H.6 Discriminatie Flashcards

1
Q

stereotypen

A

overdreven denkbeelden over groepen mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vooroordelen

A

negatieve gevoelens ten aanzien van groepen mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sociale norm

A

opvattingen over hoe anderen denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cirkel tot discriminatie

A

Hoe je over iets denkt linkt aan je gevoel, wanneer je dat uit in je gedrag, dan spreek je van discriminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de vormen van discriminatie?

A
Directe discriminatie
Indirecte discriminatie
Positieve discriminatie
Opdracht geven en discriminatie door associatie
Meervoudige discriminatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Directe discriminatie

A

Persoon wordt minder gunstig behandeld dan een andere persoon in vergelijkbare situatie.
Geen rechtvaardiging
Op basis van onderscheid op grond van een beschermd criterium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Indirecte discriminatie

A

Persoon gekenmerkt door beschermd criterium wordt via iets dat onschuldig lijkt benadeelt in vergelijking met anderen.
Geen rechtvaardiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Positieve discriminatie

A

Voorrang geven aan personen uit ondervertegenwoordigde doelgroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Opdracht geven en discriminatie door associatie

A

Iemand de opdracht geven of vragen te discrimineren is verboden.
Wegens nauwe band met iemand die door anti-discriminatiewetgeving wordt beschermd (bv, geen promotie omdat kind gehandicapt is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Meervoudige discriminatie

A

Meerdere beschermde criteria bij een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat werkt in het voorkomen van discriminatie?

A
  1. Inleven en empathie bevorderen
  2. Sociale norm veranderen
  3. Bewustwording van eigen vooroordelen en stereotypen stimuleren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly