H3: Het ademhalingsstelsel Flashcards

1
Q

Wat is astma?

A

Chronische inflammatie van het slijmvlies van de luchtwegen, gekenmerkt door vernauwing van de kleinere luchtwegen (wisselend en omkeerbaar)

Er is sprake van bronchiale hyperreactiviteit​ met zwelling ademhalingsslijmvlies​ en samentrekking gladde spieren rond luchtwegen als gevolg

Overdreven productie slijm​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt hier afgebeeld?

A

Astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij wie en hoe vaak komt astma voor?

A

Op alle leeftijden, maar in de meeste gevalen voor het 5de levensjaar

De ziekte komt vaker voor, onder andere door betere diagnose stelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aspecifieke uitlokkende factoren van astma?

A

Luchtverontreiniger
Roken
Mist
Vochtigheid
Koude lucht
Sporten
Virale luchtweginfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Specifieke uitlokkende factoren van astma?

A

Pollen
Aspirine
Huisstofmijt
Voedingsstoffen
Huidschilfers of haar van dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de symptomen van astma?

A

Hoesten
Piepen bij uitademen
Kortademingheid

Opstoten + symptoomvrije periodes

Lijk vaak op een terugkerende luchtweginfectie bij kleine kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 vormen asmta zijn er?

A

Mild
Matig
Ernstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt de diagnose astma gemaakt?

A

Longfunctietesten
ESW is gedaald

Huidtesten:
Aantonen van allergie

Bloedonderzoek:
Soecifieke IgE bepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een ESW?

A

1 seconde ademen: volledige longcapaciteit inademen, en zo hard mogelijk uitademen (analyse gedurende de eerste seconde)

1 seconde waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt hier afgebeeld en waarvoor wordt het gebruikt?

A

Spirometer: diagnose stellen van onder andere astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling van astma

A
  1. Inhalatie van​ bronchodilatoren / luchtwegverwijdende geneesmiddelen​
  2. Corticosteroïden​

Bij combinatie van de twee: eerst bronchodilator en 5-10 minuten later corticosteroïde

Indien klachten hiermee niet voldoende onder controle​?

Bijgeven van theofylline​ (Nauwe therapeutisch/toxische marge,​regelmatige bepaling plasmaspiegels​)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke soorten puffers bestaan er?

A

Met of zonder voorzetkamer en aerosol

Voorzetkamer: vaak gebruikt voor kinderen om de inhalatie te vergemakkelijken

Aerosol: gebruikt voor zeer kleine kinderen die een onvoldoende ontwikkelde hand/mond coördinatie hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt hier afgebeeld?

A

verslechterde longblaasjes bij COPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is COPD

A

Het is een chronische aandoening van​ de luchtwegen en de longen en wordt gekenmerkt door:​

  • Ontsteking van de kleine luchtwegen (bronchitis) het is een aanhoudende en nauwelijks omkeerbare vernauwing van de kleine luchtwegen​
  • Verlies van elasticiteit van de longen (longemfyseem)​, het is een progressieve vernietiging van de wanden van de alveolen waardoor alveolen groter worden en gasuitwisselingsoppervlakte daalt.​

COPD leidt op termijn naar chronische respiratoire insufficiëntie.​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarvoor staat de afkorting COPD?

A

chronic obstructive pulminary disease

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarvoor is COPD een overkoepelende term?

A

Chronische bronchitis
Veroorzaakt door een beschadiging aan bronchusepitheel, wat lijdt tot een ontsteking met op zijn beurt een vernauwing en productie van slijm

Longemfyseem
Wanden van de longblaasjes worden progressief vernietigd, gasuitwisselingsoppervlakte daalt (tussen O2 en CO2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bij wie komt COPD vooral voor?

A

40-45 jaar, vaak rokers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Oorzaken voor de ontwikkeling van COPD?

A

Herhaaldelijk inademen van toxische partikels/gassen​:

  • Roken​
  • Beroepsomstandigheden​
  • Luchtvervuiling​

Genetische factor​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe verlopen de symtomen van COPD in het begin?

A

Asymptomatisch​, de longfunctie neemt af zonder symptomen​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe verlopen de symptomen van COPD in latere stadia?

A

Chronisch hoesten
Sputum productie
Progressieve kortademigheid

Verhoogde kans op luchweginf.
uitgelokt door pathogenen of omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de gevolgen van COPD?

A

Mindere levenskwaliteit
Daling levensverwachting
Respiratoire invaliditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt de diagnose COPD gesteld?

A

Longfunctietesten (spirometrie) ESW is gedaald

FVC (forced vital capacity)

ESW/FVC lager dan 70%

Zuurstofspanning bepalen via bloedasanalyse, deze is gedaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Behandeling voor COPD

A

Rookstop
Inhalatie bronchodilatoren Corticosteroïden
Chronische O2 toediening
Longrevalidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de prognose van COPD

A

Langzame, progressieve evolutie met opstoten

Leidt tot daling van levensverwachting

Wereldwijd belangrijke doodsoorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is bronchuscarcinoom?

A

Longkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Oorzaken bronchuscarcinoom?

A

Roken en asbestvezel

mannen vaker longcarcinoom want ze roken en werken in de bouw statistisch vaker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke types bronchuscarcinoom bestaan er

A

Niet-kleincellig carcinoom (85%)​

Kleincellig carcinoom (15%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de symtomen van long kanker tgv lokale uitbereiding tumor in de thorax?

A

Aanslepende hoest
Bloedsporen in sputum
Terugkerende luchtweginfecties
Piepende ademhaling Kortademigheid​

Pijn in de borststreek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn de symtomen van long kanker tgv metastase?

A

Botpijn
Hoofdpijn
Epilepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn aspecifieke symptomen van long kanker?

A

Moeheid
Vermagering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe gebeurd de diagnose van bronchus carcinoom?

A

Beeldvorming​

Bronchoscopie met afname biopt

Bloedonderzoek:​
Gestegen bezinksnelheid​
Leukocytose​
Tumormerker NSE (neuro specifiek enolase voor kleincellig carcinoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Behandeling voor bronchuscarcinoom

A

Curatoef of palliatief

Heelkundig
Radiotherapie
Chemotherapie
Immunotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Prognose longkanker?

A

Slecht, vaak laattijdige opsporing

Afhankelijk van type en stadia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

wat is longembolie?

A

een embool zorgt voor een plotse afsluiting van:​

  • de longslagader
    (massaal longembool)​
  • één van zijn grotere of kleinere zijtakken (klassiek longembool)​
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Oorzaak van long embolie?

A

Trombose (meestal DVT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Symptomen van een longembolie?

A

Afhankelijk grootte vh embool

  • massaal longembool: meestal dodelijk
  • klassiek longembool: plotse pijn in de zij of op de borst, met plotse kortademigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Diagnose stellen van longembolie?

A

Gestegen D-dimeren in bloedonderzoek

Beeldvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Behandeling longembolie?

A

Anticoagulantia gedurende meerdere maanden (voorkomen nieuw embool)​

Regelmatige controle van de stolling dmv bloedonderzoek
(INR tussen 2 en 3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is INR tussen 2 en 3?

A

International normalized ratio

2 of 3x zo lang erover doen om het bloed te laten stollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Prognose van longembolie

A

Het is een veel voorkomende doodsoorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is pleuritis?

A

Ontsteking van het longvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat zijn de oorzaken die tot pleuritis kunnen leiden?

A

Infectie:​

  • Viraal​
  • Bacterieel (bv. uitbreiding pneumonie) ​

Tumorgroei in de pleura​

Doorgroei longkanker​

Pleurakanker tgv blootstelling aan asbest (mesothelioom)​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welke 2 soorten pleuritis zijn er en wat zijn de symptomen?

