H3 opvoedstijlen en praktijken Flashcards

1
Q

opvoedstijl

A

de algemene manier waarop een ouder zich gedraagt naar een kind in verschillende opvoedsituaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

opvoedgedrag

A

het gedrag dat ouders laten zien in specifieke situaties tijdens de opvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

opvoeding

A

het gedrag van de ouder dat een kind helpt zich goed te ontwikkelen en zijn doelen te behalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

basale behoeften

A

waarborgen van fysieke veiligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zelfverantwoordelijke zelfbepaling

A

kind moet ondersteunt worden via een geleidelijke proces totdat het kind een moreel en betrouwbaar deelnemer is van de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ontwikkelingsopgaven

A

vaardigheden of taken die het kind zich eigen moet maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

opvoedingsopgave

A

ouders moeten hun opvoedstijl aanpassen om de ontwikkeling optimaal te ondersteunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

auoritair

A

strenge regels, weinig warmte, straffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

autoritatief

A

duidelijke regels, warmte, stimuleren en communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

permissief

A

weinig regels, veel warmte en zelf beslissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verwaarlozend

A

weinig controle, geen regels, ouders afwezig, geen ondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

love withdrawal

A

manipulatie zodat een kind gehoorzaamt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

curling ouders ( helikopterouders)

A

overbeschermend, geen autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vrije uitloop ouders

A

vroeg blootstellen aan risico’s , vroege autonomie ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

optimum aan controle

A

balans tussen controle en veel controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

good enough parenting

A

ouders zijn goed genoeg als ze een stabiele omgeving bieden voor het kind en zo de emotionele en cognitieve ontwikkeling ondersteunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

model van de vicieuze cirkel van dwang

A

hoe negatieve interacties tussen ouders en kind erger kunnen worden en in herhaling vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

evidence-based werken

A

opvoedingsmethoden die gebaseerd zijn op pedagogische theorieen en wetenschappelijke onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

interventiestudies

A

manier om behandelmethoden systematisch te onderzoeken en te toetsen op effectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

sociaal leertheorie

A

positief moet beloond worden en negatief genegeerd

21
Q

coercive cycle

A

ongehoorzaam gedrag blijven herhalen door beloning

22
Q

differentiële ontvankelijkheid

A

sommige kinderen zijn gevoeliger voor invloed van opvoeding dan andere

23
Q

randomized controlled trial

A

is een voor- en nameting, controlegroep gebruikt en deelnemers random worden toegewezen

24
Q

discipline

A

grenzen stellen en reguleren van moeilijk of ongehoorzaam gedrag van kind

25
Q

de algemene manier waarop een ouder zich gedraagt naar een kind in verschillende opvoedsituaties

A

opvoedstijl

26
Q

het gedrag dat ouders laten zien in specifieke situaties tijdens de opvoeding

A

opvoedgedrag

27
Q

het gedrag van de ouder dat een kind helpt zich goed te ontwikkelen en zijn doelen te behalen

A

opvoeding

28
Q

waarborgen van fysieke veiligheid

A

basale behoeften

29
Q

kind moet ondersteunt worden via een geleidelijke proces totdat het kind een moreel en betrouwbaar deelnemer is van de maatschappij

A

zelfverantwoordelijke zelfbepaling

30
Q

vaardigheden of taken die het kind zich eigen moet maken

A

ontwikkelingsopgaven

31
Q

ouders moeten hun opvoedstijl aanpassen om de ontwikkeling optimaal te ondersteunen

A

opvoedingsopgave

32
Q

strenge regels, weinig warmte, straffen

A

auoritair

33
Q

duidelijke regels, warmte, stimuleren en communicatie

A

autoritatief

34
Q

weinig regels, veel warmte en zelf beslissen

A

permissief

35
Q

weinig controle, geen regels, ouders afwezig, geen ondersteuning

A

verwaarlozend

36
Q

manipulatie zodat een kind gehoorzaamt

A

love withdrawal

37
Q

overbeschermend, geen autonomie

A

curling ouders ( helikopterouders)

38
Q

vroeg blootstellen aan risico’s , vroege autonomie ontwikkelen

A

vrije uitloop ouders

39
Q

balans tussen controle en veel controle

A

optimum aan controle

40
Q

ouders zijn goed genoeg als ze een stabiele omgeving bieden voor het kind en zo de emotionele en cognitieve ontwikkeling ondersteunen

A

good enough parenting

41
Q

hoe negatieve interacties tussen ouders en kind erger kunnen worden en in herhaling vallen

A

model van de vicieuze cirkel van dwang

42
Q

opvoedingsmethoden die gebaseerd zijn op pedagogische theorieen en wetenschappelijke onderzoek

A

evidence-based werken

43
Q

manier om behandelmethoden systematisch te onderzoeken en te toetsen op effectiviteit

A

interventiestudies

44
Q

positief moet beloond worden en negatief genegeerd

A

sociaal leertheorie

45
Q

ongehoorzaam gedrag blijven herhalen door beloning

A

coercive cycle

46
Q

sommige kinderen zijn gevoeliger voor invloed van opvoeding dan andere

A

differentiële ontvankelijkheid

47
Q

is een voor- en nameting, controlegroep gebruikt en deelnemers random worden toegewezen

A

randomized controlled trial

48
Q

grenzen stellen en reguleren van moeilijk of ongehoorzaam gedrag van kind

A

discipline