H2: Chemische bindingen Flashcards

1
Q

Hoe is een atoom opgebouwd?

A
  • Atoomkern bevat protonen en neutronen.
  • Rondom atoomkern wolk van negatieve elektronen.
  • Aantal protonen = aantal elektronen.
  • Atoomnummer staat voor aantal protonen in kern.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 4 soorten moleculen

A
  • Radicalen: moleculen met ongepaard elektron in buitenste schil.
  • Hydrofiele moleculen zijn polair en vormen H-bruggen met water (suiker).
  • Hydrofobe moleculen zijn apolair en worden afgestoten door water (olie).
  • Amfipatische moleculen zijn mengsel van zowel hydrofiele als hydrofobe moleculen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de betekenis en 2 kenmerken van een ionische binding

A
  • Ionische binding: twee tegengestelde ionen trekken elkaar aan.
  • In lucht is ionbinding heel sterk, maar in water kan ion-verbinding verbroken worden en vind je ionen als losse atomen in oplossing.
  • In ionische bindingen worden elektronen volledig overgedragen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen een anion en kation?

A
  • Als atoom elektronen krijgt/verliest, wordt balans tussen protonen en elektronen verstoord en wordt atoom een ​​ion.
  • Atoom dat elektron verliest, wordt positief geladen (kation) en atoom dat elektron opneemt, wordt negatief geladen (anion).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een covalente binding?

A

Chemische binding tussen atomen, waarbij twee atomen elektronenparen delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen een polaire en niet-polaire covalente binding?

A
  • Niet-polaire covalente binding: covalente binding waarbij elektronen gelijk worden verdeeld tussen twee atomen.
  • Polaire covalente binding: covalente bindingen waarbij elektronen niet gelijk verdeeld zijn tussen twee atomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 3 eigenschappen van niet-polaire covalente bindingen

A
  • Komt vaak voor tussen atomen die hetzelfde zijn.
  • Elektronegativiteitsverschil tussen gebonden atomen is klein.
  • Elektronen worden gelijk verdeeld tussen atomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 3 eigenschappen van polaire covalente binding

A
  • Vindt altijd plaats tussen verschillende atomen.
  • Elektronegativiteitsverschil tussen gebonden atomen is matig.
  • Elektronen worden niet gelijk verdeeld tussen atomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is elektronegativiteit?

A

Maat voor hoe sterk atoom elektronen aantrekt van ander atoom in chemische binding, en deze waarde wordt bepaald door waar atoom zich in periodiek systeem bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen een Waterstofbrug en Vanderwaalsbinding?

A
  • Waterstofbrug is chemische binding tussen twee polaire moleculen of binnen (macro)molecuul. Niet-covalente binding tussen elektronenpaar op sterk elektronegatief atoom en naburig waterstofatoom, gebonden aan ander sterk elektronegatief atoom.
  • Vanderwaalsbinding: in molecuul is lading niet altijd gelijk verdeeld, waardoor positieve en negatieve kant ontstaat. Atoom met negatieve lading en atoom met positieve lading van ander molecuul trekken elkaar aan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly