H1 introductie Flashcards

1
Q

pedagogische wetenschappen

A

wetenschap die de omgeving, ontwikkeling, onderwijs en hulpverlening aan kinderen, jongeren en volwassene in een onafhankelijkheidsrelatie bestudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gezinspedagogiek

A

de normale ontwikkeling van kinderen, in verschillende contexten. het gezin word gezien als primaire opvoedingsmilieu waarin een kind opgroeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

orthopedagogiek

A

probleemgedrag, beperkingen, ontwikkelingsstoornissen, leerproblemen of gezinsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

neuropedagogiek

A

deeldiscipline die zich bezighoudt met het verklaren van problemen en stoornissen op basis van neurologische functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

internaliserend gedrag

A

gedrag naar binnen gericht (depressie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

externaliserend gedrag

A

gedrag gericht naar buiten (agressie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

moderne pedagogiek (empirisch)

A

aan de hand van onderzoek wordt gezocht naar de waarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mental hygiene movement

A

mentale gezondheid even belangrijk als lichamelijke gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

neurotisering

A

moeder-kind relatie oorzaak voor gedragsprobelemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

heilpedagogiek

A

opvoedingsmaatregelingen om psychische defecten te genezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sociale pedagogiek

A

opvoeding buiten het gezin en de school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

nature

A

genetische aanleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nurture

A

omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

model van bronfenbrenner

A

sociaaleconomisch, laat de verschillende omgevingsfactoren zien die een rol spelen in de menselijke ontwikkeling
micro, meso, exo, macro, chrono

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

microsysteem

A

opvoedingssituaties kind begeeft en dingen daar dicht bijstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mesosysteem

A

interacties tussen verschillende microsystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

exosysteem

A

dingen waarin het kind niet direct participeert maar wel de directe omgeving beinvloeden (media,regering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

macrosysteem

A

groete structuren op afstand van kind (sociale normen, land, politiek)

19
Q

chronosysteem

A

tijd die de ontwikkeling doorloopt en welke veranderingen in de omgeving invloed hebben

20
Q

proximale processen

A

de interacties tussen kind en personen, objecten en symbolen in de nabije omgeving

21
Q

sociaal-contextueelmodel (belsky)

A

opvoeding is een wederzijdse beinvloeding tussen kind en de opvoeder

22
Q

transactioneel model (sameroff)

A

gedrag van kind kan een bepaald soort opvoedgedrag uitlokken

23
Q

wetenschap die de omgeving, ontwikkeling, onderwijs en hulpverlening aan kinderen, jongeren en volwassene in een onafhankelijkheidsrelatie bestudeert

A

pedagogische wetenschappen

24
Q

de normale ontwikkeling van kinderen, in verschillende contexten. het gezin word gezien als primaire opvoedingsmilieu waarin een kind opgroeit

A

gezinspedagogiek

25
Q

probleemgedrag, beperkingen, ontwikkelingsstoornissen, leerproblemen of gezinsproblemen

A

orthopedagogiek

26
Q

deeldiscipline die zich bezighoudt met het verklaren van problemen en stoornissen op basis van neurologische functies

A

neuropedagogiek

27
Q

gedrag naar binnen gericht (depressie)

A

internaliserend gedrag

28
Q

gedrag gericht naar buiten (agressie)

A

externaliserend gedrag

29
Q

aan de hand van onderzoek wordt gezocht naar de waarheid

A

moderne pedagogiek (empirisch)

30
Q

mentale gezondheid even belangrijk als lichamelijke gezondheid

A

mental hygiene movement

31
Q

moeder-kind relatie oorzaak voor gedragsprobelemen

A

neurotisering

32
Q

opvoedingsmaatregelingen om psychische defecten te genezen

A

heilpedagogiek

33
Q

opvoeding buiten het gezin en de school

A

sociale pedagogiek

34
Q

genetische aanleg

A

nature

35
Q

omgevingsfactoren

A

nurture

36
Q

sociaaleconomisch, laat de verschillende omgevingsfactoren zien die een rol spelen in de menselijke ontwikkeling
micro, meso, exo, macro, chrono

A

model van bronfenbrenner

37
Q

opvoedingssituaties kind begeeft en dingen daar dicht bijstaan

A

microsysteem

38
Q

interacties tussen verschillende microsystemen

A

mesosysteem

39
Q

dingen waarin het kind niet direct participeert maar wel de directe omgeving beinvloeden (media,regering)

A

exosysteem

40
Q

groete structuren op afstand van kind (sociale normen, land, politiek)

A

macrosysteem

41
Q

tijd die de ontwikkeling doorloopt en welke veranderingen in de omgeving invloed hebben

A

chronosysteem

42
Q

de interacties tussen kind en personen, objecten en symbolen in de nabije omgeving

A

proximale processen

43
Q

opvoeding is een wederzijdse beinvloeding tussen kind en de opvoeder

A

sociaal-contextueelmodel (belsky)

44
Q

gedrag van kind kan een bepaald soort opvoedgedrag uitlokken

A

transactioneel model (sameroff)