H5.1 t/m 5.5 Flashcards

1
Q

De kinderwet Van Houten

A

1874: verbiedt de arbeid van kinderen jonger dan 12 jaar om te werken in fabrieken en werkplaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De leerplicht

A

1901: de ouder had de plicht om het kind een wettelijke voorgeschreven aantal jaren onderwijs te laten volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De kinderwetten

A

1901: de ouder die zijn verplichtingen om het kind te verzorgen en op te voeden niet nakwam, werd met sancties geconfronteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind

A

1989: Geldt voor alle kinderen tot 18 jaar; het kind heeft op grond van zijn lichamelijke en geestelijke onrijpheid bijzondere bescherming en zorg nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De wet op jeugdzorg (Wjz)

A

2004: Alle kinderen in Nederland hebben recht op hulp. Het doel is samenhang tussen diverse instanties betrokken bij de jeugdzorg te vergroten en verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De jeugdwet

A

2015: Regelt detail over de jeugdhulp, maar regelt ook zaken die in het besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen worden genoemd, bv. meldingen bij veilig thuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Informeel hulpaanbod

A

Informatie via internet, tijdschriften, media etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Formeel hulpaanbod

A

Als ouders een beroep doen op professionele instellingen, zoals bureaus jeugdzorg. Deze hulp kan worden gegeven waarin mensen in hun eigen woonomgeving blijven (ambulant/semi residentieel) of als er een opname in een instelling is vereist (residentieel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ambulante hulpverlening

A

De hulp wordt thuis aangeboden of ouder en/of kind brengen één of meerdere bezoeken aan de hulpverlenende instantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vraaggestuurtd

A

De ouder meldt zich op eigen initiatief aan met een opvoedingsvraagstuk dat hij zelf niet kan oplossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Transsectionele benadering

A

Gaat ervan uit dat factoren die het probleem in de hand werken een onderlinge wisselwering hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stap-voor-stapmethode

A

Verhelderen van de aard van de opvoedproblemen.

Samen met de ouder inzicht verwerven in de opvoedsituatie.

Probleem vertalen in doelen om naartoe te werken bij de begeleiding.

Evaluatie van het effect van de gekozen aanpak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Preventieve vorm van opvoedhulp

A

Er is voor alle ouders hulp en steun dichtbij huis te vinden om eventuele erger problemen te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Opvoedingsondersteuning

A

Omvat alle activiteiten die tot doel hebben om de opvoedingssituatie van het kind te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Informele opvoedingsondersteuning

A

Ouders praten met elkaar over een opvoedvraakstuk en wisselen onderling ervaringen uit of ze doen zelf opvoedingsadviezen op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Formele opvoedingsondersteuning

A

Als er een professional aan te pas komt.

17
Q

Ambulante hulpverlening

A

Gaat het om ouders en kinderen die professionele ondersteuning nodig hebben bij specifieke en gewone opvoedkundige vraagstukken.

18
Q

Semi residentiële hulpverlening

A

Het kind wordt in een instelling geplaats, waar de hulpverlener de opvoedtaken van de ouder gedeeltelijk overneemt.

19
Q

doelen opvoedingsondersteuning volgens Burggraaff-Huiskes en Van de Sande

A

Bevorderen van een optimale ontwikkeling van het kind.

Verbeteren van opvoedcompetenties van de ouder.

Voorkomen, verminderen en draagbaar maken van opvoedingsproblemen en het versterken van het zelfvertrouwen van de ouder als opvoeder.

Specifieke aandacht geven aan de ouders met kinderen in een bepaalde ontwikkelingsfase met bepaalde opvoedingsproblemen en de risico-ouder.

20
Q

Semi residentiële instellingen

A

De client gaat naar deze instelling voor dagbehandeling, maar woont gewoon thuis. Hier kunnen zowel kinderen als ouders terecht voor een intensievere begeleiding en behandeling van opvoedproblemen.

21
Q

Compententievergroting

A

Methode die wordt ingezet om alledaagse vaardigheden van ouders en het kind te versterken ter ondersteuning van hun opvoedings- en ontwikkelingstaken.

22
Q

Residentiële instellingen

A

24 uursvoorzieningen voor kinderen en jeugdigen die om uiteenlopende redenen uit huis zijn geplaatst.

23
Q

Stagnerende opvoedingssituatie volgens Delfos

A

De ouders zijn niet instaat om aan de primaire levensbehoeften van het kind te voldoen.

Er is sprake van kindermishandeling, waardoor de veiligheid van het kind niet is gegarandeerd.

Het falende opvoedkundige handelen van de ouders veranderd niet, ondanks hulpverlening.

Het kind krijgt niet de kans om zichzelf te zijn en zijn autonomie te ontwikkelen.