H10 Flashcards

1
Q

wat is morele ontwikkeling (niet)?

A
  • toenemend besef van wat goed en slecht gedrag is
  • beter oordelen over situaties, in termen van goed en kwaad
    NIET met toenemende leeftijd meer het goede doen en kwade laten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Haidt over moraliteit

implicaties, emotie, tegenstrijdigheid

A
  • moreel oordeel impliceert geen complexe redenaties
  • basis v morele oordeel is emotie
  • fundamentele emoties zijn empathie en schuldgevoel

hersenstudies -> zowel emotie als cognitief!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is morele oordelen (niet)

A
  • oordeel op basis van morele norm die overal en altijd geldt
    niet op basis van persoonljke voorkeur of arbitraire conventies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Empathie volgens Hoffman

A

morele ontwikkeling gebeurt in fases en stopt in ado
fase 1; geen differentiatie tussen zelf en ander (baby)
fase 2; zelf en ander zijn verschillende fysieke entiteiten (peuter)
fase 3; zelf en ander zijn individuen met verschillende wensen, ideeën en gevoelens (kleuters)
fase 4; zelf en ander zijn individuen met verschilende achtergrond en geschiedenis, en reageren daarom verschillend op situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Moreel denken volgens Piaget

A
  • Heteronome moraal (tot 10j) (regels van autoriteit) (slechtheid vanuit resultaten)
  • autonome moraal (dankzij sociale interactie) (regels zijn veranderbaar) (zowel resultaat als intentie is belangrijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

heteronome moraal

A
idee van Piaget
tot 10j 
slechtheid komt van resultaat niet van bedoeling
- regels komen van autoriteit, 
- regels zijn blijvend
- strikte gehoorzaamheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

autonome moraal

A

idee van Piaget
bedoeling bepaald verantwoordelijkheid
regels als sociale overeenkomt, zijn veranderbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moreel denken volgens Kohlberg (niveaus en fases)

A
aan de hand van dillema's zoeken welke niveau van moreel denken je in bent.  (uitbreiding van ideeen van Piaget)
niv1 Preconventioneel  (meeste kind'n, enkele ado en volw)
niv2 conventioneel (meeste ado en volw)
niv3 postconventioneel (sommige ado en volw)

fase 1; heteronome moraal
fase 2; individualistische instrumentele moraal
fase 3; wederkerige moraal (interpersoonlijke normatieve moraal)
fase 4; instandhouden van sociale orde
fase 5; sociaal contract
fase 6; universele ethische principes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uitlege bij fases van Kohlberg

A

1: kijken naar direct waarneembare gevolgen -> gevangenis
2: live and let live, doe wat je wil maar draag de gevolgen er van
3: goed of slecht afhankelijk van goede bedoelingen of wat mensen van je zullen denken (zie ook ado is heel gevoelig aan sociale aanvaarding)
4: slecht als het ingaat tegen maatschappelijke waarden, (wat als iedereen het gedrag stelt)
5: de wet is de wet, zoveel mogelijk goed voor zoveel mogelijk mensen
6: rechtvaardigheid, afwegen van rechten en plichten tegenover elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kritiek van Gibbs op Kohlberg

A

enkel fase 1->4 is morele ontwikkeling, 5 en 6 zijn gevolg van scholing

  • 1 en 2 onvolwassen stadia, 3 en 4 volwassen
  • overgang van 2 naar 3 is essentieel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kritiek van Gilligan op Kohlberg

A
  • vrouwen hebben andere morele waarden maar zijn daarom niet minder moreel.
  • > relaties, empathie, meevolen, ZORG ipv regels, principes, rechten en plichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

the big three of morality

A

Culturerel verschillen in moraliteit

  • autonomie -> dader, slachtoffer, helper
  • gemeenschap -> gedragen volgens zijn plaats in gemeesnchap
  • goddelijk -> centrale noties van reinheid en zuiverheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Moreel gedrag in 4 stappen (evidentie?)

A
  1. waarnemen van moreel uitdagende situatie
  2. welke verschillende reacties zijn mogelijk?
  3. effectief kiezen voor 1 reactie
  4. werkelijk reageren, moreel gedrag

redeneren -> gedrag is niet evident

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

redeneren -> gedrag (4)

A
  • je moet de situatie juiste interpreteren (empathie)
  • morele oordeel kan verschillen (Piaget, Kohlberg)
  • aandeel van moreel oordeel in uiteindelijk gedrag
  • vasthoudendheid (impulscontrole) (emoties van angst kunnen hier in de weg staan.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly