H3-H4 Flashcards
Menarche
Eerste ongesteldheid
lichamelijke veranderingen (5)
- hormonaal (lichamelijke veranderingen reguleren een coördineren
- Versnelde groei lichaam (groeispurt)
- Toenamen en andere verdeling van vet en spieren
- ontwikkelen van bloedsoploop en ademhaling (-> kracht en uithouding)
- rijping van prim. geslachtsorganen en sec. seks. kenmerken
3 neuro-endocriene assen
- bijnier
- gonade
- groei-as
CNS
Central Nervous System
brengt lich. veranderingen op gang
HPA-As
Hypothalamic-Pituitary-Adrenal , hypothalamus, hypofyse en bijnieren -> adrenarche (toename androgenen)
eerste fase
nog niet zichtbaar
start 6-8 M; 7-9 J
HPG-as
Hypothalamic-pituitary-Gonadal, hypothalamus, hypofyse en gonaden -> gonadarche feedbackmechanisme valt weg rijping prim kenmerken en sec kenm. menarche gem. 12.5j spermarch 11-14j??
gonaden
eierstokken en testikels
Groei-as
balanssysteem GHRH - somatostatin in voordeel van GHRH -> groeispurt in alle facetten
rond 12j m>j lengtegroei per jaar
-> leidt tot onhandigheid
ETEN
menarche (kenmerken + evolutie)
voltooiing geslachtsrijping (12.5j) 15 a 18 maanden later pas eerste eisprong
evolutie: vervroeging (secular trend) (net als borstontw, schaamhaar, ook jongens) (door betere voeding, gezondheid, milieuvervuiling!)
Tanner Stadia
voor schaamhaar meisjes en jongens,
borstontw. meisjes
genitaliën jongens
geslachtsrijping meisjes
start 8-13j volgorde niet vast borstontw (Tanner) 12j schaamhaar (Tanner) 5:4 spier:vet bbb
geslachtsrijping jongens
start 9-14j volgorde min of meer vast testes, penis, schaamhaar (Tanner) oksel/baargroei gem. 14.5j stemval (heel wisselvallig) 3:1 spier:vet 30% tijdelijke borstgroei bio. volw 14-18j
life history theory
stress en conflicten en andere negatieve invloeden in de context van jongeren zorgen voor vroegere rijping door oerinstinct om te reproduceren. De tijd is minder lang om kinderen te krijgen.
Controverseel
3 soorten leeftijden
- kalender leeftijd
- biologische ontwikkelingsleeftijd
- psychosociale ontwikkelingsleeftijd
status en gedrag
hormonaal -> sneller daten en stuff, meisjes > fase 3 meer depressie, hogere fase -> meer vermoeid (j & m)
neurologisch -> meer risico en sensatiegedrag, hogere fase meer regelovertreding, drugs(ook deels timing)
-> geen verband status en schoolprestaties
timing en gedrag
- algemeen: vroeg nadelig voor m, laat voordelig
psych soc: vroege m -> meer internaliserende problemen en meer extern. probl - lichaamsbeeld: vroege m -> meer ontevreden, meer dieten, (CULTUUR late afro m -> minst tevreden) laatrijpe j -> minder tevreden
- middelengebruik: vroege m en j -> meer drugs, laatrijp beschermende factor, laatrijpe jongens meer alcohol
delinquentie en agressie: vroege m en j -> meer en ook als volw. ook vaker slachtoffer - schoolprestaties: vroege m: meer problemen, spijbelen, vaak jonger moeder, lager inkomen, laatrijp is beschermende factor, laatrijpe jongens minder sociaal succes
- seksuele activiteit: vroege m en j: vroeger en problematischer seksleven
verklaringen lich. verandering -> gedrag en problemen
hypotheses
- stressvolle verandering (vooral in fase 3 van Tanner) (maturational gap)
- hormooninvloed (neuronale circuits, stressgevoeligheid, uiterlijk-> meer reacties)
- afwijkende timing (onverwacht -> meer stress)
- contextuele versterking (opeenhoping ontwikkelingstaken, vroegrijpe m -> hogere status bij oudere j -> probleemgedrag, gezin (SES én opvoeding)
- accentuering (verschillen w uitvergroot, versterken van eerder bestaande problemen)
- rijpingsdichtheid (meer druk om sneller te ontwikkelen-> geen tijd om aan te passen à new situatie)
maturational gap
de adolescent voelt en wil allerlei zaken, maar is nog onvoldoende in staat dit streven te controleren en te sturen. HIerdoor kan het gedrag van adolescenten onvoorspelbaar en riskant worden.
paradox grote vooruitgang EN meer roekeloos gedrag??
asynchrone ontwikkeling hersenen
eerst subcorticaal (oudere/primaire)(snelle beloning, plezier) later prefrontale cortex (reguleren emotie, plannen maken, redeneringen maken)
–> meer experimenteren en ook meer stemmingswisselingen
soorten hersenscans
mri -> structuur (grijze en witte stof)
fMRI -> activiteit van de hersenen
grijze stof
hersencellen
toename tot vlak voor puberteit, daarna afname (synaptic pruning)
witte stof
(eiwit) verbindingen tussen hersencellen -> 200x sneller
synaptic pruning
hersencellen die maar weinig gebruikt worden, worden eruit gezwierd tvv efficientie
executieve functies
sturen, controleren van gedrag, filteren van info
werkgeheugen en respons inhibitie
werkgeheugen
korte tijd info actief vasthouden
geleidelijk meer activatie in cortex
respons inhibitie
remmen van ongewenst gedrag
Ventraal striatum (VS)
plezier gebied, actief bij winnen na nemen van risico (sterker bij ado)
gevoelig voor hormonen
Prefrontale cortex (PFC)
executieve functies, ontwikkeling van diffuus naar specifiek paatroon/werking
amygdala
verwerkeng emoties op gezichten, ado meer gevoelig
gevoelig voor hormonen
sociale interactie en hersenen
theory of mind (nadenken over andermans gedachten)
-volw: overal activeit, ado: vooral PFC
sociale dilemma’s
- volw: vooral PFC, ado: meer PFC bij ‘wat is goed voor mij’
gevoeligheid voor acceptatie
- iedereen: acceptatie -> VS
- iedereen: verwerping -> pijngebied (insula)
- jongeren: verwerping-> PFC en minder insula bij veel vrienden
nieuwe info
- risicogedrag is niet gevolg van onderontw. hersenen
- psyche > brein -> microbioom thv darmen