H3 Flashcards

1
Q

Sinds wanneer is België onafhankelijk?

A
  • sinds 1830
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het parlement bestaat uit .. kamers?

A

uit twee kamers, namelijk het senaat en kamer van volksvertegenwoordigers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat was vroeger de bestuurstaal

A
  • vroeger was de enige bestuurstaal Frans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1962 hadden we hoeveel taalgebieden + hoeveel officiële talen?

A
  • we hebben 4 taalgebieden, namelijk Nederlands, Duits, Frans, tweetalig gebied (Brussel)
  • we hebben 3 talen, namelijk Nederlands, Frans en Duits
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel staatshervormingen hebben we al gehad en waarvoor?

A
  • 6 staatshervormingen die taalgebruik en de bevoegdheidsverdeling tussen het federale en het regionale niveau hervormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat maak de Belgische politiek zo complex?

A
  • Er zijn vele verschillen in de regionale aanpak in België
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De gewesten zijn vnl … georiënteerd

A
  • vnl economisch georiënteerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geef enkele bevoegdheden van de gewesten

A
  • economie, werkgelegenheid, landbouw, waterbeleid, huisvesting, openbare werken, energie, vervoer (met uitzondering van de NMBS), leefmilieu, ruimtelijke ordening en stedenbouw, natuurbehoud, krediet, buitenlandse handel, toezicht over de provincies, de gemeenten en de intercommunales, wetenschappelijk onderzoek (+ de internationale betrekkingen in de voornoemde domeinen)
  • sinds 2014: bijkomend aantal bevoegdheden en instellingen worden overgedragen aan regionaal niveau, bv. kinderbijslag, dienstenchecks, delen van de gezondheidszorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De gemeenschappen zijn vnl … georiënteerd

A

vnl. cultuur georiënteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef enkele bevoegdheden van de gemeenschappen

A
  • Cultuur (theater, bibliotheken, audiovisuele media, …), het onderwijs, het gebruik van talen en de persoonsgebonden aangelegenheden die aan de ene kant het gezondheidsbeleid (de curatieve en preventieve geneeskunde) en aan de andere kant de hulp aan personen (de jeugdbescherming, de sociale bijstand, familiehulp, opvang van immigranten, …) omvatten, wetenschappelijk onderzoek over hun bevoegdheden (+ internationale betrekkingen die met hun bevoegdheden te maken hebben)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel parlementen in totaal?

A
  • 6 parlementen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de 6 parlementen

A
  • Federaal Parlement (210 leden)
    • Senaat (60 leden)
    • Kamer van volksvertegenwoordigers (150 leden)
  • Vlaams Parlement (124 leden)
  • Waals Parlement (75 leden)
  • Parlement van de Franse Gemeenschap (94 leden)
  • Parlement van de Duitstalige Gemeenschap (42 leden)
  • Brussels Hoofdstedelijk Parlement (89 leden, 17 NL en 72 FR)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel regeringen hebben we

A
  • 6 regeringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

noem de 6 regeringen op

A
  • Federale Regering (14 ministers, 4 staatssecretarissen)
  • Vlaamse Regering (9 ministers)
  • Waalse Regering (7 ministers)
  • Franse Gemeenschapsregering (7 ministers)
  • Regering van de Duitstalige Gemeenschap (4 ministers)
  • Brussels Hoofdstedelijke Regering (8 ministers, 3 NL en 5 FR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet de federale regering regelen voor de gezondheidszorg?

A
  • deze focust zich op het algemene belang bv. volksgezondheid en terugbetaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet de Vlaamse overheid regelen voor de gezondheidszorg

A
  • erkenning van zorgverstrekkers en zorginstellingen, kwaliteitsbewaking van zorginstellingen (eerstelijnszorg, ziekenhuizen, preventieve gezondheidszorg, thuiszorg, ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg, revalidatie en verslaving), hulp aan bejaarden en preventie
17
Q

economische migranten zijn

A
  • In België verouderd, en benadeeld door ouderdom, etniciteit en gender
18
Q

pensioensmigranten zijn

A
  • Belgen die in het zuiden hun oude dag doorbrengen, maar terugkomen wanneer ze zorg nodig hebben
19
Q

De verzilvering zal een grote invloed hebben op alle aspecten in de samenleving, namelijk

A
  • gezinssamenstelling
  • huisvesting
  • sociale zekerheid
  • economische activiteit
  • werkgelegenheid