H1: Inleiding Flashcards

1
Q

Benoem de onderdelen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 4 criteria gebruiken we om een menstruatie te bespreken?

A
  1. Volume
  2. Duur
  3. Frequentie
  4. Regelmaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Menstruatie: volume

Ander woord voor bloedverlies?

A

Fluxus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Menstruatie: volume

Wat is een normale fluxus?

A

20-80ml
Gemiddeld: 25-35ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Menstruatie: volume

Hoe kan je het bloedverlies objectiveren?

A
  • Niet eenvoudig! (tenzij ferriprieve annemie)
  • “Hevig” = subjectief
  • # tampons/maandverbanden = ruwe schatting
  • Visuele scorekaart kan helpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is dit? Doel?

A

Visuele scorekaart voor menstrueel bloedverlies.
Om volume te objectiveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Menstruatie: frequentie

Wat is een normale cyclusduur?

A

24-38 dagen

= cyclusduur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Menstruatie: duur

Wat is een normale duur menses?

A

≤ 8 dagen

= aantal bloedingsdagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Menstruatie: regelmaat

Een regelmatige cyclus heeft een zekere _______?

Hoeveel dagen variatie?

A

Voorspelbaarheid

≤ 9 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf de ‘ideale’ cyclus. Hoe noteer je dat?

A
  • Cyclus: 28 dagen
  • Duur: 4-5 dagen

28/4-5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gaan we buiten de 4 criteria van menses ook bevragen in de anamnese?

A

LM

Datum van de laatste menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is dit? Waarvoor kan het een hulpmiddel zijn?

A

Menogram of menstruatiekalender

Objectiveren van irregulariteit in cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat weerspiegelt de menstruele cyclus?

A

Hormonale en ovariële functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van een menstruele cyclus?

A
  • Monofolliculaire ovulatie
  • Endometrium voorbereiden op zws
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat stuurt de menstruele cyclus aan?

A

Hypothalamo-
hypofysaire-
ovariële
as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hypothalamo-hypofysaire-ovariële as.

Welk deel zorgt voor welke hormonen?

A
  • Hypothalamus: GnRH (masterhomoon)
  • Hypofyse: FSH, LH (gonadotrofines)
  • Ovaria: E2, P (geslachtshormonen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

GnRH

Naam, functie, uitscheidingsplaats?

A

Naam: Gonadotrofine Releasing Hormone

Functie: Stimuleert synthese en vrijstelling LH en FSH

Uitscheidingsplaats: hypothalamus (pulsatiel)

18
Q

FSH

Naam, functie, uitscheidingsplaats?

A

Naam: Follikelstimulerend hormoon

Functie: Stimuleert groei/ontw van follikels & stimuleert synthese E2

Uitscheidingsplaats: adenohypofyse (pulsatiel)

19
Q

LH

Naam, functie, uitscheidingsplaats?

A

Naam: Luteïniserend hormoon

Functie: stimuleert ovulatie en °corpus luteum

Uitscheidingsplaats: adenohypofyse (pulsatiel)

20
Q

hCG

Naam, functie, uitscheidingsplaats?

A

Naam: humaan ChorionGonadotrofine

Functie: helpt corpus luteum met °progesteron om de zws te ondersteunen

Uitscheidingsplaats: trofoblast

21
Q

E2

Naam, functie, uitscheidingsplaats?

A

Naam: Oestradiol

Functie: stimuleert groei endometrium

Uitscheidingsplaats: granulosacellen in ovaria

22
Q

Hoe wordt oestradiol aangemaakt?

A
  1. FSH geeft signaal aan granulosacellen
  2. Die gebruiken enzym aromatase om testosteron om te zetten in oestradiol
23
Q

P

Naam, functie, uitscheidingsplaats?

A

Naam: Progesteron

Functie: voorbereiding endometrium op innesteling

Uitscheidingsplaats: corpus luteum

24
Q

Welke vijf stappen zijn er in een normale menstruele cyclus?

A
  1. Folliculaire fase
  2. Ovulatie
  3. Luteale fase
  4. Menstruatie
  5. Opnieuw folliculair
25
Q

Bespreek de folliculaire fase

A
  • Start op eerste dag van de menses.
  • Oiv FSH beginnen meerdere follikels in de ovaria te groeien
  • De granulosacellen in de follikels: °E2 → stimuleert groei endometrium
  • Één follikel wordt dominant → Graafse follikel
26
Q

Bespreek de ovulatie

A
  • LH-piek → ovulatie
  • De Graafse follikel barst open en de eicel komt vrij.
  • 40% van de vrouwen ervaart Mittelschmerz
27
Q

Wat is Mittelschmerz?

A

Middenpijn
pijn ter hoogte van de onderbuik tgv ovulatie

28
Q

Bespreek de luteale fase

A
  • Na de ovulatie vormt de lege follikel zich om tot het corpus luteum.
  • Corpus luteum produceert progesteron → voorbereiding endometrium op een mogelijke innesteling
29
Q

Bespreek de menstruatiefase

Wat na deze fase?

A
  • Geen bevruchting → corpus luteum sterft af
  • Progesteronproductie daalt → afstoten van functionele laag van endometrium
  • → menstruatiebloeding

Opnieuw folliculaire fase

30
Q

Bespreek

A

Enkel kunnen uitleggen, niet tekenen

31
Q

Bespreek de endometriale cyclus.

A
  1. Proliferatiefase
    → Endometrium groeit, meer bloedvaten, ontwikkeling klieren
  2. Secretoire fase
    → P stimuleert klieren om voedingsstoffen te produceren voor bevruchte eicel
    → Geen bevruchting, even later geen P → afstoting → menstruatie
32
Q

Op welke manier gebeurt de GnRH-secretie? Waarom is dat belangrijk?

A

PULSATIEL

  • De frequentie van de GnRH-pulsen beïnvloedt de balans tussen FSH en LH.
    Hogere frequentie → meer LH
    Lagere frequentie → meer FSH
  • Gevolgen van verstoring: significante gevolgen voor de menstruele cyclus (vb Polycysteus Ovarium Syndroom)
  • Stopzetting: geen LH, FSH: soms een gewenst effect (bepaalde medicatie)
33
Q

Wat is de menarche?

A

Leeftijd waarop de eerste spontane menstruatie optreedt

34
Q

Wanneer is de menarche? Wat heeft een invloed hierop?

A

10-16 jaar
Gemiddeld 12,9 jaar

Beïnvloed door:
- Erfelijkheid
- Lichaamsgewicht

35
Q

Wat kan je zeggen over de cyclusduur gedurende het leven van een vrouw?

A
  • Eerste jaren: variaties normaal (hoge kans op anovulaire cycli)
  • Stabiliseert na 6-tal jaar
  • Progressief korter tot pre-menopauze
  • Pre-menopauzaal opnieuw langer en meer variatie
36
Q

Wat zijn anovulaire cycli?

A

Cyclus waarbij er geen ovulatie plaatsvindt

37
Q

Waaruit bestaat een gynaecologisch onderzoek?

ABAG

A
  • Algemeen fysisch OZ (BMI, RR)
  • Borstonderzoek
  • Palpatie abdomen
  • Genitaal onderzoek:
    → Uitwendige inspectie
    → Speculumonderzoek
    → Bimanueel onderzoek
38
Q

Waar let je op bij een uitwendig onderzoek?

A

Inspectie vulva en perineum

  • Rood?
  • Zwelling?
  • Littekens?
  • Fissuren?
39
Q

Waarvoor gebruik je een speculum?

A

Inspectie vagina en cervix

40
Q

Wat houdt het bimanueel onderzoek in?

A

Tijdens dit onderzoek gebruikt de arts twee handen om de interne geslachtsorganen te voelen. De arts brengt twee vingers van de ene hand in de vagina in, terwijl de andere hand op de buik drukt.

41
Q

Wat is fluor?

A

Vaginale afscheiding

42
Q

Term voor uitstrijkje

A

Cytologie