H5 Flashcards

1
Q

Intelligentie

A

vergelijken met leeftijdsgenoten
algemene competenties op DAT moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Drie-stratum theorie

A
  1. algemene intelligentie (g-factor)
  • fluid intelligence
  • crystallized learning
  • general memory
  • visuele waarneming
  • auditieve waarneming
  • herroepingsvermogen
  • cognitieve snelheid
  • verwerkingssnelheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gardner

A

bredere conceptualisatie van intelligentie
- naturalistisch
- muzikaal
- mathematisch
- existentieel
- interpersoonlijk
- lichaam -kinesthetisch
- taalkundig
- intrapersoonlijk
- ruimtelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

AAIDD

A

IQ + adaptief functioneren (onafhankelijk en zelfstandig)
- communicatie
- sociale vaardigheden
- onafhankelijkheid
- functioneren op werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stabiliteit

A

verschil binnen individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Variabiliteit

A

verschil tussen individuen
- kind-factoren (Geslacht)
- proximale omgeving
- distale omgeving (armoede etniciteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verstandelijke beperking

A

problemen met algemene mentale vaaridgheden
- niet erfelijk

  • omgeving - verzorging, voedsel
  • Zwangerschap, ondervoeding
  • medische condities zoals infecties, trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

erfelijkheid bij verstandelijke beperking

A

Chromosomen - Fragile X syndroom
van moeder op zoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

IQ schalen

A

70 – 55/50 Milde mentale beperking Intermitterende ondersteuning

55/50 – 40/35 Matige mentale beperking Beperkte ondersteuning

40/35 – 25/20 Ernstige mentale beperking Uitgebreide ondersteuning

< 20/25 Zeer ernstige, grondige mentale beperking Doordringende ondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

milde mentale beperking

A

Opvoedbaar
depressieve gevoelens, angst en antisociale
problemen, wat vooral voorkomt bij mensen uit lagere sociale klasse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Matige mentale beperking

A

Trainbaar
communicatievaardigheden tijdens de vroege kinderjaren, profiteren van sociale training en kunnen zichzelf met matige supervisie verzorgen.
Ze ontwikkelen
zich vaak niet verder dan een 7/8-jarige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ernstige mentale beperking

A

weinig tot geen communicatieve
vaardigheden in de kindertijd, maar leren praten rond de schoolleeftijd. Ze worden getraind om
basisvaardigheden qua zelfverzorging te ontwikkelen en kunnen het lezen van ‘overlevings’-woorden
- groepshuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zeer ernstig mentale beperking

A

neurologische conditie als oorzaak
voor de beperking, beperkingen in het sensomotorisch functioneren en sterk gestructureerde omgeving met constante
hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Syndroom van Down

A

Niet erfelijk
matig - tot ernstig beperkt
Chromosoom 21 - celdeling
Na 40 jaar postmortale neuronale defecten — Altzeimer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Foetaal Alcohol Syndroom FAS

A

alcoholgebruik tijdens zwangerschap
- milde VB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Williams Syndroom

A

zeldzaam syndroom wat zich uit in een elf-achtig gezicht. een groeistoornis en een ouder uiterlijk in de late adolescentie.
Daarnaast zijn ze qua gedrag angstig, hebben ze fobieën, last van hyperactiviteit, zijn ze extreem aardig in
interacties, maar krijgen ze slechte sociale beoordelingen.
Visueel slecht, muziek goed
IQ 50-70

17
Q

Prader-Willi Syndroom

A

. Gedragsmatig eten ze heel veel, hebben ze obsessies en compulsies, driftbuien, zijn ze
agressief, luisteren ze slecht en zijn ze impulsief. Ze zijn goed in visuele verwerking, maar hebben een
minder goed geheugen.
IQ = 70

18
Q

Screening

A

Hielprik - genetische stoornissen
FKU – fenylketonurie, niet omgezet naar aminozuren

– door voeding voorkomen