A

Pijn in de zij, ademhalingsgebonden (droge pleuritis)​

Dyspnoe/ Kortademigheid (natte pleuritis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Hoe gebeurd de diagnose van pleuritis?

A

Beeldvorming

Pleurapunctie​
- onderzoek pleuravocht
- etter, bloed, maligne cellen, …?

Pleurabiopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Behandeling pleuritis

A

Pijnstilling​

Antibiotica bij bacteriële pleuritis ​

Radiotherapie en chemotherapie bij kanker​

Evacuerende pleurapunctie bij uitgebreide vochtstorting​

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat wordt hier afgebeeld?

A

Pleuritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Hoe kunnen luchtweginfecties overgedragen worden?

A

Overdacht: via druppels

  • in de lucht (aerosol)
  • aan de handen
  • op aangeraakte voorwerpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

In welke twee groepen kunnen luchtweginfecties verdeeld worden?

A

Onderste en bovenste luchtweginfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat zijn alle luchtweginfecties?

A

Infectieuze rhinitis​
Acute sinusitis​
Acute faryngitis​
Mononucleosis infectiosa ​
Acute otitis media​
Acute laryngitis ​
Acute bronchitis ​
Acute bronchiolitis ​
Acute pneumonie ​
Influenza​
Covid-19
Tuberculose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is infectieuze rhinitis?

A

Infectie van het neusslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat is de verwekker van infectieuze rhinitis?

A

Viraal - rhinovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Symptomen infectieuze rhinitis?

A

Neusloop
Neusverstopping
Hoofdpijn
Niezen
Prikkelend gevoel in neus
Geen tot lichte koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Behandeling infectieuze rhinitis?

A

Geen behandeling nodig
Stopt spontaan na 7-10dagen

Soms symptomatische bestrijding door bv neusspray

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Geef de wetenschappelijke naam voor middenoor ontsteking

A

acute otitis media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Geef de wetenschappelijke naam voor griep

A

Influenza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Geef de wetenschappelijke naam voor klierkoorts

A

mononucleosis infectiosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Geef de wetenschappelijke naam voor een verkoudheid

A

infectieuze rhinitis

58
Q

Geef de wetenschappelijke naam voor longontsteking

A

acute pneumonie

59
Q

Wat is acute sinusitis

A

Infectie van het slijmvlies van de neusbijholten (sinus)

60
Q

Wat is de verwekker van acute sinusitis

A

bijholte-ontsteking vaak met infectieuze rhinitis

61
Q

Symptomen acute sinusitis

A

Klachten gelijkaardig met die van infectieuze rhinitis

een of meerdere van de onderstaande klachten:
- druk/pijn bovenkaak
- druk/pijn gezicht
- druk/pijn voorhoofd
- pijn bovenste tanden
- minder ruiken
- dikke wang
- koorts (38°C of hoger)
- kauwen of bukken maakt de pijn erger

62
Q

behandeling acute sinusitis

A

pijnstilling
neussprays en/of zoutspoeling
geen antibiotica

63
Q

Diagnose van acute sinusitis

A

druk en kloppijn thv sinus
Beeldvorming
Afname intranasaal monster

64
Q

Wat is acute faryngitis

A

Infectie van de keelwand

65
Q

wat is faryngotonsillitis​

A

infectie van een/beide keelamandelen

66
Q

verwekker van acute faryngitis / faryngotonsillitis​

A

meer viraal dan bacterieel

67
Q

Symptomen van Acute faryngitis / faryngotonsillitis​

A

keelpijn
(toename bij slikken)
Gezwollen halslymfeklieren
Algemeen onwel zijn
Soms oorpijn of koorts

68
Q

Diagnose van Acute faryngitis / faryngotonsillitis​

A

inspectie keel
keeluitstrijkje

69
Q

Behandeling Acute faryngitis / faryngotonsillitis​

A

pijnstilling
keelpastilles
antibiotica enkel bij (risico) op complicaties

70
Q

Wat wordt er afgebeeld?

