A

Door metingen van de bloeddoorstroming in specifieke gebieden in de hersenen bij het uitvoeren van bepaalde taken wordt er informatie verkregen over structuur en functies van deze hersengebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarvoor staat de afkorting PET?

A

Positron Emission Tomography

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werkt PET?

A

Inbrengen van radioactieve stof in de bloedbaan en de activiteit van hersencellen worden door de beweging van radioactieve elementen in de actieve gebieden van de hersenen weergegeven.

17
Q

Waarvoor staat de afkorting fMRI?

A

functional Magnetic Resonance Imaging

18
Q

Hoe werd de eerste fMRI studie uitgevoerd?

A

Canli, 2001
- fMRI terwijl personen naar aantal foto’s keken waarop mensen stonden met verschillende emoties

19
Q

Wat was er vast te stellen in de fMRI wanneer proefpersonen een negatieve foto zagen?

A
  • frontale activatie bij personen hoog op N
  • N: verhoogde gevoeligheid voor negatieve stimulus
20
Q

Wat was er vast te stellen op de fMRI wanneer de proefpersonen een positieve foto zagen?

A
  • frontale activatie bij personen hoog op E
  • E: verhoogde gevoeligheid voor positieve stimulus
21
Q

Welke 6 persoonlijkheidsdimensies en -theorieën zijn er?

A

1) extraversie - introversie
2) gevoeligheid voor beloning en straf
3) sensatiezucht
4) neurotransmitters en PH
5) ochtend/avondtype
6) hersenasymmetrie en affectieve stijl

22
Q

Welke persoonlijkheidsdimensies behoren tot de activatietheorieën?

A
  • extraversie - introversie
  • gevoeligheid voor beloning en straf
  • sensatiezucht
  • neurotransmitters en PH
23
Q

Wat is Eysenck’s visie op extraversie en introversie?

A

Het zijn één van de fundamentele persoonslijkheidstrekken die verschillen tussen mensen beschrijven en hebben een biologisch basis.

24
Q

Wat houdt Eysenck’s theorie van fysiologisch substraat in?

A

Men streef naar een optimaal niveau van opwinding in de ARAS in de hersenen. (notie van optimale opwinding)

25
Q

Wat is Eysenck’s visie op extraverten en introverten als je vertrekt van zijn theorie over het fysiologisch substraat?

A
  • introverten: hebben te veel chronische activatie/corticale opwinding waardoor ze extra stimulatie vermijden en hun niveau willen verlagen
  • extraverten: hebben te weinig activatie/corticale opwinding waardoor ze hun niveau trachten te verhogen en zoeken stimulatie op
26
Q

Wat houdt de Reinforcement Sensitivity Theory in (Jeffrey Gray)?

A

Persoonlijkheid is fundamenteel gebaseerd op 2 hypothetische hersensystemen:
1) gedragsactivatie systeem
2) gedragsinhibitie systeem

27
Q

Wat is het gedragsactivatie systeem?

A

= BAS
- reageert op cues tot beloning en reguleert toenaderingsgedrag
- mogelijkheid beloning: toenaderingsgedrag versnellen
- produceert impulsiviteit
- hoge bas: gevoelig aan impulsiviteit, toenadering, positieve emoties

28
Q

Wat is het gedragsinhibitie systeem?

A

= BIS
- reageert op cues van bestraffing, frustratie, onzekerheid en reguleert inhibitie en vermijdingsgedrag
- mogelijkheid bestraffing: vermijdingsgedrag, rem
- produceert gevoelens van angst
- hoge bis: gevoelig voor angst, vermijding, negatieve emoties

29
Q

Welke link kan er gemaakt worden tussen de BAS en BIS systemen en de hersenen?

A
  • BAS: meer activatie linker hemisfeer
  • BIS: meer activatie rechter hemisfeer
30
Q

Wat is sensatiezucht?

A

= tendens op spannende activiteiten op te zoeken, risico’s te nemen, verveling tegen te gaan

31
Q

Hoe ziet de biologische basis van sensatiezucht eruit?

A
  • neurotransmitters: chemische stoffen die zorgen voor overzetting van zenuwimpuls van 1 zenuwcel naar de andere
  • monoamine oxidase: enzym dat een optimaal level van neurotransmitters bewaart => breekt neurotransmitters af
  • sensatiezucht persoon: lage niveaus van MAO
32
Q

Bij wat voor soort emoties is de linker hemisfeer meer actief?

A

positieve emoties

33
Q

Bij wat voor soort emoties is de rechter hemisfeer meer actief?

A

negatieve emoties