H6: Menopauze Flashcards

1
Q

Wat is de menopauze? 2 definities?

A
  • Periode waarin de hormoonspiegels van een vrouw
    geleidelijk afnemen
    . Deze afname begint met onregelmatige menstruaties en eindigt met de laatste menstruatie
  • Of strikt gezien:
    een punt in de tijd, 1 jaar na LM. Nadien spreken we van postmenopauzale status.

Na menopauze: onvruchtbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe noem je de laatste menstruatie?

A
  • LM
  • FMP: final menstrual period
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de perimenopauze?

A

De periode van dalende estradiolspiegels, waardoor onttrekkingssymptomen kunnen optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tot welk fysiologisch fenomeen leidt de menopauze?

A

Fysiologische ovariële insufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verklaar de opvliegers

A
  • Vasomotoor symptoom, door abrupte E2-daling
  • Tijdelijke dysfunctie thermoregulatie-centrum in de hypothalamus (‘set point’ tijdelijk lager)
  • Kortdurende, hinderlijke episode van perifere vasodilatatie
  • Stijging hartfrequentie en bloeddruk, …
  • Warmtegevoel, zweten, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risicofactoren voor opvliegers?

A
  • Chirurgische wegname ovaria
  • Etniciteit: Afrikaans > Kaukasisch > Aziatisch
  • Vroege menopauze
  • Sedentaire levensstijl
  • Overgewicht
  • Roken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de gevolgen van E2-daling op de rest van het lichaam?

A
  • Osteoporose
  • Genito-urinair syndroom
  • Veranderingen CZS
  • Metabole veranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is osteoporose?

A

Progressief verlies aan botdensiteit en –stevigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe zorgt de menopauze voor osteoporose?

A

E2 stimuleert osteoblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer zie je typisch de kenmerken van osteoporose?

A

Eerste jaren: grootste veranderingen
Fracturen: pas na 65 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kan je de botdichtheid meten?

A

Met een DEXA-scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke klachten bij een heupfractuur?

Wat heeft dit met de menopauze te maken?

A
  • verkorting exorotatie
  • hevige pijn
  • steun is onmogelijk

Jaarlijks zijn +12.000 in België
Vooral ouderen (75 % vrouwen!)
75%: blijvend functieverlies.
→ Osteoporose!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan je preventief te werk gaan om de gevolgen van osteoporose te vermijden?

A
  • Ca2+ en vit D (eventueel dmv supplement)
  • Lichaamsbeweging
  • Spierversterkende oefeningen
  • Rookstop
  • Alcoholbeperking
  • Preventie valrisico
  • Hormonale substitutietherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is genito-urinair syndroom?

Synoniem?

A

Functieverlies van:
- vaginale mucosa,
- vulva,
- blaas,
- urethra
- bekkenbodem.

Atrofische vaginitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zorgt de menopauze voor genito-urinair syndroom?

A

Deze weefsels bevatten heel veel E2-receptoren, worden er door gestimuleerd. Geen E2 → geen stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke klachten bij genito-urinair syndroom?

A
  • Vaginale droogte
  • Dyspareunie
  • Laag libido
  • Anorgasmie
  • Vulvaire irritatie
  • Dysurie
  • Pollakisurie
  • UWI

Niet bij alle vrouwen in dezelfde mate aanwezig

17
Q

Wat is dyspareunie?

A

Pijn tijdens de betrekking

18
Q

Welk effect heeft de menopauze op het CZS?

A
  • Slaapkwaliteit vermindert (insomnia, minder doorslapen, nachtelijk zweten)
  • Stemming (moodswings)
  • Cognitief functioneren (geheugen, dementie)
19
Q

Welke metabole impact heeft de menopauze?

A

De gemiddelde buikomtrek van postmenopauzale vrouwen is 4,63 cm hoger, vergeleken met premenopauzale vrouwen.

Opvallend meer vrouwen met metabool syndroom post-menopauzaal (ongeacht de leeftijd!).
Het verschil in prevalentie is nog groter igv chirurgische menopauze.

20
Q

Wat is het metabool syndroom?

Wanneer zie je een grote toenemende kans om dit te ontwikkelen?

A

Insulineresistentie

In de perimenopauze → duidelijke risicofactor

21
Q

Vanwaar die sterke associatie tussen MetS & menopauzale transitie?

A
  • Daling van E2 (tov androgenen) bevordert de androïde vetverdeling.
  • E2 verhoogt de insuline-gevoeligheid van perifere weefsels
  • E2 verbetert de functie van de β-cel
22
Q

Postmenopauzale gewichtstoename is niet enkel een estradiol-effect.

Wat speelt ook mee?

A
  • Lichaamsactiviteit
  • Leeftijdsgebonden, basaal metabolisme ↓
  • Geen luteale fase (na eisprong stijgt lichaamsT = vetverbranding à 50 kcal/d ged. 12–14 d)
  • Leeftijdsgebonden, stijgende cortisolspiegels als reactie op stress (‘cortisone’—effect)
  • Erfelijke factoren (familiaal, etniciteit)
23
Q

Waaraan kan je de metabole veranderingen nog linken?

A

Er is evidentie dat insuline-resistentie sommige menopauzale symptomen doet toenemen, vnl. genito-urinaire symptomen

24
Q

Hoe kunnen we menopauzale klachten gaan verlichten?

A
  • Voeding aanpassen
  • Lichaamsgewicht behouden of afvallen
  • Hormonale substitutietherapie
25
Q

Goed voedingspatroon?

A

Beperken:
- verzadigde vetten,
- bewerkt voedsel,
- suikerhoudende dranken

Voldoende:
- Groenten en fruit
- Volkorenproducten
- Noten en peulvruchten
- Vetarme zuivel
- Vette vis
- Olijfolie eerste pers

26
Q

Welke doelstellingen op vlak van gewicht bij menopauze?

A

Minstens: behouden

Metabool syndroom/overgewicht: vermageren
→ geen zotte diëten, gewoon matige caloriebeperking
→ combinatie met beweging om insuline-reste verlagen

27
Q

Hormonale substitutietherapie in de menopauze

Indicaties?

A

Matige tot ernstige vasomotorische symptomen

Géén plaats voor HST in de primaire preventie van chronische aandoeningen bij vrouwen zonder manifeste menopauzale klachten. → niet voldoende evidentie om richtlijnen aan te passen

28
Q

Hormonale substitutietherapie in de menopauze

Toedieningswegen?

A
  • Oraal
  • Dermaal
29
Q

Hormonale substitutietherapie in de menopauze

Voordelen?

A
  • Bijzonder effectief in verlichting van vasomotorische symptomen (vapeurs, nachtelijk zweten)
  • Slaapproblemen minderen
  • Urogenitaal-syndroom verlichten
  • Libido verhogen
  • Algemene verbetering van levenskwaliteit
30
Q

Hormonale substitutietherapie in de menopauze

Risico’s?

A

Licht verhoogd risico op borstkanker

Vergelijkbaar met 5 kg bijkomen of 2 glazen alcohol/dag

31
Q

Hormonale substitutietherapie in de menopauze

Betekenis van de Women’s Health Initiative-study uit 2002?

A

Veroorzaakte paniek over HST door een verhoogd risico op borstkanker te rapporteren → sterke daling in het gebruik van HST.

Latere analyses van de WHI-studie en andere studies hebben echter aangetoond dat de risico’s van HST overschat zijn. De voordelen van HST wegen mogelijk op tegen de risico’s, vooral voor vrouwen die kort na de menopauze starten met HST en geen andere risicofactoren hebben.
→ individuele risico-batenanalyse in overleg met een arts

Veel kritiek op de patiëntenselectie voor deze studie. Door hun hogere leeftijd sowieso een hoger risico op borstkanker.