A

faryngotonsillitis​

71
Q

Wat wordt er afgebeeld?

A

Acute faryngitis

72
Q

wat is Mononucleosis infectiosa

A

klierkoorts

73
Q

wat is de verwekker van Mononucleosis infectiosa

A

Epstein-Barr-virus (EBV)

74
Q

Hoe wordt EBV overgrdragen?

A

via oraal contact en speeksel, vandaar de naam kissing disease

75
Q

Welke leeftijdsgroep wordt getroffen door EBV?

76
Q

Wat zijn de symptomen van Mononucleosis infectiosa?

A

Typisch: keelpijn, koorts, gezwollen halslymfeklieren

Herstelperiode weken – maanden (moeheid!)

Asymptomatisch of minder typisch verloop​

77
Q

Hoe wordt Mononucleosis infectiosa aangetoont in bloedonderzoek?

A

Gestegen wbc (lymfocyten) ​

Positieve Paul-Bunnel reactie ​

Antilichamen tegen EBV​

Verstoorde levertesten (90% vd patiënten

78
Q

Hoe werkt de Paul-Bunnel reactie?

A

het serum van de klierkoorts patient agglutineerd met de RBC van schapen bij een positief resultaat voor Mononucleosis infectiosa

79
Q

Behandeling van Mononucleosis infectiosa

A

koortswerende middelen
antibiotica bij bijbesmetting

80
Q

wat is Acute otitis media​

A

middenoorontsteking: infectie van het slijmvlies van het middenoor + vorming van etter

81
Q

verwekker van Acute otitis media​

A

bacterieel, soms viraal

verwikkeling na verkoudheid

82
Q

symptomen van Acute otitis media​

A

hevige oorpijn
koorts

ook braken en minder eetlust bij kleine kinderen

83
Q

hoe vaak komt Acute otitis media​ voor, en bij welke leeftijdsgroep

A

zeer frequent bij kinderen (onder de 2j)

84
Q

diagnose van Acute otitis media​

A

otoscopie (kijken naar het oor)

85
Q

behandeling van Acute otitis media​

A

pijnstilling
eventueel AB

86
Q

wanneer ontstaat er een loopoor bij Acute otitis media​?

A

druk op het trommelvlies dat lijdt tot een scheur, etter en vocht komt vrij

87
Q

waarom krijgen kidneren sneller Acute otitis media​?

A

bij kinderen ligt de buis van Eustachius veel horizontaler, wat lijdt tot een makkelijkere ontwikkling van een oorontsteking

88
Q

Wat is Acute laryngitis​

A

infectie van het slijmvlies van het strottenhoofd

89
Q

verwekker Acute laryngitis​

A

meestal viraal

90
Q

Symptomen van Acute laryngitis​

A

heesheid
ademhalingsmoeilijkheden

91
Q

behandeling van Acute laryngitis​

92
Q

wat wordt hier voorgesteld?

A

Acute laryngitis​

93
Q

wat is Acute bronchitis

A

infectie van het slijmvlies van de bronchiën

94
Q

Verwekker van Acute bronchitis

A

meestal viraal

95
Q

symptomen van Acute bronchitis

A

hoest (al dan niet productief)
soms koorts
voorbijgaande bronchiale hyperactiviteit

96
Q

welke soorten hoest zijn er, beschrijf

A

productief: met slijm
droog: zonder slijm

productieve hoest mag niet met geneesmiddelen tegengehouden worden, het slijm moet uit het lichaam kunnen komen

97
Q

Verwikkelingen van Acute bronchitis​

A

Bacteriële surinfectie (met mogelijke uitbreiding naar longweefsel)​

COPD-patiënten zijn een risicogroep voor bacteriële surinfectie​

98
Q

Behandeling Acute bronchitis​

A

Antibiotica indien bacteriële surinfectie

99
Q

wat is Acute bronchiolitis​

A

infectie van het slijmvlies van de bronchiolen

100
Q

verwekker van Acute bronchiolitis​

A

meestal viraal - RSV

respiratoir syncitieel virus

101
Q

hoe gaat het respiratoir syncitieel virus ten werk?

