H5 gezinssamenstelling & gezinsfunctioneren Flashcards
pedagogische basisbehoeften
de fundamentele behoeften van kinderen die vervuld moeten worden om een gezonde ontwikkeling te waarborgen
differentiele opvoeding
een kind voorkeurspositie krijgt, kan negatieve gevolgen hebben (jaloezie)
gezinssysteemtheorie
stelt dat alles gezinsleden onderdeel zijn van onderlinge subsystemen die afhankelijk van elkaar zijn en elkaar beïnvloeden
subsystemen
individueel, paren (dyadische), in trio’s (triadisch) of grotere groepen (tetradisch)
vb: gezin van twee ouders en een kind zijn 7 subsytemen
probleemoplossend vermogen
vermogen van gezin om problemen zodanig op te lossen dat het gezin effectief kan blijven functioneren
materiele / instrumentale communicatie
zonder emoties
affectiefe communicatie
gevoelens en is slechter dan materiele com door boodschap vekeerd interpreteren
clear communicatie
duidelijke communicatie
masked communicatie
dubbele laag of lading
noodzakelijke rollen
voorzin in basisbehoeften, bepalen de regels & gezinssystemen intact
overige rollen
niet nodig (zwarte schaap)
affectieve responsiviteit
vermogen om op verschillende situaties of stimuli te reageren met juiste hoeveelheid en juiste type emotie
welfare feelings
liefde, blijdschap
emergency feelings
angst, verdriet
affectieve betrokkenheid
spectrum wat iets zegt over de betrokkenheid tussen gezinsleden
los-zand
geen betrokkenheid
kluwengezin
heftig overbetrokken
controle
manier waarop het gezin het gedrag van gezinsleden bijstuurt, niet alleen regels of controle van kind
rigide
duidelijke regels, geen speelruimte
flexibel
duidelijke regels, enige speelruimte
laissez-faire
vrijwel geen regels, veel speelruimte
chaotisch
willekeurig wisselen tussen, rigide, flexibel en laissez-faire
de fundamentele behoeften van kinderen die vervuld moeten worden om een gezonde ontwikkeling te waarborgen
pedagogische basisbehoeften
een kind voorkeurspositie krijgt, kan negatieve gevolgen hebben (jaloezie)
differentiele opvoeding
stelt dat alles gezinsleden onderdeel zijn van onderlinge subsystemen die afhankelijk van elkaar zijn en elkaar beïnvloeden
gezinssysteemtheorie
individueel, paren (dyadische), in trio’s (triadisch) of grotere groepen (tetradisch)
vb: gezin van twee ouders en een kind zijn 7 subsytemen
subsystemen
vermogen van gezin om problemen zodanig op te lossen dat het gezin effectief kan blijven functioneren
probleemoplossend vermogen
zonder emoties
materiele / instrumentale communicatie
gevoelens en is slechter dan materiele com door boodschap vekeerd interpreteren
affectiefe communicatie
duidelijke communicatie
clear communicatie
dubbele laag of lading
masked communicatie
voorzin in basisbehoeften, bepalen de regels & gezinssystemen intact
noodzakelijke rollen
niet nodig (zwarte schaap)
overige rollen
vermogen om op verschillende situaties of stimuli te reageren met juiste hoeveelheid en juiste type emotie
affectieve responsiviteit
liefde, blijdschap
welfare feelings
angst, verdriet
emergency feelings
spectrum wat iets zegt over de betrokkenheid tussen gezinsleden
affectieve betrokkenheid
geen betrokkenheid
los-zand
heftig overbetrokken
kluwengezin
manier waarop het gezin het gedrag van gezinsleden bijstuurt, niet alleen regels of controle van kind
controle
duidelijke regels, geen speelruimte
rigide
duidelijke regels, enige speelruimte
flexibel
vrijwel geen regels, veel speelruimte
laissez-faire
willekeurig wisselen tussen, rigide, flexibel en laissez-faire
chaotisch