H4: Gynaecologische infecties Flashcards

1
Q

Vul aan

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is vulvovaginitis?

A

Ontsteking van de vulva en de vagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe komt de vagina aan haar zuurtegraad?

A

Een normale, vaginale microbiële flora bestaat voor 70 à 95% uit lactobacillus-stammen.
Deze metaboliseren glycogeen (uit vaginale epitheelcellen) tot melkzuur, wat bijdraagt tot een normale zuurtegraad (pH ± 4)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er als we minder lactobacillen zien in de vagina?

A

Lactobacillen ⇓
➙ zuurtegraad ⇓ (=pH⇑)
pathogene flora ⇑

Het aantal ‘plaatsen’ voor micro-organismen in de vaginale flora is gelimiteerd.
Hoe meer lactobacillen, hoe minder andere bacteriën, schimmels etc… kunnen groeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zien we onder de microscoop bij verschillende pH-waarden van de vagina?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke factoren kunnen de pH-waarde van de vagina verhogen?

A
  • AB
  • bloedverlies
  • coïtus
  • diabetes mellitus
  • slechte hygiëne
  • overmatige hygiëne (zepen)
  • infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is fluor vaginalis?

A

Niet-bloederige vaginale afscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is fluor vaginalis fysiologisch?

A
  • Zwangerschap
  • Midcyclisch, pre-menstrueel
  • Orale contraceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de drie belangrijkste oorzaken van vaginale infecties?

A
  1. Bacteriële vaginose (20%)
  2. Candida (35%)
  3. Trichomonas vaginalis (5%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke fluor bij bacteriële vaginose?

A
  • (Veel) vaginale afscheiding
  • met onfrisse geur.
  • Melkachtig,
  • grijs/groene,
  • homogene,
  • dunne,
  • dikwijls schuimende fluor.

Tevens het voornaamste symptoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pathofysiologie van bacteriële vaginose?

A

Overgroei van anaërobe bacteriën in de vaginale flora

Geen echte infectie, maar onevenwicht in het microbioom

Precieze pathofysiologie blijft wat onduidelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe noem je een onevenwicht in het microbioom?

A

Dysbiose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer heb je een hogere kans op een bacteriële vaginose?

A

++ seksuele partners of in aanwezigheid van een SOA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe komt het dat er zelden pijn in de vagina ervaren wordt? Wat is het gevolg?

A

Vagina: weinig (pijn)bezenuwing
→ klachtenpatroon wordt vooral bepaald door mate aan externe (vulvaire) inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan je de diagnose van bacteriële vaginose stellen?

A

AMSEL-criteria (≥3)
1. Homogeen dun vaginaal verlies
2. Vaginale pH > 4,5 (teststrips)
3. Positieve “whiff” – test
4. microscopie van fluor-druppel: aanwezigheid van “clue cells”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een whiff-test?

A

Geur van vluchtige amines (door bacteriën geproduceerd) wordt versterkt door toevoegen KOH 10%

Amine-geur vaak klinisch duidelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn clue-cells?

A

‘hagelslagcellen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer gaan we een bacteriële vaginose behandelen? Hoe?

A

enkel bij klachten èn in de zwangerschap

Met een antibioticum lokaal of per os.

In zws altijd lokaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een vaginale candida?

A

Vaginale schimmelinfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Pathofysiologie van een vaginale candida?

A

Dysbiose: overgroei van schimmels.
Gebeurt vaker tijdens de zwangerschap, DM, na antibioticagebruik, of onder immunosuppresie.

Klinisch wèl vulvo-vaginitis door candida-toxines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Symptomen van een vaginale candida?

A
  • Pruritus
  • Roodheid,
  • branderig gevoel (evt. LUTS)
  • Geurloze wit-brokkelige fluor (‘cottage cheese’).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Term voor vaginale jeuk?

A

Pruritus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe kan je de diagnose stellen voor vaginale candida?

A

Klinisch:
- vulvitis,
- vaginitis,
- cervicitis.

Erytheem vulvair:
- glinsterend,
- rood,
- satellietletsels

Microscopisch:
- Schimmeldraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Behandeling voor vaginale candida?

A

Antimycotica: per os of lokaal

Bij zws lokaal (zonder applicator)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is trichomonas?

A

Parasiet met flagellum
Meest frequente, niet-virale SOA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Symptomen van trichomonas?

A

Zeer variabel zijn;
* Veel purulente fluor, geelgroen, ruikend
* Vulvo-vaginitis: strawberry vagina en/of cervix
* soms weinig of geen klachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat wordt bedoeld met strawberry vagina en/of cervix?