A

Na vermenigvuldiging t.h.v. cellen in bovenste luchtwegen, nestelen de RS virussen zich in de bronchioli waar ze verder worden vermenigvuldigd​

102
Q

wat veroorzaakt het respiratoir syncitieel virus?

A

ontsteking v.h. slijmvlies vd bronchiolen​

oedeem en vernauwing vd bronchiolen (vermindede zuurstof opname)

103
Q

voorkomen van RSV?

A

herfst, winter en begin vd lente

gevaarlijk jonger dan 2j en ouder dan 65j

andere leeftijden: symptomen van verkoudheid

104
Q

diagnose van Acute bronchiolitis

A

uitstrijkje van de neus (en keel)

105
Q

met welke infectie is Acute bronchiolitis te vergelijken?

A

SARS-CoV-2

106
Q

Welke twee bescherming mogelijkheden zijn er tegen RSV?

A

vaccinatie van de moeder tijdens zwangerschap, inspuiten van antistoffen zelf

na de geboorte via immunisatie

107
Q

symptomen van Acute bronchiolitis​

A

begin:
waterige loopneus, hoest, koorts

later:
piepen, versnelde ademhaling

108
Q

verwikkelingen van Acute bronchiolitis​

A

ernstige vormen komen vooral voor bij kinderen jonger dan 2j

109
Q

behandeling van Acute bronchiolitis​

A

Aerosol met bronchodilatoren​

Kinesitherapie​

Ziekenhuisopname (bij ademhalingsmoeilijkheden)​

110
Q

Wat is Acute pneumonie​

A

Infectie van het longweefsel (longontsteking)

111
Q

Verwekkers van Acute pneumonie​

A

Virussen
Bacteriën (oa pneumokok)
Soms schimmels/parasieten

112
Q

Wat wordt er afgebeeld?

A

acute pneumonie (alveolen)

113
Q

Symptomen van Acute pneumonie

A

Koorts
Hoest, soms me etterige sputa
Thoracale pijn
Gestegen ademhalingsritme
Verslechtering algemene toestand

Pneumokokkenpneumonie is de meest gevaarlijke longinfectie met een dodelijke afloop

114
Q

Diagnose van Acute pneumonie

A

Longauscultatie Beeldvorming

Bloedonderzoek​:
- Leukocytose​
- Gestegen CRP
(acute fase eiwit bij infectie)

Sputumcultuur

115
Q

Verwikkelingen van Acute pneumonie

A

pleuritis en sepsis (overdreven reactie van het immuunsysteem )

116
Q

Behandeling van acute pneumonie​?

A

AB indien bacterieel
Aerosol therapie
Evt zuurstoftherapie

117
Q

Preventie van acute pneumonie​?

A

pneumokokken vaccin

118
Q

wat is Influenza

A

acute lage luchtweginfectie veroorzaakt door het influenzavirus

119
Q

Verwekker van Influenza

A

Influenza type A

2 subtypes: H3N2 en H1N1

120
Q

Welke vormen van influenza zijn minder pathogeen

A

type B en type C omwille van natuurlijke immuniteit

121
Q

Symptomen van Influenza

A

Koorts en hoofdpijn
Moeheid
Spierpijn
Hoest
Verstopte neus
Keelpijn
Rillingen

Levensbedreigend voor risicopatiënten

122
Q

Behandeling van Influenza

A

Pijn of koortswerende geneesmiddelen

123
Q

verwikkelingen van Influenza virussen

A

Pneumonie
- door Influenza virus
- door bacteriele surinfectie

124
Q

Diagnose Influenza

A

Keel/neusuitstrijkje

125
Q

Preventie van Influenza

A

vaccinatie, samenstelling wordt jaarlijks aangepast obv virusstammen die wereldwijd het vaakste voorkomen

immunisatie start na 2w en bereikt piek na 2m, daalt na 6m

126
Q

Wat is covid?

