H7

Question 1

Dementie

Answer 1

verworven syndroom met cognitieve tekorten -

• cognitieve verslechtering
• gedragsproblemen
• functionele beperkingen

Afasie - taal
Apraxi = motorisch functioneren
agnosie = identificeren objecten

Question 2

Early onset dementie

Answer 2

Genetisch

Question 3

Delirium / delier

Answer 3

toestand van acute ontsporing - niet bewust, hallucineren, trillen

Question 4

Neurocognitieve stoornissen NCD

Answer 4

Minor en major (belemmeren onafhankelijkheid)
zoals alzheimer, dementie, parkinson, huntignton

— stigma vermijden

Question 5

Verschil DSM-IV en DSM-V

Answer 5

geheugentekort is geen vereise meer
beperking op 1 domein is genoeg
continuum

Question 6

Neurodegeneratieve stoornissen

Answer 6

zenuwen in de hersenen hun functie verliezen, en
de cellen dus afsterven. Hierdoor wordt de hersenmassa minder en komt er meer vloeistof in de
hersenen (= hersenatrofie).

1. Vasculaire dementie
2. alzheimer dementie
3. Lewy Body dementie LBD = motorisch afname
4. Frontaal-temporaal dementie FTD = atrofie

Question 7

Verschil dementie en neurodegeneratieve stoornissen

Answer 7

dementie ontstaat door eerdere behandelbare ziektes

Question 8

Vasculaire dementie

Answer 8

infarct in bloedvaten in hersenen
- beroerte

1. kleine bloedvaten
2. grote bloedvaten
   - mulit-infarct
   - strategisch infarct dementie = specifiek belangrijk gebied
3. Hypoperfusie = waterscheiding infacrten
4. Hemorragische dementie = proteines bouwen aan bloedwand

Question 9

Ziekte van Alzheimer AD

Answer 9

atrofie = cellen sterven af, minder orgaan
PET - CSF toename
Plaques (amyloide) - via autopsie
knopen /tangles

Mediaal-temporaal
APOE e4

Question 10

Apathie

Answer 10

gebrek aan emotie

Question 11

Agitatie

Answer 11

Zenuwachtige onrust

Question 12

Mini Mental State Examination MMSE

Answer 12

indicatie van cognitieve functioneren - educatieniveau

Question 13

Kloktest

Answer 13

klok tekenen

Question 14

Montreal Cognitive Assessment TEST MoCa

Answer 14

orientatie, korttermijngeheugen, taal, dieren, aandacht

Question 15

Behandelen Alzheimer

Answer 15

Symptomatische drugs = om de verstoorde neurotransmissie te herstellen
1. Acetylcholisterase inhibitor (AChEI) = verhogen het niveau van acetylcholine in het brein
2. Memantine = normaliseren de transmissie van glutamaat
. SSRI

Question 16

Milde cognitieve stoornissen

Answer 16

objectieve cognitieve beperkingen maar wel nog onafhankelijkheid

Question 17

Activities of Daily Living

Answer 17

Instrumenteel (koken, winkelen)
Basic (toilet, douche)

Question 18

Onderscheid normale veroudering en cognitieve beperkingen (mild en alzheimer)

Answer 18

1. Asymptomatische fase
2. Preklinische fase = 50% beperkingen
3. Klinische fase = diagnose AD laat