A

Gestippeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Behandeling voor trichomonas?

A

Antiprotozoïcum

Partner ook!

Ook screening voor andere SOA’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de meest frequente niet-infectieuze oorzaak van vulvo-vaginitis?

A

Vulvair uitdrogingseczeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Pathofysiologie van vulvair uitdrogingseczeem?

A
  • Huidirritatie en/of allergie
  • door wassen, zeep, crème, inlegkruisje, …
  • pH kan normaal zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Behandeling van vulvair uitdrogingseczeem?

A
  • Zeep vermijden en met water wassen
  • Hydraterende crème,
  • evt. kortdurende CS-behandeling igv sterke inflammatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn ‘The Big Five’ van SOA’s?

A
  1. Chlamydia
  2. Gonorroe
  3. Syfilis
  4. Hepatitis B
  5. HIV
33
Q

Voorkomen van Chlamydia Trachomatis?

A

Meest voorkomende bacteriële SOA

En toenemend in België

34
Q

Transmissie van Chlamydia Trachomatis?

Kans?

A

Direct contact met slijmvliezen

10% kans

35
Q

Klachtenpatroon van Chlamydia Trachomatis?

A
  • Vaak asymptomatisch
  • Dysurie,
  • etterige fluor,
  • intermenstrueel bloedverlies,
  • contactbloedingen
36
Q

Voorkomen van Neisseria Gonorrhoeae?

A

Tweede meest voorkomende bacteriële SOA

En toenemend in België

37
Q

Transmissie van Neisseria Gonorrhoeae?

A

Direct contact met slijmvliezen

50-80% kans

38
Q

Klachtenpatroon van Neisseria Gonorrhoeae?

A
  • Vaak asymptomatisch (vooral vrouwen)
  • Etterige afscheiding uit de urethra (‘druiper’),
  • gewrichtspijn,
  • huiduitslag
39
Q

Welke SOA veroorzaakt vaginitis?

A

Trichomonas vaginalis

40
Q

Welke SOA veroorzaakt cervicitis en urethritis?

A
  • Chlamydia trachomatis
  • Neisseria gonorrhoeae
41
Q

Wat is een bartholin-abces?

A

Een pijnlijke zwelling die ontstaat in een van de Bartholin-klieren, gelegen aan weerszijden van de vaginale opening.

Deze klieren produceren een heldere vloeistof die de vagina smeert tijdens seksuele opwinding

42
Q

Hoe ga je een Bartholin-abces behandelen?

A
  1. AB
  2. Marsupialisatie
43
Q

Wat is marsupialisatie?

A

Een chirurgische procedure waarbij de cyste onder lokale verdoving wordt geopend en een permanente opening wordt gecreëerd naar de buitenwereld.

Deze opening zorgt voor een continue drainage van de klier en voorkomt dat het abces zich opnieuw vult

44
Q

Wat is parametritis?

A

Ontsteking van parametrium

Het vet en bindweefsel dat de baarmoeder omringt

45
Q

Wat is salpingitis?

A

Ontsteking van de eileiders

46
Q

Wat is ovaritis?

A

Ontsteking van de eierstok

47
Q

Hoe noem je een abces in een eileider?

A

Pyosalpinx

48
Q

Hoe noem je een abces in de eierstok?

A

Pyovarium

49
Q

Wat is PID?

A

Pelvic Inflammatory Disease

50
Q

Wat hebben SOA’s met PID te maken?

A

Onbehandelde SOA’s (Chlamydia trachomatis en Neisseria gonorrhoeae) kunnen zich vanuit de vagina en cervix opwaarts verspreiden naar de inwendige geslachtsorganen.

51
Q

Waarom bepaalt salpingitis de ernst van de PID?

A

Het kan blijvende schade aan de eileiders veroorzaken:

Littekenvorming → occlusie → innesteling in eileider → EUZ

Ernst en prognose van PID wordt bepaald door ernst van de salpingitis.

52
Q

Chlamydia of gonokok.

Welke veroorzaakt vaker bartholinitis?

A

Gonokok

53
Q

Chlamydia of gonokok.

Welke veroorzaakt vaker PID?

A

Chlamydia Trachomatis

Subklinisch

54
Q

Chlamydia of gonokok.

Welke veroorzaakt vaker acute, symptomatische PID?

A

Gonokok

55
Q

Bespreek het klinisch beeld van PID (acuut)

A

Variabel!