A

acute luchtweginfectie veroorzaakt door het coronavirus

127
Q

Verwekker van covid

A

Coronavirus (SARS-CoV-2)

dominate variant verandert regelmatig

128
Q

Symptomen van covid

A

Koorts
Hoesten
Moeilijk of snel ademen
Minder goed ruiken
Verkoudheid
Keelpijn
Minder goed proeven
Niezen

129
Q

Behandleing van covid

A

Pijnstilling

130
Q

Verwikkelingen van covid

A
  • Langdurig verlies van ruik/smaak​
  • Huiduitslag​
  • Longontsteking​
  • Verergering van bestaande aandoeningen​
  • Nierfalen​
    -Acute ademnoodsyndroom​
  • Cardiovasculaire problemen
    (o.a. DVT, AMI)​
  • Overreactie van het immuunsysteem​
  • Bloedklonters​
131
Q

Diagnose covid

A

neusuitstrijkje (zelftest/PCR)
Serologie
beeldvorming (CT thorax)

132
Q

Preventie van covid

A

vaccinatie, jaarlijks aangepast aan circulerende variant

kinderen vanaf 6m en volwassenen in het najaar

133
Q

Wat is Tuberculose (TBC)?

A

Besmettelijke ziekte, tast meestal de longen aan maar kan elk ander orgaan aantasten. Infectie ofwel direct aansluitend op besmetting ofwel vele jaren later

134
Q

Verwekker van Tuberculose (TBC)

A

Mycobacterium tuberculosis
(syn = bacil van Koch​)
Mycobacterium bovis​
Mycobacterium africanum​
…​

AEROBE MYCOBACTERIËN​

135
Q

Overdrachtswijze van Tuberculose

A

via het ademhalingsstelsel, door het inademen van aerosol voortgebracht door mensen met open of actieve TBC.

door hoesten/niezen van mensen met tuberkelbacillen in sputum

Infecties via spijsverteringsstelsel enkel bij grote hoeveelheden tuberkelbacteriën ​
(bv. melk van tuberculeuze koeien)​

Via de huid: bv. via prik met besmette naald

136
Q

Symptomen van Tuberculose

A

primaire infectie na 1ste contact:
vorming tuberkel in longweefsel, verspreiding naar de lymfewegen naar de lymfeklieren in omgeving van de long

als de natuurlijke afweer de infectie kan onderdrukken verspreidt deze zich niet verder. Het virus gaat in rusttoestand en er ontstaat een inactieve/latente longtuberculose

137
Q

symptomen van Tuberculose

A

actieve/open tuberulose:
- vermoeidheid
- vermagering
- nachtelijk zweten
- hoesten
- hemoptoe

aantasting andere organe,
- latent
- opflakkering bij weerstand minder

138
Q

Diagnose van Tuberculose

A

Beeldvorming (RX thorax)
Tuberculinehuidtest
Sputumonderzoek (bacillen van Koch)

139
Q

Leg de tuberculinehuistest uit

A

intradermale inspuiting van tuberculine-eiwit​

  • Aflezen na 72 uur​

Positief: rode, harde verhevenheid met diameter ≥18mm.​

Negatief: geen reactie of verhevenheid <5mm​

Twijfelachtig: test herhalen na 2 maanden​

140
Q

Wat wordt hier afgebeeld?

A

tuberculine huidtest

141
Q

Behandeling van Tuberculose

A

Tuberculostatica (antibiotica)​ gedurende 6-12 maanden​ met meerdere tuberculostatica

Verspreiding ziekte voorkomen​:
- Vroegtijdige herkenning​
- Isolatie tot patiënt niet meer hoest ( < 2weken)​