H2 met of zonder -n Flashcards
1
Q
Wanneer gebruik je een -n?
A
als het zelfstandig gebruikt is en verwijst naar personen.
2
Q
voorbeeld woord met -n
A
Mijn vriend en ik houden van zonvakanties, terwijl ANDEREN juist van de wintersport houden
3
Q
wanneer gebruik je geen -n?
A
er een zelfstandig naamwoord achter staat: De rechter heeft alle relschoppers veroordeeld.
in dezelfde zin de persoon staat waarnaar verwezen wordt.
het niet verwijst naar personen
4
Q
voorbeelden woorden zonder -n
A
De rechter heeft alle relschoppers veroordeeld.
Ik zag veel bekenden, maar de meeste (bekenden) herkenden me niet.
Ik vind twee boeken mooi en kan niet kiezen. Ik koop ze daarom beide.