Acute symptomen (tijdens/na menses):
- buikpijn, bij palpatie
- vaginale afscheiding (etterig tot bloederig)
- AUB
- dysurie
- algemene symptomen (koorts, koude rillingen)

Afhankelijk van de mate van ontsteking

56
Q

Bespreek het klinisch beeld van PID. (chronisch)

A

Variabel!

Sluimerend, chronisch (asymptomatisch):
* Aanhoudende bekkenpijn,
* chronische vaginale afscheiding,
* onregelmatige menstruatiecycli,
* vermoeidheid

Afhankelijk van de mate van ontsteking

57
Q

Hoe gaat de transmissie van herpes genitalis?

A

Direct contact met huid of slijmvliezen

58
Q

Hoe is het ziekteverloop van syfilis?

A
  1. Primaire syfilis
  2. Secundaire syfilis
  3. Latente syfilis
  4. Tertiaire syfilis
59
Q

Hoe is het ziekteverloop van herpes genitales?

A
  • Primaire infectie: 2-7dagen incubatie, blaasjes, na enkele dagen zweertjes en erna korstvorming (2-4 weken totaal)
  • Heractivatie mogelijk: +- 1 week huidletsels
60
Q

Hoe is het klachtenpatroon van herpes genitales?

A
  • Jeuk, branderige pijn
  • Kleine herpesblaasjes
  • Lokale ontsteking
  • Koorts, hoofdpijn, vermoeidheid
61
Q

Hoe gaat de transmissie van syfilis?

A

Direct contact met huid of slijmvliezen

62
Q

Hoe is het klachtenpatroon van syfilis?

A

Primaire syfilis: harde, pijnloze zweer (harde sjanker)

Secundaire syfilis: systemisch: huiduitslag, koorts, keelpijn, etc.

Latente syfilis: geen symptomen

Tertiaire syfilis: orgaanschade

63
Q

Wanneer kiezen we voor een sectio bij syfilis?
Waarom?

A
  • primo-infecties tijdens het derde zwangerschapstrimester
  • actieve herpes of syfilis-letsels ten tijde van bevalling

Vanwege grote kans op transmissie in het geboortekanaal → neonatale infectie

64
Q

Hoe gaat de transmissie van genitale wratten?

A

Skin to skin

65
Q

Hoe is het ziekteverloop van genitale wratten?

A
  • 3-6 maanden incubatie
  • Gezwellen/wratten
  • Igv immunodeficiëntie: uitgebreider ziektebeeld
66
Q

Hoe is het klachtenpatroon van genitale wratten?

A
  • Pijnloze gezwellen of wratten,
  • soms jeuk of irritatie
67
Q

Genitale wratten, bacterie of virus?

A

HPV-virus

68
Q

Syfilis, bacterie of virus?

A

Bacterie Treponema pallidum

69
Q

Genitale herpes, bacterie of virus?

A

HSV-virus

80% type 2, 20% type 1

70
Q

Hoe gaat de transmissie van schurft?

A

Direct lichamelijk contact

71
Q

Hoe gaat het ziekteverloop van schurft?

A

De schurftmijt dringt de huid binnen, legt eieren en creëert gangetjes in de huid.

72
Q

Hoe is het klachtenpatroon bij schurft?

A
  • intense jeuk (verspreid over het lichaam),
  • huiduitslag en kleine bultjes op de huid, die doorgaans ‘s nachts verergeren.
73
Q

Hoe gaat de transmissie van schaamluizen?

A

Direct lichamelijk contact

74
Q

Hoe gaat het ziekteverloop van schaamluizen?

A

Luizen nestelen zich in de schaamstreek

Andere behaarde plekken kan ook

75
Q

Hoe is het klachtenpatroon bij schaamluizen?

A

Jeuk, irritatie

76
Q

Wat zijn hoogrisicogroepen voor het optreden van SOA’s?

The big five

A
  • mannen die seks hebben (gehad) met mannen
  • sekswerkers en klanten
  • personen afkomstig uit een soa-endemisch gebied (Zuid-Afrika, Latijns-Amerika)
  • personen met veel wisselende seksuele contacten (≥ 3 in de 6 maanden voorafgaand aan het consult)
  • personen met een partner uit een van de voorgaande groepen
77
Q

Hoogrisico groep voor Chlamydia?

A

Seksueel actieve jongeren < 25 jaar

78
Q

Geef enkele preventieve maatregelen voor SOA’s.

A

Condooms
→ uitstekend bij SOA’s die overdragen worden via lichaamssappen
→ slechts gedeeltelijk voor SOA’s met huidletsels

Recente vaccins tegen baarmoederhalskanker: ook beschermen tegen HPV van genitale wratten